Je leest dit artikel gratis. Wil je meer van de VPRO Gids? Neem een abonnement. Nu 12 weken voor slechts 10 euro. Ik wil meer lezen →
Spanje verdeelt Spanje
Om zijn nieuwe thuisland beter te leren kennen, schrijft Stef Biemans brieven aan Spanjaarden. Hij ontmoet bange postbodes, bedroefde nabestaanden en barmhartige hoteleigenaren. ‘Als journalist zijn alle vragen over een cultuur ineens gelegitimeerd.’
Sinds Stef Biemans drie jaar geleden van Nicaragua naar Spanje verhuisde, voelt hij een onweerstaanbare drang om eropuit te gaan om te filmen. Om de mensen in zijn nieuwe thuisland te begrijpen, met al hun zorgen, dromen, geschiedenissen, taal en humor. ‘Met een filmploeg erbij krijgt het opeens betekenis om ergens naartoe te gaan. De camera is mijn middel om te integreren. Als journalist zijn al je vragen over een cultuur ineens gelegitimeerd.’
Het schrijven van brieven om antwoorden op die vragen te krijgen is voor Biemans een beproefd recept. Zijn vorige serie Brieven aan Andalusië werd vorig jaar bekroond met de Zilveren Nipkowschijf. Daarin probeert hij met zijn gezin te aarden in de regio waar hij is neergestreken nadat ze Nicaragua om veiligheidsredenen moesten verlaten.
Biemans, die met zijn Nicaraguaanse vrouw en twee kinderen in Andalusië woont, is nu nieuwsgierig naar de grote thema’s van Spanje. In de nieuwe zesdelige reeks Brieven aan de rest van Spanje is het niet langer zijn eigen leven dat leidend is. Biemans: ‘Ik heb de ochtendkrant opengeslagen en gekeken welke verhalen er spelen. Misschien is het journalistieker dan de series die ik eerder maakte. Ben ik nu zover dat ik dit aandurf.’ Toch blijven de persoonlijke verhalen van de Spanjaarden leidend.
Alleen slachtoffers
De eerste halte: Baskenland. In oktober 2021 is het tien jaar geleden dat de afscheidingsbeweging ETA het einde van de gewapende strijd aankondigde, die aan meer dan 800 mensen het leven heeft gekost. ‘Wat heeft het verleden van de ETA voor invloed op uw leven?’ is de vraag die Biemans in zijn brief aan de Basken stelt. Die invloed blijkt nog altijd groot, groter dan je misschien zou denken. De pijn en verdeeldheid in de samenleving is enorm. Wanneer Biemans iemand wil spreken over de gewapende strijd van de ETA, is de eerste vraag steevast: ‘Aan welke kant sta je?’ Zijn slimme antwoord daarop: ‘Aan de kant van de slachtoffers.’ Iedereen voelt zich namelijk slachtoffer in deze strijd. Winnaars zijn er niet.
Biemans begint zijn reis bij een postbode die al 33 jaar zijn ronde door het dorp maakt. Wat de postbode vindt van het conflict, vraagt Biemans. ‘Een conflict, hier bij de Baskische posterijen? Daar weet ik niets van.’ ‘Nee, het conflict met de ETA,’ dringt Biemans aan. De postbode keert zijn lichaam van de interviewer af, begint wat te mompelen. Nee, daar praat hij niet over. Dat is ongepast. Hij brengt gewoon zijn post rond.
Jarenlang is dat rondbrengen van poststukken in Baskenland een levensgevaarlijke klus. De ETA is berucht om het rondsturen van bombrieven. Diverse postbodes raken daardoor gewond of komen om het leven. Zo worden zij speelbal in het conflict. De ontroerendste brief uit de eerste aflevering komt van een emotionele veiligheidsexpert die postbodes heeft opgeleid om bombrieven te herkennen. Hij kan niet begrijpen dat zijn land, Baskenland, zo open en vriendelijk is voor bezoekers en tegelijkertijd zo onverdraagzaam tegenover zijn eigen inwoners. ‘De wonden zijn nog open,’ zegt hij in de serie. ‘Het is onbegrijpelijk dat een postbode moest lijden voor het rondbrengen van een pakketje. De boodschapper werd vermoord.’
