VPRO Gids 49

4 december t/m 10 december
Pagina 16 - ‘Drang naar het hogere’
papier
16

Cadeautje!

Je leest dit artikel gratis. Wil je meer van de VPRO Gids? Neem een abonnement. Nu 12 weken voor slechts 10 euro. Ik wil meer lezen →

Drang naar het hogere

Mark van de Voort

In het oeuvre van Rozalie Hirs vloeien dichtkunst en muziek op natuurlijke wijze in elkaar over. Zondag 5 december is haar werk hand in hand te zien en te horen in VPRO Vrije geluiden. ‘Mijn gedichten staan dicht bij het tastende spreken.’

Rozalie Hirs

Muziek en poëzie gaan hand in hand. Het lijkt doodnormaal, maar niet alle toondichters zijn ook poëtische woordkunstenaars. Toch telt Nederland enkele dubbeltalenten die componeren en dichten op bewonderenswaardige wijze combineren, onder wie Micha Hamel en Samuel Vriezen. Ook Rozalie Hirs (56) slaagt er telkens in om bruggen te slaan tussen haar gedichten en composities. Muziek vol fonkelende klankpoëzie, en dichtkunst die zich loszingt van de zinnen. Dit najaar kwam Hirs’ poëziebundel oneindige zin uit. Een van de gedichten uit deze bundel heeft ze deels op muziek gezet, getiteld hand in hand. Innige, gevoelsrijke muziek voor sopraan en strijkkwartet die de luisteraar stilletjes vervoert naar ongehoorde oorden.

‘In mijn kunst streef ik naar níet weten. Ik wil niet volgens bestaande traditionele regels schrijven en componeren’

Rozalie Hirs

VPRO Vrije geluiden nam Hirs’ werk hand in hand (2020) op, in samenwerking met sopraan Keren Motseri en het Luna Quartet. Muziek en poëzie reiken elkaar de hand op volkomen vanzelfsprekende wijze. ‘De muziek en het dichten hebben altijd naast elkaar bestaan voor mij. Zelf liedjes maken, achter de piano of op het slagwerk. Als kind was dat al zo. Mijn vader las verhalen voor, terwijl mijn moeder zong voor mij en mijn broer. Ook mijn grootmoeder kon geweldig zingen. Een lekker eigenwijze vrouw die uiteindelijk niet voor een professionele zangcarrière heeft gekozen. Toen ik later zelf compositie wilde studeren, heeft ze me financieel gesteund. “Volg je talent, daar ben jij toe in staat,” drukte ze me op het hart. Dat vergeet je nooit. Ik ben ook naar mijn oma en mijn betovergrootmoeder vernoemd, Rozalia.’

Louis Andriessen

Na het afronden van een studie chemische technologie hakte Hirs uiteindelijk de knoop door. Ze beantwoordde de intense lokroep van een kunstenaarsleven. In de jaren negentig kreeg Hirs compositielessen, eerst van Diderik Wagenaar en toen van Louis Andriessen, waarna ze haar studie in New York vervolgde bij de Franse componist Tristan Murail. In Hirs’ muziek mengt de klankkleurenmagie van de Franse spectralisten op sensitieve wijze met de uitgebeende klanktaal van de Haagse School. Hirs vindt haar eigen compositorische draai. Een wetenschappelijke houding en een grote intuïtieve kracht sturen haar creativiteit. ‘In mijn kunst streef ik naar níet weten. Ik wil niet volgens bestaande traditionele regels schrijven en componeren. Zo destilleer ik mijn muzikale harmonie uit eigen onderzoek en berekeningen. Ik volg de cognitieve taalwetenschap en psychoakoestiek en bestudeer hoe taal en muziek door onze hersenen verwerkt worden. Het nieuwe intrigeert me. Nieuwe verruimde wetten voor muziek en taal.’

