woensdagetalage

Ook meer dan veertig jaar na haar dood zorgt Marias Callas (1923-1977) nog steeds voor kippenvel, op YouTube of langspeelplaat, met haar vertolkingen van aria’s als  ‘O mio babbino caro’ uit de opera Gianni Schicchi van Puccini of ‘Casta Diva’ uit de opera Norma van Bellini. Geboren in Manhattan als kind van Griekse emigranten zou Callas uitroeien tot de beroemdste operazangeres aller tijden, wier biografie veel weg had van een opera. Toen het huwelijk van haar ouders stukliep verhuisde Callas met haar moeder naar Athene. Die had toen al grootse plannen met haar: Maria moest een beroemde zangeres worden. In Athene kreeg Callas les van de Spaanse sopraan Elvira de Hidalgo, van wie ze naar eigen zeggen alles leerde. Haar grote liefde was de schatrijke zakenman Aristoteles Onassis, die haar in 1968 verliet voor Jacky Kennedy – maar naar verluidt een affaire bleef onderhouden met Callas, die in de laatste jaren van haar leven geïsoleerd in Parijs woonde.