zondagetalage
Raswetenschapper
Allround wetenschapper Petrus Camper (1722- 1789) ontwikkelde de later veel misbruikte
‘gelaatshoektheorie’.
Hij schreef over uiteenlopende onderwerpen als liesbreuken en de holle botten van vogels, over hunebedden en het zingen der kikkers, over de veepest en de beste schoen. Filosoof en arts, antropoloog en zoöloog, verloskundige en anatoom: Petrus Camper (1722-1789) was het allemaal. Een uomo universale, beroemd in heel Europa – een ‘Meteor von Geist, Wissenschaft, Talent und Thätigkeit’ noemde Goethe hem – een onvermoeibare man die naast zijn onderwijswerkzaamheden (hij gaf twaalf uur per dag college, zes dagen in de week), zijn omvangrijke wetenschappelijke werk en zijn toewijding aan de kunsten (zijn tekeningen van olifanten en neushoorns bevinden zich in het Rijksmuseum), ook nog eens tijd vond voor prijsvragen, waar hij verzot op was en die hij bijna altijd won, zodat men hem ten slotte smeekte niet meer deel te nemen. Zijn Natuurkundige verhandelingen over den orang-outang; en eenige andere aapsoorten. Over den rhinoceros met den dubbelen horen; en over het rendier (1782) gold tot ver in de negentiende eeuw als standaardwerk.