Een vriendin omschrijft ze als portalen naar je bestemming. Plekken zoals het trappenhuis van je kantoor, de gang in een bioscoop of de portiek van een flat. Ruimtes die zo generiek zijn dat allerhande nostalgie vrij spel krijgt. Net als het hok waarin je wacht tot je het spookhuis in mag. Of, als je videogames speelt, de lange gangen die je doorkruist terwijl op de achtergrond je level wordt geladen.
De magie van liminale ruimtes is dat we ze nooit bewust opmerken, maar op het internet gebeurt dit wel. Daar is een publiek voor elke obsessie. Op de Reddit-pagina /r/LiminalSpace komen 315.000 mensen samen om foto’s van liminale ruimtes te bewonderen. Mijn vriendin is er een van. Ik ook sinds de kermis, om de simpele reden dat je kijkend naar die foto’s overspoeld wordt door herinneringen. Ik zie in liminale ruimtes flarden uit allerlei levens en ik weet niet of eens of dat van mij er wel tussen zit.
Volgens The New Yorker is dit een gevolg van de pandemie. De lockdown heeft onze honger aangewakkerd naar parkeergarages, tankstations, uitgestorven winkelcentra, gesloten supermarkten en schilderijen van Edward Hopper en David Hockney. Ruimtes die bij uitstek liminaal zijn en waar verstilling heerst. Alsof je een aangespoelde walvis aanschouwt: ooit levend en overweldigend, nu levenloos en stil. Dit was ooit ook een bruisende plek denk ik, terwijl ik naar een foto van een rij lege zwembadkleedhokjes kijk. Ik voel het water nog net niet in mijn oor suizen.
Juist nu hotels en pretparken weer op volle toeren draaien, is het helend om naar de leegte van zo'n tussenruimte te staren. Een herinnering aan de stilte, die tijdens de lockdown eindeloos leek, maar evengoed onderdeel van het leven is. Of, zoals het op /r/LiminalSpace wordt omschreven: in liminale ruimtes vinden transformaties plaats als je bereid bent te wachten en gevormd te worden.