In 2010 won de Frans-Senegalese filmmaker Mati Diop (1982) op IFFR een Tiger Award voor haar korte film Atlantiques. Een sfeervolle, poëtische film over een groepje jonge, Senegalese mannen, die elkaar – gezeten rond een kampvuur – verhalen vertellen over de oversteek van Afrika naar Europa.
Tien jaar later is Diop terug in Rotterdam met haar eerste speelfilm, Atlantique. Weer over jonge Senegalese mannen die naar Europa willen. Maar deze keer kiest Diop niet voor de verhalen van de jongens, maar richt ze zich op de achterblijvers. Zoals de 17-jarige Ada, die op het punt staat om uitgehuwelijkt te worden aan de rijke Omar, maar eigenlijk verliefd is op Souleiman. Ada en Souleiman spreken altijd stiekem af op het strand, maar dan opeens verschijnt hij niet meer. Zonder het eerst aan Ada te hebben verteld is Souleiman met wat vrienden vertrokken naar Spanje. In een wankel bootje over de Atlantische Oceaan.
Atlantique draaide vorig jaar mei in de hoofdcompetitie van Cannes. Diop was daarmee de eerste zwarte vrouw in de geschiedenis van het festival die meedong naar de Gouden Palm. Het feit dat daar steeds de nadruk op werd gelegd, bekende Diop destijds, was voor haar een twijfelachtige eer: ‘Want hebben ze mijn film nu geselecteerd vanwege zijn kwaliteiten, of omdat ie uit Afrika komt en gemaakt is door een jonge, zwarte, vrouwelijke regisseur? Als ik programmeur was zou ik films willen kiezen en geen gender. Ik zou niets willen weten van de regisseurs. Niet welk gender ze zijn, welke kleur huid ze hebben, niet eens hun namen zou ik willen weten. Maar ik weet ook wel dat dat niet kan, en vind het tegelijkertijd prima wanneer er quota komen. De disbalans in de behandeling van mannen en vrouwen is nu zo groot, dat die met behulp van regels en quota moet worden bijgesteld. Uiteindelijk merkte ik dat de selectie mij vooral vereerd, opgewonden en blij deed voelen, maar het duurde wel even voordat ik dat kon accepteren.’