Je leest dit artikel gratis. Wil je meer van de VPRO Gids? Neem een abonnement. Nu 12 weken voor slechts 10 euro. Ik wil meer lezen →
‘Blijkbaar heb je behoefte aan verdriet’
In oktober verscheen De terugkeer van Esther Gerritsen, een spannende, plotgedreven roman waarmee ze een nieuwe weg lijkt in te slaan. ‘Over depressie schrijven is moeilijk.’
‘Op een hete zomerdag, eenentwintig jaar geleden, kroop de vader van Max, drieënzestig jaar oud, in zijn onderbroek naar de koelkast.’
Dat wordt lachen, denk je nog als je de eerste zin leest van De terugkeer, de nieuwe roman van Esther Gerritsen. Maar het lachen vergaat je snel, want de vader van Max is niet dronken, lui of motorisch beperkt, hij is depressief. Zo ernstig depressief dat het hem simpelweg niet lukt de weg van de bank naar de koelkast op normale wijze af te leggen.
Terwijl Gerrit – what’s in a name – door de keuken kruipt, kijkt zijn vrouw Johanna vanachter de keukentafel met weerzin naar deze zielige vertoning. En al die tijd staat zoontje Max, negen jaar, in de deuropening. Die registreert niet alleen dat hulpeloze hoopje ellende, maar ook de kille blik waarmee zijn moeder daarnaar kijkt.
Het is een ijzersterke openingsscène. Voor je tien pagina’s verder bent, sta je daar in de keuken naar die kermende Gerrit te kijken.
Haar vorige roman, De trooster, werd verkozen tot een van de vijf beste theologische boeken van 2018. Met De terugkeer zou ze zomaar op de shortlist van de Gouden Strop kunnen belanden. Dit is een spannend, plotgedreven boek. Hoewel haar romans altijd lekker doorlezen, voelt het alsof ze met De terugkeer een nieuwe weg inslaat. Het bestaat voor zeker de helft uit dialoog, er wordt voortdurend van perspectief gewisseld, en er is sprake van een zelfmoord die misschien toch een moord is.
Dankwoord
Het absurdisme uit romans als Superduif, Dorst of Roxy, waarin de hoofdpersonen uiteindelijk flink van de rails liepen, ontbreekt dit keer. Er sprake van iets meer zelfbeheersing, al smeult daaronder wel degelijk de onmacht en woede die we uit eerdere romans zo goed kennen.
Het zou jammer zijn nu al iets weg te geven over de plot, maar we kunnen wel onthullen dat ze in haar dankwoord niet alleen haar geliefden maar ook een strafrechtadvocaat, een forensisch antropoloog en twee teamleiders van de Coldcase Unit Amsterdam bedankt.
Toch maar eens informeren dus, of ze met dit boek inderdaad een nieuwe weg is ingeslagen.
Esther Gerritsen blijkt in quarantaine te zitten. De reden daarvoor is een vrolijke, want ze was vorige week op het filmfestival in Cannes. Nog geen week eerder was ze trouwens op het gala van het Nederlands Film Festival. Ze is de afgelopen jaren namelijk steeds meer scenario’s gaan schrijven. Na Nena (2014) en Dorst (2018) volgde in 2019 Instinct, waarin Carice van Houten een relatie krijgt met een tbs-patiënt. Ze schreef het scenario samen met Halina Reijn, die de film ook regisseerde. Haar nieuwste project is Red Light, een tiendelige serie over mensenhandel en prostitutie waarin zowel Carice als Halina te zien is. De serie wordt vanaf februari door bnnvara uitgezonden, maar in Cannes werden al een paar afleveringen vertoond.
Esther Gerritsen: ‘Eigenlijk wil ik nooit mee naar filmfestivals, want ik heb daar niet zo veel te zoeken. De mensen komen natuurlijk voor Carice en Halina, niet voor mij, maar dit keer waren er weinig mensen dus ik dacht: ach, ik ga een keer mee. Doordat zo’n festival nu veel kleinschaliger is, spreek je ook echt mensen. En je krijgt op je hotelkamer iemand die je haar en je make-up doet.’
‘Nou, ik had wel zin in een roman, want die serie was best zwaar. Er zijn zo veel mensen die zich ermee bemoeien. Dus ik dacht: ik schrijf even een boek tussendoor. Dan kan ik doen waar ik zin in heb. Maar ik vind scenarioschrijven echt heel erg leuk, dus ik ga weer een serie doen, en een film.’
