Toch had ik lang het gevoel dat er dingen horen. Op mijn moeders verjaardag bij haar graf staan bijvoorbeeld, en dan huilen. Of een kaarsje branden op haar sterfdag. Het zijn dingen die niet bij me passen.
Alleen met ernstig liefdesverdriet lukte het me om mijzelf bij haar graf ter aarde te storten en te huilen alsof mijn hart in duizenden stukjes tegen een blinde muur was gegooid. Nu wil ik niet overdrijven, maar dit was wel echt gebeurd met mijn hart. Maar los van die ene keer stond ik maar gewoon een beetje voor me uit te denken bij haar graf. Ja, daar sta ik dan. Tja.
Ik hou er andere tradities op na. Op haar sterfdag brand ik geen kaarsje, maar zet ik haar oude Carmen-krulset even aan. Het rokerige effect is bijna hetzelfde. En op haar verjaardag hou ik liever een traditie in ere die ik vóór haar dood startte. Als mijn moeders verjaardag op een zondag, zaterdag, vrijdag of andere dag viel, besloot ik bijna altijd om op weg van het café naar huis een bosje narcissen voor mijn moeder te plukken. Ik gaf ze soms de volgende dag, maar aangezien ze langs de weg van het centrum naar mijn huis woonde bracht ik ze vaak ’s nachts alvast even langs.
Ik belde aan en haar teckels begonnen als een roedel gek geworden rottweilers te blaffen. Ze voelden vast al aan wie er voor de deur zou staan. ‘Gefeliciteerd! Hier een bosje supereerlijke bloemen van de nachtbloemist!’
‘Ach wat lief, een bosje namens de plantsoendienst,’ zei mijn moeder. Tegenwoordig koop ik (meestal) braaf wat narcissen bij de bloemist. Maar dat is niet hetzelfde. Het is niet mijn ideale manier van herdenken. Volgend jaar ga ik weer voor mijn ideale manier van herdenken.