VPRO Gids 19

8 mei t/m 14 mei
Pagina 10 - ‘‘Waarom moet je eigenlijk uit de kast komen?’’
papier
10

Cadeautje!

Je leest dit artikel gratis. Wil je meer van de VPRO Gids? Neem een abonnement. Nu 12 weken voor slechts 10 euro. Ik wil meer lezen →

‘Waarom moet je eigenlijk uit de kast komen?’

Joost Vosman

In De roze revolutie kijkt Michiel van Erp terug op de historie van de LHBTQIA+-beweging in Nederland. In de VPRO Gids gaat een vertegenwoordiger van de nieuwe generatie met hem in gesprek. ‘Ben jij een beetje activistisch?’

Michiel van Erp

In de nieuwe vierdelige VPRO-serie De roze revolutie neemt regisseur Michiel van Erp (1963) de LHBTQIA+-beweging in Nederland onder de loep: van de viering van seksuele vrijheid in de jaren zeventig, waarin Nederland als het mekka voor homoseksuelen gold, tot de groeiende intolerantie van nu. Van Erp spreekt met de pioniers van toen en met de nieuwe generatie LHBTQIA+’ers.

Sinds ik – geboren in 2000 – zelf uit de kast ben gekomen als homo hoor ik ook bij deze gemeenschap, waar een vlag in alle kleuren van de regenboog aangeeft dat geen enkele variant van seksuele gerichtheid en genderidentiteit uitgesloten wordt. En omdat ik voor mijn gevoel nieuw ben in deze wereld moet ik daar nog van alles over leren. Of, zoals Van Erp tijdens ons gesprek zei: ‘Je hebt nog veel te ontdekken. Dat is misschien een mooier woord.’

U vertelt in de documentaire dat u van alles hebt meegemaakt sinds u deel uitmaakt van de LHBTQIA+-beweging; van groeiende vrijheden tot de aidsgolf. Maar ook de periode rond de eeuwwisseling, toen Nederland het meest homovriendelijke land ter wereld was. U noemt dan ook de Gay Games in Amsterdam, daar had ik nog nooit van gehoord.

Van Erp: ‘Dat was in 1998. Jij moest nog geboren worden. Het was een soort Olympische Spelen maar dan voor LHBTQIA+-’ers. Die verplaatste zich elke vier jaar naar een ander land en dat jaar was het dus in Amsterdam. En wat toen wonderlijk was; als je over de straat liep in Amsterdam waren de hetero’s gewoon zwaar in de minderheid. Ik heb tijdens het maken van de serie vaak gehoord dat dit voor veel mensen voelde als een soort euforie: “Eindelijk, we zijn in de meerderheid!” Vlak daarna, in 2001, kwam de openstelling van het huwelijk voor LHBTQIA+’ers. Uit de hele wereld wilden mensen hier naartoe, omdat het zo’n vrije stad was. Zó gay-friendly. Dat is nu allang niet meer zo.’

 ‘We moeten op een punt komen dat homostellen niet meer opvallen. Eigenlijk nog een stap verder dan representatie’

Michiel van Erp
Nee, want de serie gaat ook over de toenemende intolerantie. Wilde u daarom dit programma maken?

‘Ja, het afgelopen jaar merkte ik dat ik een beetje laconiek was geworden over hoe de heterowereld omgaat met de LHBTQIA+-wereld. De flauwe grappen, de scheldpartijen. Waarom leg ik me daarbij neer? Ik maak deze documentaire dus om een bijdrage te leveren aan onze maatschappij.’

In de hoop dat de serie tolerantie bevordert?

‘Jazeker. En dat het een soort spiegel is voor de gemeenschap. Ik denk dat wij ons, met alle letters van de lettersoep, moeten verenigen om ons te laten zien aan iedereen. Ben jij een beetje activistisch?’

Ik denk het eigenlijk niet. Of niet genoeg. Ik zou wel meedoen met een demonstratie, maar niet echt in de frontlinie staan. Al geloof ik wel dat dit heel belangrijk is.

