Met mondmasker en muts op werd ik nog steeds herkend door de verkoopster. Ze prees de schrijfster van het boek. Ze hadden het in huis, ze pakte het voor me in. We spraken over kerstmis.
Eenzaam
Ik zocht een boek over eenzaamheid, The Lonely Century, en ik ging er voor naar de winkel waar ik vaker kom.
Noreena Hertz kan tevreden zijn. Ik heb haar boek niet contactloos laten bezorgen.
Ik heb ook geen zelfscankassa gebruikt. Die was er natuurlijk ook niet in de boekwinkel, maar daar zal ie geheid nog wel komen.
De zelfscankassa in de supermarkt is de zoveelste uitvinding die weer een menselijk contact uit ons leven heeft geschrapt. Het is maar een van de vele voorbeelden uit De Eenzame Eeuw. Toen de scanners er net waren gebruikte ik ze niet. Ik vond ze belachelijk. Soms zat de enige kassière niets te doen, en stond iedereen bij de zelfscankassa. Ik vond het scannen gedoe en de mensen die de kassière oversloegen raar, alsof ze bang voor haar waren.
Nu, ruim een jaar later, ga ik vaker naar de zelfscankassa dan naar de kassière. Het begon met ‘een keer uitproberen’. Daarna deed ik het omdat er soms toch een rij stond voor de bemande kassa. Maar op een dag dacht ik: ik heb even geen zin om iemand te zien, mijn boodschappen en ik, verder is er niemand. Daar begon de ellende. Op die dag was de kassière, die ik nooit eerder heb gevreesd, een sociale uitdaging geworden.
Niet lang daarna werd zelfscannen mijn norm. Erger nog, als ik nu naar de enige kassière ga die nog over is in mijn supermarkt denk ik dat ze me vreemd vinden. Kan die vrouw het niet zelf?
Een tijdje terug plukten ze me zelfs uit de rij: ‘U kunt ook zelf scannen, ik kan u helpen.’
Dan moest ik zeggen ‘Ik kan het wel, maar ik wil het niet’, en voelde ik me toch een spelbreker. Die aardige medewerker moest dan iemand anders naar de zelfscankassa sturen.
Zo helpen we elkaar heel vriendelijk om niemand meer nodig te hebben.