Je leest dit artikel gratis. Wil je meer van de VPRO Gids? Neem een abonnement. Nu 12 weken voor slechts 10 euro. Ik wil meer lezen →
Pollens! Barend blikt terug
Een halve eeuw geleden kreeg de VPRO, die dit jaar 95 jaar bestaat, een ander gezicht. De dominees moesten wijken voor Wim T. Schippers, die Nederland liet kennismaken met Barend Servet – een rol van IJf Blokker. ‘Ze wilden me aan de hoogste kerktoren ophangen.’
In zijn geboorteplaats Den Helder woont IJf Blokker in een eenvoudig rijtjeshuis, waar hij in alle rust de Helderse Courant leest of ’s avonds een anagram oplost uit een puzzelboekje. Niets wijst erop dat deze ongevaarlijke oude heer vijftig jaar geleden half Nederland in de gordijnen joeg met zijn tv-personage Barend Servet.
Servet was hét gezicht van de nieuwe VPRO, die na 1968 langzaamaan gestalte kreeg: de dominees eruit, Wim T. Schippers erin. Schippers schiep eind 1971 de Fred Haché show, waarin Servet de rol van aangever had. Maar een jaar later kreeg hij een eigen programma: Barend is weer bezig. In beide gevallen ging het om amusement zoals het nooit eerder vertoond was op de Nederlandse televisie: een aaneenschakeling van vloeken, schuttingtaal, omver donderende decors, acteurs die plotseling ‘niet goed’ werden, blote danseressen – en dat alles steevast gemarineerd in een saus van spot met alle televisiewetten: scheef beeld, half beeld, koffiedames die met hun kar het zicht versperden.
Blokker, met zijn negentig jaar slechts vijf lentes jonger dan de jubilerende VPRO, herinnert zich hoe hij werd bedreigd in die tijd. ‘Heel veel anonieme brieven en telefoontjes. Ze zouden mijn auto opblazen of me ophangen aan de hoogste kerktoren. Vooral in Brabant was het erg. Ik trad daar geregeld op als Barend Servet, en kreeg dan te horen dat ze me met geslepen messen zouden opwachten. Met angst en beven ging ik naar zo’n optreden toe.’
Uitzendverbod
De commotie bereikte een kookpunt na 14 december 1972, toen een spruitjes pellende figurant in beeld kwam, die verdacht veel leek op koningin Juliana. ‘Majesteitsschennis,’ riep De Telegraaf, christelijke politici eisten een uitzendverbod. Minister Engels van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk beperkte zich uiteindelijk tot een berisping, die in hoger beroep weer nietig werd verklaard. De affaire kostte de VPRO 2300 leden.
‘Het was de allerleukste scène die ik ooit heb gespeeld,’ blikt Blokker terug. ‘Ik had als Barend Servet een interview met Juliana en vroeg haar: “Wat schuift het?” Ja, dat vond ik geweldig. Ik heb er heel veel plezier aan beleefd.’ Hij is ervan overtuigd dat de Servet-shows de basis hebben gelegd voor wat we tegenwoordig zien bij de persiflages op Willem-Alexander en Máxima in LuckyTV. Blokker: ‘Bij ons ging het slechts om een lookalike, terwijl bij LuckyTV de echte koning en koningin in beeld komen. Maar niemand die zich er nog over opwindt.’
Aan de andere kant waren er ook Servet-scènes die nu niet meer zouden kunnen: vrouwonvriendelijke grappen, seksistische teksten. Blokker: ‘Klopt. De manier waarop ik de dames Rimico behandelde, met wie ik aan het daten was, zou men nu niet meer leuk vinden, en terecht. En blote danseressen, dat bestaat al helemaal niet meer. Die tijd is voorgoed voorbij. Eerlijk gezegd vind ik dat we tegenwoordig wel weer een beetje doorschieten naar het andere uiterste. Maar goed, dat zal mijn leeftijd wel zijn.’