‘Ja, ik vind dat veel dingen voor lief worden genomen. Maar zelf, als LHBTQIA+-community, moeten we ook stelling nemen. Voor onszelf opkomen. Kijk bijvoorbeeld naar dat gedoe met Youp van ’t Hek, die in zijn NRC-column schreef over een “pisnicht”. Dat komt ook maar voorbij alsof het normaal is. Dat is toch raar? En dan moeten we het als een grap zien, maar ik vind het helemaal niet grappig.’

In de documentaire vraagt u aan jonge LHBTQIA+’ers wat ze van de oudere generatie vinden. Ik ben eigenlijk wel benieuwd wat u van de nieuwe generatie vindt.

‘Daar heb ik heel veel bewondering voor. Ik kan heel jaloers zijn dat je een beetje op onderzoek mag en daar ook helemaal niet uit hoeft te komen. Dus als je niet weet of je je identificeert als jongen of meisje dan is het ook goed. Dat vind ik heel bijzonder.’

artikel gaat verder onder het kader

Joost Vosman (2000) studeert journalistiek aan Hogeschool Windesheim. In 2019/2020 liep hij stage bij de VPRO Gids en momenteel volgt hij een dragqueen en een cosplayer voor een documentaire over mensen en hun alter ego.

Ik herken me daar wel in. Vanaf mijn zeventiende was ik best vrij om te experimenteren, ik wilde mezelf ook nog niet echt labelen als homo of hetero. Denkt u dat dit vroeger niet mogelijk was?

‘In mijn beleving was je vroeger homo, lesbisch, bi, transseksueel of hetero. Maar nu is die waaier aan mensen en identiteiten veel groter. Misschien was dat vroeger ook wel zo hoor, alleen werd het niet benoemd. Dat is een groot verschil met nu.’

Daarom heb ik juist bewondering voor de oude generatie. Ik denk dat zij meer hebben moeten vechten dan ik om helemaal zichzelf te kunnen zijn en gelijk behandeld te worden.

‘Ja. Al zijn er nog genoeg dingen om voor te vechten. Daarom vind ik het mooi om te zien dat scholen het initiatief nemen om genderneutrale toiletten te openen of acties organiseren, zoals Paarse Vrijdag, waarbij scholieren de kleur paars dragen om hun solidariteit te tonen met de LHBTQIA+-community.’

Denkt u dat het lastiger was om vroeger uit te kast te komen dan nu?

‘Ja, dat denk ik wel. Ik heb zelf geen problematisch coming-outverhaal. Sinds mijn veertiende weet ik dat ik homo ben en ik ben altijd een gelukkige homo geweest. Op een gegeven moment heb ik het aan mijn ouders verteld en dat was het dan. Punt. Maar ik denk dat homo’s en lesbiennes nu veel zichtbaarder zijn dan toen. Tegenwoordig zijn mensen veel meer bezig met hun identiteit, ze dragen die ook meer uit. Dat was vroeger minder.’

Ja, want toen ik uit de kast kwam zag je in een Netflix-serie of op Instagram altijd wel een homostel voorbijkomen. Heeft u die representatie gemist?

‘Ik denk wel dat ik dat gemist heb, ja. Het was er gewoon echt niet. Maar nu moeten we op een punt komen dat homostellen ook niet meer opvallen. Eigenlijk nog een stap verder dan representatie.’

En dat je niet meer uit de kast hoeft te komen. Ik vond het namelijk lastig dat ik het aan iedereen moest vertellen, terwijl hetero’s geen coming-out hebben.

‘Dat ben ik helemaal met je eens. Waarom moet je eigenlijk uit de kast komen? Het gaat er vooral om dat je van jezelf houdt. Je moet jezelf vieren, maar dat moet je op je eigen manier doen. Je bent niemand iets verplicht.’

Cadeautje!

Je leest dit artikel gratis. Wil je meer van de VPRO Gids? Neem een abonnement. Nu 12 weken voor slechts 10 euro. Ik wil meer lezen →