Je leest dit artikel gratis. Wil je meer van de VPRO Gids? Neem een abonnement. Nu 12 weken voor slechts 10 euro. Ik wil meer lezen →
Leven van licht
Voor haar roman Wij zijn licht liet Gerda Blees zich inspireren door een woongroep die ging leven van licht en lucht. Een van de leden overleefde dat niet. ‘Ik heb ervoor gekozen dichtbij het werkelijke verhaal te blijven.’
In de zomer van 2017 werd in de Utrechtse wijk Lombok een vrouw dood aangetroffen in een huis dat ze deelde met drie anderen. Die huisgenoten werden aangehouden omdat ze hadden verzuimd hulp in te roepen toen duidelijk werd dat de vrouw stervende was. Gaandeweg werd duidelijk dat er iets bijzonders aan de hand was: de vier bewoners vormden een woongroep die al enkele jaren bezig was voedsel als energiebron los te laten. Ze leefden naar eigen zeggen van licht en lucht.
Gerda Blees woonde destijds zelf in een woongroep in De Bilt en was onmiddellijk gegrepen door dit gegeven. In haar voortreffelijke roman Wij zijn licht heeft ze zich ingeleefd in wat er in dat huis gebeurt. Hoe de dominante Melodie haar medebewoners Petrus, Muriël en Elisabeth ervan overtuigt te stoppen met eten, omdat het zo mooi en zuiver is om je energie voortaan uit het licht te halen. Kruidenthee mag natuurlijk wel, en af en toe een stengel bleekselderij en een appel in de slowjuicer gooien ook, maar liever niet te vaak. Dit is immers een proces van loslaten.
Dus kijken de andere drie toe als Elisabeth, de stille zus van Melodie, sterft aan ondervoeding. Volgens Melodie is het heel mooi en natuurlijk gegaan. Elisabeth is rustig overgegaan naar een andere wereld. Als Melodie zulke dingen zegt, knikken Muriël en Petrus dat zij dat ook zo voelen.
Wij zijn licht begint met de dood van Elisabeth en speelt zich af in de drie dagen die daarop volgen, waarin Melodie, Petrus en Muriël worden gearresteerd op verdenking van dood door schuld. Het is razend knap hoe Blees de verstikkende sfeer in dit huis treft. Het jargon waarin spiritueel verlichte geesten zich uitdrukken, de zelfbedachte rituelen, het wankele evenwicht tussen twijfel en geloof. Een andere schrijver had het dikker aangezet, karikaturen gemaakt van de leden van de woongroep, minder mededogen getoond. Zo niet Gerda Blees, die zelf al jaren in woongroepen woont en bovendien boeddhist is. Ze heeft niet alleen ervaring met retraites en meditaties, maar kent ook de soms complexe groepsdynamiek tussen mensen die ervoor kiezen in een huis te gaan wonen.
Ademhalisten
Als boeddhist leer je door veel oefenen jezelf in anderen te verplaatsen; een vaardigheid die van pas kwam bij de originele vertelvorm van deze roman. Die bestaat uit vijfentwintig hoofdstukken, verteld vanuit evenzovele perspectieven: de sinaasappelgeur die bij Petrus herinneringen oproept aan een traumatische gebeurtenis uit zijn jeugd; het brood dat verketterd wordt vanwege gluten en koolhydraten en dat Muriël zich ontzegt terwijl ze er zo naar hunkert; de cello waarop Melodie uren speelde, maar die nu eenzaam staat te verstoffen in een kast. Maar ze geeft ook abstractere zaken als licht, twijfel en cognitieve dissonantie hun eigen stem. Dat klinkt als een gekunsteld literair trucje, maar het pakt wonderbaarlijk goed uit.
Blees noemde haar woongroep Klank en Liefde, maar bleef dichtbij de feiten, die al krankzinnig genoeg waren en bovendien voor het opscheppen lagen omdat de oprichter van de Lombokse woongroep Contact & muziek nogal actief is op internet. Er is een website waarop zij berichten post over haar contact met vlinders, de gevaren van medicijnen, vaccinaties en de zegeningen van lichtvoeding, en ook op Facebook deelt ze haar ervaringen en levenslessen.
‘Er zijn al veel mensen wereldwijd bezig met leven zonder eten en drinken, breatharian people alleen ademen, is genoeg. Eten blijkt helemaal niet nodig te zijn, maar het zit zo diep in ons dat we dat niet kunnen geloven of loslaten.’
Breatharians, hier ook wel bekend als ademhalisten, geloven dat het lichaam niet of nauwelijks vast voedsel nodig heeft. Hun goeroes beweren soms al jaren niet meer te eten en drinken dankzij hun contact met universele levensenergie. Zoals Jasmuheen, die over de wereld lezingen geeft en zegt sinds 1993 zonder voeding en sinds 2011 ook zonder water te leven.