Ongeluk en onbenulligheid
Met De Fred Haché show eind 1971, een jaar later gevolgd door de shows rond Barend Servet, begon de VPRO aan een absurdistische tv-traditie die tot op de dag van vandaag voortduurt. Zonder Barend Servet en Fred Haché geen Jiskefet of Toren C. En ook geen TreurTeeVee, de jongste loot aan de stam van absurdistische VPRO-programma’s.
Met dít verschil: TreurTeeVee wil maatschappelijk betrokken zijn, een pamflet op tv. Van een dergelijk engagement was bij Haché en Servet niets te bespeuren. De programma’s waren, net als hun latere opvolgers, vervreemdend en ontregelend, maar van enige link met of kritiek op de ‘normale’ samenleving was geen sprake.
De bedenkers – Wim T. Schippers, Ruud van Hemert, Wim van der Linden en Gied Jaspars, met Ellen Jens als producent – wilden hooguit in beeld brengen dat het leven een opeenvolging is van ongeluk en onbenulligheid. Of, om met journalist Henk Hofland te spreken in het boek Het Barend Servet effect (1974): ‘In iedere show overheerst het falen op elk gebied. Het gezang is vals, de toespraken mislukken, spelers worden ziek en wankelen reeds half brakend weg als ze al niet van het podium zijn gevallen.’
Deftig gezegd pasten de shows in de kunstzinnige Fluxus-beweging, die zich afwendde van beroepskunstenaars, met als doel kunst voor iedereen begrijpelijk te maken. Wim T. Schippers c.s. werkten in die tijd uitsluitend met niet-professionele acteurs. ‘Ontwikkeling komt bijna altijd door niet-vakmensen,’ legde Schippers twee jaar geleden in Andere tijden uit.
Na Servet maakte Schippers in de jaren tachtig enkele succesrijke VPRO-comedyseries, ditmaal wel met beroepsacteurs, zoals De lachende scheerkwast en Op zoek naar Yolanda, waarin net als in de Servet-shows de vrolijke anarchie overheerste en de maatschappelijke satire ontbrak. Voor dat laatste moest de VPRO-kijker in die jaren naar Van Kooten en De Bie, die overigens al als gastacteurs figureerden in De Fred Haché Show, waarmee ze een zekere neiging tot absurdisme deelden.
Van Kooten en De Bie groeiden, net als hun latere opvolger Zondag met Lubach, uit tot een politieke barometer van het land, waarbij het eerstgenoemde duo, om Jacques Klöters te citeren, bovendien fungeerde als ‘komische keuringsdienst van waren voor de progressieve intelligentsia’. Van Kooten en De Bie, Nederlands eerste tv-columnisten, golden als norm voor het linkse volksdeel.
Frank Wiering, die vanaf begin jaren zeventig bij de ‘vrijzinnige’ werkte als programmamaker (onder meer Het gat van Nederland) en er van 2006 tot 2011 hoofdredacteur was, spreekt van het surrealistische effect van VPRO-humor. ‘Om een voorbeeld te noemen: Fred en Ria uit Draadstaal gingen in toneelkleding naar Amsterdam-Noord, waar de opnamen plaatsvonden. De buurt beschouwde hen meteen als wijkbewoners. Vrouwen brachten aardappels om die door Ria te laten schillen.
Denk ook aan de lullo’s van Jiskefet. Bij hun musical in de Heineken Music Hall was het plein gevuld met jongeren in overhemd en stropdas die elkaar vroegen: “Hé lullo, nog geneukt vannacht?” Of aan die 30 minuten-aflevering “Geboren in een verkeerd lichaam” van Arjan Ederveen, waarin een Groningse boer denkt dat hij eigenlijk lid is van een Afrikaanse stam. Dat programma won in Zuid-Amerika een prijs voor beste documentaire! Dat zegt toch genoeg over hoe surrealisme tot werkelijkheid kan worden?’
