Je leest dit artikel gratis. Wil je meer van de VPRO Gids? Neem een abonnement. Nu 12 weken voor slechts 10 euro. Ik wil meer lezen →
De ontdekking van Deleo
Ruim tien jaar lang werkte Raoul Deleo aan een boek over het continent dat hij ontdekte. Wij zullen Terra Ultima nooit met eigen ogen zien, maar gelukkig maakte Deleo tekeningen van de diersoorten die er leven. ‘We hebben de illusie dat we alles weten.’
Staande op de Nesserdijk heb je een machtig uitzicht over de Maas en Rotterdam. De stad is dichtbij, maar zo voelt het niet. Achter de dijk ligt namelijk een kleine groene oase. Een afbrokkelende trap en een roestig hek leiden naar een oude school die langzaam wordt overwoekerd door een oerwoud van berenklauw, brandnetels en kleefkruid. Hier moet je zijn als je Raoul Deleo wilt spreken.
Deleo is de ontdekker van een onbekend continent waarvan hij de precieze locatie wijselijk geheim houdt. Het ligt ergens tussen Alaska en Azië. ‘Zet vanaf de Tsjoektsjenzee koers naar de Beaufortzee en stuur vervolgens aan op de Deltagolf,’ zo vertelde hij ooit tijdens een lezing. ‘Vandaar wijst het zich vanzelf.’
Op Terra Ultima, zoals Deleo dit continent noemt, trof hij tot op heden onbekende en volstrekt unieke diersoorten aan. En omdat hij naast ontdekkingsreiziger ook kunstenaar is, legde hij deze dieren vast voor de rest van de mensheid, die Terra Ultima nooit met eigen ogen zal zien.
Meer dan tien jaar werkte Deleo aan zijn tekeningen, die nu zijn verzameld in het fabelachtig mooie boek Terra Ultima. Wie erdoorheen bladert, valt van de ene verbazing in de andere. Er zijn zeedieren zoals de zeepadkwal (Testudo medusa), die zijn leven begint als poliep, en de machtige koraalpanter (Coralleopardus perforatus), die door toedoen van de boormossel gaandeweg onzichtbaar wordt. Op het land trof Deleo onder meer het zespotig lieveheersbeertje (Coccinellursus hexapedus), die tijdens zijn zoektocht naar een partner verkleurt van dieprood naar zachtroze. De foedraalgiraffe (Giraffa cochleanata) is al even raadselachtig. Deze slakachtige heeft een links- of rechtsdraaiende schelp. Ontroerend weetje: ‘Ongeveer dertig procent van de dieren lijkt in een verkeerde schelp geboren. Vaak gaan er jaren overheen, voordat een foedraalgiraffe een lotgenoot vindt en van schelp kan wisselen.’
Vlinderkast
Terra Ultima is deels jongensboek, deels expeditieverslag, deels natuurhistorie. Hoewel de illustraties de meeste aandacht opeisen, is dit niet alleen een plaatjesboek. Een zekere Noah J. Stern, die Deleo op een congres in Chicago ontmoet zou hebben, is verantwoordelijk voor de begeleidende tekst. Het geheel is een spannend spel van verdichtsels dat door Deleo met verve wordt gespeeld, zo blijkt tijdens een ontmoeting in zijn atelier.
Uit alles in dit oude schoollokaal spreekt een grote liefde voor de natuur. Her en der staan opgezette vogels: een zwaluw, een kauwtje, een zanglijster, een Californische kwartel. Die laatste heeft hij zelf opgezet toen hij een cursus taxidermie volgde.
Aan de muur hangt de schedel van een damhert dat hij vond in de Waterleidingduinen, in een nis liggen konijnenschedeltjes uitgestald naast een nestje onder een stolp, libelles en kevers in glazen behuizing, een paar uitgeblazen eieren. Ook een antieke vlinderkast ontbreekt niet.