Er komen meer slachtoffers aan het woord. Een journalist die een hand, een oog en zijn gehoor aan één kant kwijtraakte, maar wonder boven wonder in leven bleef. Een man die op dertienjarige leeftijd zijn moeder verloor toen de ETA een molotovcocktail naar binnen gooide bij het kantoor van de Socialistische Partij. De man woont nog altijd in hetzelfde dorp en weet wie de moordenaar van zijn moeder is. Hun kinderen zitten bij dezelfde voetbalclub.
Geen spijt
Ook de ETA-aanhangers die streden voor een onafhankelijk Baskenland voelen zich slachtoffer. Door de Spanjaarden werden ze gekoloniseerd en generaal Franco verbood hun taal. En nu zitten de veroordeelde aanslagplegers verspreid in gevangenissen door het hele land, waardoor hun familieleden bijna nooit op bezoek kunnen gaan. Dat is een bewuste keuze van de Spaanse regering: men is bang dat er nieuwe terreurcellen ontstaan in de gevangenis wanneer de ETA-leden bij elkaar zitten. Met enige regelmaat zijn er in Baskenland demonstraties waarbij familieleden en sympathisanten oproepen de gevangenen naar huis te brengen. Zelfs in coronatijd zijn dit drukbezochte demonstraties.
Of de aanslagplegers spijt hebben? Als dat al zo is, zullen ze dat niet toegeven, denkt Biemans. Hij had dat gesprek graag gevoerd, maar dat bleek onmogelijk. ‘De veroordeelde ETA-leden willen best brieven naar me schrijven, maar alleen over koetjes en kalfjes. Daar zit ik niet op te wachten. Het is ook lastig, dat snap ik, want de gevangenis leest alle post die wordt ontvangen en verzonden. Dus hoe open kun je zijn? Maar zelfs als dat wel had gekund, denk ik niet dat iemand spijt zou hebben betuigd. Dat betekent namelijk dat je moet toegeven dat de strijd is afgelopen en dat hij nergens toe heeft geleid.’
Heeft Biemans zelf de neiging om een kant te kiezen in het Baskische conflict? ‘Ik wilde me verdiepen in beide kanten van het verhaal,’ vertelt hij. ‘Ik zwabber heen en weer tussen de twee werelden. Als ik iemand heb gesproken, kan ik daar weer meer begrip voor opbrengen.’ Toch klinkt er aan het einde van de eerste aflevering irritatie door in zijn stem, wanneer hij geen gevangene kan vinden die een serieus gesprek met hem wil aangaan. Biemans: ‘Als mens keur ik geweld af. De ETA heeft mensen afgeperst om de strijd te kunnen betalen. Auto’s met kinderen erin opgeblazen. Dat heeft niets meer te maken met een vrijheidsstrijd.’
Zes brieven
Na Baskenland en de Canarische Eilanden bezoekt Biemans in de derde aflevering de regio Galicië, waar de inwoners zich vergeten voelen door de Spaanse overheid. Daarna onderzoekt hij hoe Spanjaarden met rouw omgaan. In aflevering vijf spreekt hij met latino’s die een standbeeld van Columbus willen neerhalen omdat het beeld staat voor hun onderdrukking. Ten slotte brengt hij een bezoek aan Madrid, waar de inwoners sinds de lockdown hun belangrijkste sociale ontmoetingsplek moeten missen: het café.
Hotels vol vluchtelingen
Vanuit het uiterste noorden trekt Stef Biemans in de tweede aflevering naar het zuidelijkste deel van het koninkrijk, de Canarische Eilanden. Sinds het begin van de coronacrisis is de stroom toeristen daar opgedroogd. Appartementen zijn dicht, winkels gesloten en stranden uitgestorven. ‘Het gaf een apocalyptisch gevoel om daar te zijn,’ vertelt Biemans. ‘Normaal gesproken krioelt het er van de toeristen, nu waren de stranden vrijwel uitgestorven.’
