VPRO Gids 15

11 april t/m 17 april
Pagina 15 - ‘Mercurius’
papier
15

Mercurius

Als ik ’s ochtends de hond uitlaat en het is leeg in het park, als er een tram langsrijdt waar niemand in zit, als ik in de stad meer vogels hoor dan auto’s wil ik steeds iemand bellen om te zeggen: ‘Moet je horen, wat er nou toch aan de hand is.’ 

Maar het absurde is dat wat ik nu meemaak precies hetzelfde is als wat ieder ander meemaakt. Niet dat ik zo graag iets unieks meemaak, maar ik praat zo graag mensen bij. Alsof iets pas echt bestaat als ik een ander erover vertel. Maar zelfs aan de andere kant van de wereld zullen ze mijn waarnemingen niet opzienbarend vinden.
Ik verlang nu dus naar een vriend op een andere planeet. Ik heb een buitenaards wezen nodig om mijn verhalen aan kwijt te kunnen. Ik moet iemand die het nog niet weet over de lege trams vertellen, en dat er geen pasta meer is in de Albert Heijn.
Nu bel ik soms wel met een vriend in België, maar die is maar zeer beperkt buitenaards.
We klampen ons wel verrukt vast aan de verschillen: ‘Bij ons zijn sommige winkels nog open.’
‘Jullie zijn gek, bij ons niet!’ Dat soort gesprekken. Maar de verschillen verdampen snel.
‘Jullie zijn eindelijk ook verstandig geworden,’ zegt hij dan, als de maatregelen hier strenger zijn geworden.
‘Ja,’ zeg ik gelaten, ‘het is overal hetzelfde.’
Ik wacht tot een vreemd nummer mij belt, met een landcode die ik niet herken. Ik hoop een Mercuriaan te spreken.
‘Ik bel u vanaf Mercurius,’ zegt de vreemdeling.
‘Eindelijk,’ zeg ik, ‘ik heb zo naar u verlangd.’
‘Wat is er toch aan de hand op de aarde?’
‘Ik ben blij dat u het me vraagt,’ zeg ik. ‘Ik zal het u uitleggen, maar gaat u er maar even bij zitten.’