Zijn haar zat zo goed dat ik me afvroeg wat er nog aan te verbeteren viel. Hij moest op de stoel naast mij plaatsnemen en wierp me een hooghartig grijnsje toe.
Ik voelde me erg onverzorgd. Ik was jaloers.
De kapper werkte zijn haar bij alsof hij een bonsaiboompje was. Zo subtiel dat ze in de lucht leek te knippen. ‘Zal ik de haren op uw oren ook even trimmen?’ vroeg ze opeens.