Wie er wel in groten getale naar de Canarische Eilanden komen: Afrikaanse migranten. Meer dan 23.000 mensen wagen in 2020 de gevaarlijke oversteek. Zij worden met wisselend enthousiasme ontvangen. De burgemeester van Gran Canaria ziet hen vooral als probleem waar de Spaanse overheid een oplossing voor moet vinden. De jongens zouden toeristen bang maken en hun plek op het eiland inpikken. Bij gebrek aan opvanglocaties heeft het Rode Kruis namelijk de chique viersterrenhotels ingeschakeld om de Afrikaanse jongens op te vangen, in ruil voor een financiële vergoeding. Biemans: ‘De luxe waarin ze verbleven vergeleken met het drama waar ze vandaan kwamen, dat was een bizar contrast.’
De Brit Calvin en zijn Noorse vrouw Unn Tove laten Biemans en zijn team een week lang toe tot hun hotel. Het echtpaar geeft de migranten onderdak, eten en kleding. En bovenal: een warm welkom. Ze hebben zelf ook baat bij de deal. Dankzij de bijdrage van het Rode Kruis kan het personeel aan het werk blijven. Dat personeel is verguld met de Afrikaanse gasten. Nog nooit kregen ze zo veel hulp en werden de kamers zo netjes achtergelaten. De gastvrouw van het hotel bouwt een bijzondere band met de jongens op: ‘Ik vond het bijzonder om te zien hoe Unn Tove met hen omging. Heel hartelijk, moederlijk haast. Ze stelde wel regels, maar ging daar heel relaxt mee om,’ vertelt Biemans. ‘Zo was er een jonge jongen die vroeg om een extra glas melk omdat zijn teddybeer dorst had. Even later kwam hij weer om melk vragen, want zijn beer wilde nog meer drinken. Unn Tove gaf hem een extra glas en vertelde me daarna lachend: “Hij wil gewoon meer melk voor zichzelf, maar durft dat niet te vragen.” Maar ze liet hem begaan. Ze vond het grappig dat hij zo creatief was.’
Verdeeldheid
Als Biemans in één woord moet samenvatten wat hem het meest is bijgebleven van de kennismakingsreis door zijn nieuwe thuisland, zegt hij: ‘Verdeeldheid.’ Die verdeeldheid ziet hij overal terug. ‘De Basken voelen zich onderdrukt door Spanje. De inwoners van de Canarische Eilanden wachten tot Spanje hun vluchtelingenprobleem oplost. De Galiciërs hebben een minderwaardigheidscomplex en voelen zich vergeten. En ook in Andalusië, waar ik zelf woon, voelen mensen zich tekortgedaan door Spanje. Omdat onze regio voedsel levert aan het hele land maar daar niets voor terugkrijgt.’
Als zo veel inwoners zich tekortgedaan voelen door Spanje, dringt de vraag zich op: wie of wat is dan Spanje? ‘Dan hebben ze het over Madrid,’ antwoordt Biemans. ‘Maar ook Madrid is verdeeld. De politiek is in extreme mate opgedeeld in links en rechts. De rechtse politici kapen het begrip “echte Spanjaard”. Een extreemrechtse partij als Vox pleit voor een nationalistische staat waarin nauwelijks ruimte is voor diversiteit. Daarmee sluit je homo’s, vrouwen en migranten al buiten. Tijdens de verkiezingen in Madrid eerder dit jaar stonden links en rechts lijnrecht tegenover elkaar. Ik denk dat Spanje op dit moment een van de meest verdeelde landen ter wereld is.’
Cadeautje!
Je leest dit artikel gratis. Wil je meer van de VPRO Gids? Neem een abonnement. Nu 12 weken voor slechts 10 euro. Ik wil meer lezen →