Je leest dit artikel gratis. Wil je meer van de VPRO Gids? Neem een abonnement. Nu 12 weken voor slechts 10 euro. Ik wil meer lezen →
Geduld
Ik ben al dagen aan het oefenen.
Moedwillig een stukje gaan rijden op een tijdstip waarvan ik weet dat het druk is, op zaterdag expres rond één uur ’s middags het centrum van Utrecht in gaan, precies om kwart over twaalf naar de bedrijfskantine.
Eigenlijk begon het oefenen al in 1978, wanneer ik op zaterdagochtend de aangewezen broodhaler was. Wie anders? Mijn ouders lagen nog in bed, die hadden de hele week in het zweet huns aanschijns dat brood verdiend, mijn zusje was te klein, hoewel ik haar soms wel mee kon nemen als een soort vertederend accessoire dat wellicht enige beweging zou kunnen brengen in de amorfe klont broodhalers die zich elke zaterdagochtend vormde op de zes vierkante meter bij bakker Faas.
In de winkel zat een vernauwing die het patisseriedeel scheidde van het brooddeel en in die vernauwing raakte ik altijd een beetje het spoor bijster. Voordringen zonder voor te dringen is een kunst die ik in die jaren goed had kunnen afkijken van de klont, maar die was me altijd te vlug af.
Heel soms stak er plots een empathisch lichaamsdeel uit de klont dat mij bevrijdde uit de wanhoop die zich van mij meester aan het maken was, om nog maar te zwijgen van de paniek omdat ik het aantal broden van de soort die mij opgedragen was mee terug te nemen allengs zag slinken. Zo’n lichaamsdeel trok me dan in één keer door de klont heen, eigenlijk ook weer te snel want nu was ik vergeten wat mijn bestelling was.
Geduld. Heb ik het nou of nog steeds niet? Soms kan ik alles in een eindeloze flow aan me voorbij laten gaan tot de file oplost, de rij verdwijnt, het centrum van de stad weer leeg is. Soms wil ik gas geven, voordringen, wild om me heen maaien. Vannacht om vier uur op Schiphol zullen we het het allemaal weten.