Ze woonde het liefst in een straat waar een tram reed. Trams maakten met hun ijzeren wielen in de ijzeren rails veel lawaai – daar hield ze van, de stad betekende lawaai, rumoer, opwinding, leven. En dan had zij nog een bijkomend voordeel, ze woonde aan het eind van de Van Baerlestraat, waar de trams een bocht maken. Dat betekende nog meer geknars en gepiep.
Oma
Mijn oma, die in de negentiende eeuw in Amsterdam geboren is, heeft altijd in die stad gewoond.