En ook daarvoor legden Wim T. Schippers en de zijnen het fundament. Heel Nederland was eind 1972 in rep en roer omdat in Barend is weer bezig een spruitjes schillende koningin Juliana te zien zou zijn. Maar het was gewoon een zeventigjarige figurant uit Amsterdam, genaamd Truus Gesink.
Blageur
Blokker kwam op een nogal wonderlijke manier bij de VPRO terecht. Hij was van beroep geen acteur, maar reclametekenaar en muzikant. ‘Op een goede dag zaten we in de NOS-studio muziek te maken voor een tv-programma, toen in de pauze Wim T. Schippers en Ruud van Hemert van de VPRO mij vroegen of ik auditie wilde doen voor de rol van Fred Haché. Nee, zei ik, geen auditie, je neemt me of je neemt me niet. Enfin, zij bieden mij een pilsje aan in de kantine, en nog een, en nog een. Toen heb ik uiteindelijk half zat auditie gedaan, waarvan het resultaat was dat ik niet geschikt was voor de rol, omdat ik te weinig een blageur was [Vlaams voor blaaskaak, red.]. Vervolgens werd ter plekke voor mij het personage Barend Servet bedacht, assistent van Fred Haché.’
Voor die laatste rol werd op aanraden van Rijk de Gooyer de Haagse moppentapper Harry Touw gestrikt, waarna het feest kon beginnen. Wisten de spelers, onder wie ook Sjef van Oekel, überhaupt wat de bedoeling was van de show? ‘Ik geloof van niet,’ antwoordt Blokker. Lachend: ‘Maar daar kwamen we snel genoeg achter toen de reacties binnenstroomden. Toen dachten we: het moet wel iets heel speciaals zijn, hè. En dat was het natuurlijk ook. Een beroemd Engels zangeresje, van wie ik nu even de naam kwijt ben, werd halverwege haar optreden bruut onderbroken door Haché met de uitroep: “Wat een herrie!” Haché smeet een raam dicht, waarna het over en uit was met de zangeres.’
Lappen Latijn
In Andere tijden zei Wim T. Schippers twee jaar geleden dat het voor hem de kick was om iets te fabriceren waarvan de mensen niet gediend waren. Daarbij maakte hij gretig gebruik van goedwillende amateur-acteurs, omdat hij hen teksten in de mond kon leggen die totaal niet bij hun uitstraling pasten. Zo hoorden de kijkers, vijf miljoen in totaal, de naïeve journalist Barend Servet hele lappen Latijn uitkramen. Blokker: ‘Ja, wat een moeilijke teksten waren dat, allemachtig. Maar waarom Wim T. met amateurs wilde werken, heb ik me nooit afgevraagd. Voor het stuntelige effect? Dat zou zomaar kunnen.’
In elk geval schreef Barend Servet televisiehistorie. En hij verrijkte de encyclopedie met een typisch Wim T. Schippers-neologisme: pollens, een uitroep van verbazing. Blokker, blij verrast: ‘Werkelijk? Staat dat in de encyclopedie?’
Na zijn Servet-carrière betrad IJf Blokker nog vele wonderschone paden: radio, schooltelevisie en serieus toneel. Zo speelde hij samen met Peter Faber en Petra Laseur in het fameuze Het koekoeksnest (One Flew over the Cuckoo’s Nest), maar toch kent bijna iedereen hem alleen maar als Barend Servet. ‘Tja, het is het swiebertje-effect,’ zucht de negentigjarige. ‘Niemand wist op den duur meer wie Joop Doderer was. Zo zal ík tot aan mijn dood Barend Servet blijven. Zelfs in toneelrecensies werd altijd gerefereerd aan mijn oude rol op tv. Maar ik ben Barend Servet niet. Ik ben IJf Blokker.’
Cadeautje!
Je leest dit artikel gratis. Wil je meer van de VPRO Gids? Neem een abonnement. Nu 12 weken voor slechts 10 euro. Ik wil meer lezen →