Julia Phillips’ Verdwijnende aarde (Meulenhoff) begint als een klassieke whodunit. Twee meisjes, Aljona (11) en Sofia (8), krijgen vanaf een rotsstrand op het Russische schiereiland Kamtsjatka een lift aangeboden door een vriendelijke vreemdeling die de afslag naar hun huis voorbijrijdt… Maar al zorgt hun verdwijningszaak tot het eind voor suspense, wat volgt is vooral een ingenieuze rijgketting van verhalen over door het drama ‘aangeraakte’ vrouwen. Vulkanoloog Oksana, bijvoorbeeld, de enige getuige van de ontvoering. Directrice van een cultureel centrum Alla, wier tienerdochter óók verdween. Of moeder Marina, die als journaliste voor een Poetingezinde krant werkt. Via hen en in lyrisch Grote-Russenproza schetst Phillips het leven in deze schitterende, schrijnend afgelegen streek in al haar (multi-etnische) complexiteit. Imponerend debuut.
DIRK-JAN ARENSMAN