Maar er wordt hier behalve verzameld ook serieus gestudeerd. Op Deleo’s bureau liggen boeken met titels als The Great Explorers, Natuurlijke historie – Beknopt leerboek der dier- en plantkunde en Het logboek van de ontdekkingsreiziger. Elders staat een rijtje natuurhistorische klassiekers als The Birds of America van John James Audubon, Birds of New Guinea van John Gould en Wat is natuur nog? van M.A. Koekkoek en dr. D. Hillenius.
Op een ezel staat het origineel van de zeepadkwal, waarop pas goed te zien is hoe ongelofelijk gedetailleerd Deleo werkt.
Nietigheid
Terwijl hij koffie zet en vertelt dat hij ter ere van de bezoeker zeker anderhalf uur bezig is geweest met opruimen, wordt duidelijk dat Terra Ultima voor Raoul Deleo een realiteit is. Niet voor niets wordt in het boek emeritus professor Magnus Onka opgevoerd, die hem prijst voor zijn inspanningen: ‘Hulde aan Deleo, die zich niet liet wijsmaken dat onze aarde reeds geheel ontdekt was.’ Het is een fraaie en terechte zelffelicitatie.
‘Er zit een groot verlangen in mij naar een grotere wereld,’ vertelt Deleo. ‘De teloorgang van de natuur doet pijn, dus hoop je dat er misschien ergens nog een stuk is dat onaangeraakt is. Uiteindelijk kwam ik een artikel tegen in The Daily Discoverer over een VOC-schip, toevallig van de Rotterdamse Compagnie, dat in 1599 is vergaan. 400 jaar later werd het teruggevonden op de Stille Oceaan, varend maar zonder bemanning. In het ruim werden tekeningen en verslagen aangetroffen over een continent dat niet meer terug te vinden is op de huidige wereldkaart. Toen ik dat las ben ik gaan uitzoeken waar het zou kunnen liggen en of het er misschien nog was, maar daarvoor was dat verlangen er al. Al mijn voelsprieten stonden aan als het ging om stukjes aarde die nog niet ontdekt waren, waar mensen nog geen invloed hebben kunnen uitoefenen. Soms vind je dat op eilanden, of in grotten. Als je op Google Maps kijkt, kun je op elk stukje aarde inzoomen en vaak zelfs met een camera een straat of gebied bekijken. Daardoor krijg ik het benauwde gevoel dat de wereld ontzettend klein is geworden. Dankzij al die informatie hebben we de illusie dat we alles weten. Dat wakkert het verlangen aan naar iets dat nog niet bekend is. Van de diepzee is nog heel veel niet bekend, en hoewel er al jaren dagelijks stukken zo groot als voetbalvelden worden gekapt, is zelfs het Amazonewoud nog altijd immens. De wereld is niet zo klein als je denkt. Mijn hart gaat sneller kloppen als er iets nieuws wordt ontdekt, maar ook als de natuur weer eens sterker blijkt dan de mens. Als mens voelen we ons heer en meester op aarde. Dan is het wel fijn dat je eraan herinnerd wordt dat wij op een aardmassa staan die ook nog eens ronddraait in het heelal. Die nietigheid moet je soms voelen om dankbaar te zijn voor elke dag dat het goed gaat.’
Deleo: ‘Door de schoonheid daar te laten zien, hoop ik dat mensen zich realiseren dat we de schoonheid hier ook moeten bewaren. Wat ik daar tegenkom vind ik zo mooi dat ik het wil delen, maar ik zie ook het gevaar. Als bekend wordt waar het is, zal het onder de voet worden gelopen met alle gevolgen die dit hier ook heeft gehad voor de natuur.’
‘Het is veel groter en diverser, maar het continent is niet zo vervreemdend dat je je er niet thuis voelt. Het is geen sciencefiction. Op basis van de elementen land, zee en lucht heb ik gepoogd een indeling te maken aan de hand van wat we hier kennen, maar dat is heel lastig. Er is bijvoorbeeld geen duidelijke scheiding tussen flora en fauna. Ik heb een keus moeten maken uit de dieren die ik daar aantrof. Er is veel meer, maar dit zijn de dieren die volgens mij het meest tot de verbeelding spreken. Als bezoeker werd ik trouwens niet echt opgemerkt. De dieren schonken weinig tot geen aandacht aan me. Het is best een raar fenomeen dat je niet opgemerkt wordt. In onze natuur schieten dieren in grote paniek weg, maar daar lijk je eerder lucht voor de dieren die je tegenkomt. Dat is verwarrend, als mens realiseer je je dan dat je toch graag opgemerkt wilt worden.’