‘Mijn ego kan dat hebben. Als je romans schrijft, is de cultus van de persoonlijkheid van de schrijver heel belangrijk. Dat heb je niet bij scenarioschrijven. Natuurlijk streelt het je ijdelheid als mensen van alles van je willen weten, maar het is ook wel lekker dat de acteurs dat mogen doen bij een film of serie. De afwisseling is fijn.’
‘Mijn vriend heeft een tante die in een verpleeghuis zit en dement is. Bij haar lopen de tijden door elkaar. Het ene moment leeft ze veertig jaar geleden en dan weer in het nu. Die verwarring vond ik heel interessant, dat je al die herinneringen die in je hoofd zitten ineens door elkaar gaat halen. Dus ik begon vanuit het perspectief van een dement iemand, maar dat bleek te complex.
Over depressie schrijven is ook moeilijk. Je kan er helemaal door verzwolgen worden, maar het is eigenlijk niks. Alleen maar afschuwelijk. Als je dat moet beschrijven vanuit het perspectief van iemand die depressief is, wil ik na twee bladzijden ook niet meer. Toen dacht ik: maar ik kan het ook beschrijven vanuit iemand die het verafschuwt. Ik vond het heerlijk om iemand te laten zeggen: “Het is niet te doen om hiernaar te kijken.”’
‘Absoluut. Dat je niet meer kan denken. Dat het niet meer werkt. Dat je op de bank ligt en ervan af moet en alleen maar kunt denken aan alle handelingen die daarvoor nodig zijn. Als ik niks meer weet om op te schrijven, nou ja, dan… Als het goed is maak je de hele tijd verhalen in je hoofd, maar als je depressief bent, gaat het alleen nog maar over jezelf en kan je daarbuiten niets meer bedenken.
Ik lees er ook heel graag over. Een boek als Demonen van de middag van Andrew Solomon, daar kan ik in blijven lezen. Dat verbaast me ook. Waarom wil ik daar over lezen? Dat je niks meer kan en niks meer wilt en dat alles ellendig is. Maar als ik erover lees denk ik steeds: het is dus toch normaal. En ik denk bij alles: o ja, dat, dát!’
Cadeautje!
Je leest dit artikel gratis. Wil je meer van de VPRO Gids? Neem een abonnement. Nu 12 weken voor slechts 10 euro. Ik wil meer lezen →
Foto’s
In De terugkeer blijft Gerrit ook na zijn dood een prominente rol spelen in het gezin. Dochter Jennie heeft nauwelijks herinneringen aan hem maar cultiveert het gemis op een bijna ziekelijke manier, tot ergernis van oudere broer Max, die zijn herinneringen juist probeert te verdringen.
Gerritsen: ‘Mijn opa overleed toen ik zes was en ik heb geloof ik twee herinneringen aan hem. Maar op een gegeven moment had ik toch bedacht dat ik hem miste. Dus ik nam een lijstje met een pasfoto van hem mee naar school en die zette ik op mijn tafeltje neer. Dat doen kinderen, en volwassenen trouwens ook. Blijkbaar heb je behoefte aan verdriet of gemis of aandacht, en dit zijn dingen waar je verdriet over mag hebben. Ik denk weleens dat de wereld beter af zou zijn als we geen foto’s hadden. Dat het ergens toe dient dat je dingen vergeet, anders word je helemaal gek.
Een vriendin van mij vertelde dat ze niet naar het laatste filmpje van haar vader durfde te kijken, omdat ze dan heel emotioneel zou worden. Uiteindelijk keek ze jaren later toch en toen bleek haar dochter er ook op te staan. In plaats van dat ze emotioneel werd over haar vader begon ze te huilen omdat ze haar dochter zag, die toen nog zo klein was.
Door foto’s en filmpjes word je voortdurend geconfronteerd met alles wat voorbij is. Daar zijn je hersenen helemaal niet voor gemaakt. Zelfs niet voor foto’s van je kinderen toen ze klein waren. Eigenlijk is dat toch niet te doen, als je foto’s ziet van toen je kind nog een baby was? Laat staan als dat kind er niet meer is. Ik denk echt dat het fijner is als er geen foto’s zouden bestaan. Ik durf ze niet weg te gooien, maar toch.’
Esther Gerritsen
De terugkeer
Uitgeverij de Geus