Luchtbedden
Cru gezegd is dit onderwerp een goudmijn waarvoor Blees niet erg diep hoefde af te dalen om met een zak vol glimmende klompjes weer boven te komen. Tal van merkwaardige details uit het leven van de leden van de woongroep keren terug in Wij zijn licht. Zoals de luchtbedden waarop ze slapen, naast elkaar in de woonkamer. Blees kwam dat tegen en vond het een prachtig detail. Ze moest vooral uitkijken het niet al te bont te maken. Zelden was het cliché dat de werkelijkheid gekker is dan je kunt verzinnen meer van toepassing dan bij dit boek.
‘Ik heb het eerder afgezwakt door veel dingen weg te laten. Uiteindelijk moest ik wel mijn eigen personages scheppen. Het moeilijkst vond ik om er een echt verhaal met een ontwikkeling van te maken. Het speelt zich in drie dagen af, wat er in die drie dagen gebeurt heb ik echt zelf verzonnen.’
Dat de mensen die haar hadden geïnspireerd intussen nog steeds in datzelfde huis op diezelfde luchtbedden lagen, hun kruidenthee dronken, hun affirmaties zongen, hun ademhalingsmeditaties en lichtsessies hielden, hinderde haar niet echt.
‘Ik heb ervoor gekozen dicht bij het werkelijke verhaal te blijven, maar ik voelde wel de vrijheid om dat niet te doen. Ik voel me er niet schuldig over, maar het houdt me wel bezig. Ik ben me ervan bewust dat het een verhaal is van anderen en ik heb geprobeerd het met respect voor die anderen te vertellen. In contacten met de media probeer ik er ook voor te waken ze belachelijk te maken. Dat is niet mijn bedoeling. Ik hoop juist dat mensen zien hoe complex zo’n situatie is. Dat het je aan het denken zet over hoe zoiets kan gebeuren en hoe moeilijk het is om het tegen te houden.’
Het boek roept inderdaad tal van vragen op: in hoeverre gun je mensen de vrijheid om zulke extreme paden in te slaan in hun leven? Moet je ingrijpen als je ziet dat mensen zichzelf doodhongeren? Of is zo’n woongroep juist een warme, veilige plek voor kwetsbare zielen die het alleen niet redden en zijn vastgelopen in het reguliere hulpverleningscircuit?
Baal hooi
‘Jij zou misschien niet in zo’n groep terechtkomen,’ zegt Blees, ‘maar je kunt wel een buurvrouw hebben die erin terechtkomt. Hoe kijk je daar dan naar? Je ziet van een afstandje hoe iemand zichzelf schade toebrengt en je kunt niks doen. Of toch wel? Ik zeg niet dat je iets moet doen, maar ik wil de vraag wel stellen. Zelf heb ik het antwoord trouwens ook niet.’
Dankzij deze milde blik houdt Blees dit extreme verhaal toch in balans. Ze toont begrip voor alle betrokkenen en verwoordt hun gevoelens in precies het juiste jargon. Als Petrus te stil is, zegt Melodie dat hij ‘uit contact gaat’. Is hij boos, dan ‘zit hij in de weerstand’. Als Melodie Muriël leert ruis en drukte los te laten en licht en liefde in te ademen, helpt ze haar ‘bij haar volle potentieel te komen’.
Voor die taal heeft Blees veel uit haar eigen leven gehaald. ‘Ik heb verschillende therapieën gevolgd waarbij dat soort taal wordt gebruikt. Dat in de weerstand zitten hoor je heel vaak. En de baal hooi die Petrus omver moet duwen heb ik in een meditatie geleerd. Die gebruik ik zelf ook geregeld, dus het is niet zo dat ik er niks van moet hebben. Die taal kan een instrument zijn naar iets positiefs, maar kan ook verkeerd gebruikt worden, om te manipuleren. Als je niet begrijpt wat er wordt bedoeld, ben je niet ver genoeg in je ontwikkeling.’
Het schitterende laatste hoofdstuk doet de lezer naar adem snakken. Die wil weg uit die benauwde kamer met die luchtbedden, die wierook en die stengels bleekselderij. Was het voor Blees zelf ook een opluchting de deur achter zich dicht te trekken?
‘Nee, ik vond het wel prettig om daarmee bezig te zijn. Bovendien geloof ik heel erg dat iedereen positieve intenties heeft, dus ook deze mensen. Daar ben ik naar op zoek gegaan.’
Gerda Blees
Wij zijn licht
Uitgever Podium