Je hebt waarschijnlijk geen foto’s als houvast. Hoe ga je precies te werk?
‘Ik begin met een heel gedetailleerde potloodschets, die werk ik uit in aquarel en daarna ga ik over op acryl, omdat ik stevige kleuren wil die niet verbleken. Ik heb een groot verlangen om dat wat ik mooi vind ook vast te leggen. Door de dieren die ik teken te isoleren van hun omgeving komen ze het mooist tot hun recht.’
In vogelgidsen worden vrijwel altijd tekeningen gebruikt in plaats van foto’s. Waarom zijn tekeningen van dieren vaak mooier dan foto’s?
‘Bij een foto heb je vaak een harde slagschaduw, waardoor er eigenlijk stukken wegvallen en niet goed te bestuderen zijn, daar probeer ik een tussenweg in te vinden. Je hebt schaduwen nodig om het plastisch te maken, maar ik wil het ook zichtbaar houden. Daarnaast is de houding heel belangrijk. Hoe overlappen de vleugels dat achterlijf? Je moet zoeken naar wat het precies is dat dat dier zo interessant maakt. Dat er voor vogelgidsen meestal tekeningen worden gebruikt, komt omdat je foto’s maar beperkt kunt samenvoegen tot één geheel. Op de ene foto zie je drie eigenschappen en op de volgende foto drie andere, maar een tekening maakt het mogelijk om die zes eigenschappen in één keer te laten zien.’
‘Impressionistische schilderijen vind ik heel mooi, maar bij dieren vind ik het jammer als er penseelstreken te zien zijn. Ik wil dieren per vierkante millimeter kunnen onderzoeken. Dat is hopelijk wat je overkomt als je naar een detail kijkt, zoals een nageltje, dat het daardoor gaat leven en je er echt zelf bij bent. Als ik zo’n nageltje schilder, voel ik bijna een soort verliefdheid. Ik ben uren bezig om ze vast te leggen, dus dan krijg je vanzelf een band. Het schilderen is een heel tijdrovend proces. Het klinkt een beetje overdreven, maar het voelt bijna als een geboorte als het af is. Dat is echt genieten. Ik hoor van meer schilders en tekenaars dat ze de ooglichten pas als laatste doen, dat doe ik ook. Dat kleine witte puntje maakt dat het dier aan gaat. De ogen doe ik sowieso bijna altijd als laatste. Net als bij een druppel is de bovenkant van een oog donkerder dan de onderkant. De bovenkant van de iris is donkerder. Dat soort dingen, dat glasachtige, de diepte die daardoor ontstaat, geeft hem leven.’
Het zespotige lieveheersbeertje lijkt op het eerste gezicht heel schattig, maar het heeft toch een bepaalde uitdrukking die hem iets minder schattig maakt. Met één streekje kun jij hem een heel ander karakter geven. Dat geeft je een zekere macht.
‘Dat komt heel nauw. Een kleine indeuking van het ooglid en hij kijkt sip of boos, een mondhoekje kan bepalen of hij lief of gemeen kijkt. Aan alle dieren heb ik een bepaalde herinnering en bij allemaal voelde ik een soort verliefdheid toen ik ze tekende. Een beetje hetzelfde gevoel dat ik heb als ik met een verrekijker naar een vogeltje op de voederplank kijk. Niet dat ik mezelf nou zo goed vind tekenen, maar ik kan er helemaal in wegzweven, dan ben ik niet meer aan het tekenen maar aan het beleven.’
Raoul Deleo en Noah J. Stern
Terra Ultima. De ontdekking van een onbekend continent
uitgeverij Lannoo
Cadeautje!
Je leest dit artikel gratis. Wil je meer van de VPRO Gids? Neem een abonnement. Nu 12 weken voor slechts 10 euro. Ik wil meer lezen →