In haar composities maakt Hirs vaak gebruik van reine stemmingen [een stemming gebaseerd op boventonen die nog steeds gebruikt voor instrumenten zonder vaste toonverdeling, red.], die de deur wagenwijd opengooien voor de harmonische boventonenreeks. Iriserende muziek vol zinderende klankkleurenwaaiers. ‘De reine stemming ligt het dichtst bij onze waarneming en bij de wijze waarop wij harmonie waarnemen. Die resonantie en klankkleuren herbergen een enorme schoonheid.’ Hirs schreef al composities voor het Asko|Schönberg, Amsterdam Sinfonietta en Klangforum Wien. Voor volgend jaar staat er nieuw werk op de rol voor philharmonie zuidnederland en voor het Duitse Donaueschingen Festival.

Eigenzinnig

Rozalie Hirs slaat het liefst onbegaanbare paadjes in. Haar onlangs overleden compositieleraar Louis Andriessen prees haar hier zelfs om. ‘Ik heb Louis geregeld bezocht in het verpleeghuis, daar zong ik een folkliedje voor hem aan de piano. Toen zei hij nog iets in de geest van: “Jij doet altijd alles anders dan iedereen.”’

‘Ik laat lezers voelen wat ik voel tijdens het schrijven. Tegelijkertijd doe ik een beroep op hun verantwoordelijkheid. Wat kies je? Hoe lees je?’

Eigenzinnigheid die ook op waarde wordt geschat door literair redacteur Jan Kuijper van uitgeverij Querido. ‘Net als Andriessen is Kuijper mijn creatieve weg blijven volgen,’ zegt Hirs. In 1998 publiceerde ze haar eerste poëziebundel, Locus. Geen doordeweekse gedichten, ze zijn autonoom in hun zoektocht. Haar zevende poëziebundel, oneindige zin, biedt een perfect staaltje van haar rijke dichtkunst. ‘In mijn poëzie verdicht ik de zinnen zodat meerstemmigheid ontstaat. Zinsfragmenten vloeien samen tot veelvuldige betekenissen. Mensen spreken gewoonlijk in een doorlopende woordenstroom, zonder punten. Mijn gedichten staan dicht bij het tastende spreken: poëzie als een oneindige zin.’ Hirs gelooft in de democratie van de woorden, zoals ze het zelf omschrijft. ‘Ik laat lezers voelen wat ik voel tijdens het schrijven. Een veelheid aan keuzemogelijkheden die plezier geeft, maar ook twijfel zaait. Ik heb respect voor de lezers, die ik laat delen in de creatieve daad. Tegelijkertijd doe ik een beroep op hun verantwoordelijkheid. Wat kies je? Hoe lees je?’

Hooglied

In haar gedicht en compositie hand in hand neemt Hirs de woelige hartstochten van dichter Friedrich Hölderlin als startpunt. ‘Zijn leven en werk was vervuld van een verlangen naar een onbereikbare liefde, die hij Diotima noemde. In feite is al mijn poëzie ook liefdespoëzie. Een liefde voor de geliefde, voor het leven, het schrijven, het componeren, de lezer en de luisteraar.’ In hand in hand laat Hirs zich inspireren door Hölderlin-fragmenten en het Bijbelse Hooglied. ‘Laatst zei iemand tegen me dat mijn nieuwe bundel iets religieus heeft. Nu ben ik niet gelovig in strikte zin. Maar zowel in mijn muziek als in mijn poëzie zit een drang naar schoonheid, naar het hogere. Het moet betekenis hebben, zin.’

In haar poëzie en muziek verbeeldt Hirs een binnen- en buitenwereld. Ze gaat van het allerkleinste naar het onmetelijke. Micro- en macrokosmos gaan hand in hand. Van schijnbaar toevallige internetpoëzie tot kosmische sterrenwemelingen. ‘Ik roep de lezer en de luisteraar op tot openheid en ontdekkingsvreugde. Een werk als hand in hand is een ode aan de liefde en aan de ander. Ja durven zeggen tegen het leven.’