Zaltbommel en Veere zijn twee plaatsen die nog spontaan bij me opkomen, al ben ik daar eerlijk gezegd niet helemaal zeker van. Zo ben ik er ook niet zeker van of we tijdens die twaalfprovinciënzomer Lelystad hebben aangedaan. Destijds nog het eerste Nederlandse wereldwonder van maakbaarheid en nog maar iets meer dan een decennium oud. Het zou kunnen, maar toen ik afgelopen zaterdag Lelystad binnenreed voelde dat toch als een first date. Een blind date zelfs, want ik wist helemaal niets van deze plaats. Niet eens hoeveel mensen er wonen. Slechts 80.000, bleek toen ik het opzocht, wat het woord stad in een ander perspectief plaatste. Bij binnenkomst werd ik wel meteen met Lelystadse trots geconfronteerd: op grote borden langs de eerste twee rotondes hingen aanplakbiljetten met daarop ‘Foei Telegraaf!’ De krant had eind vorig jaar ‘Zelfs foeilelijk Lelystad in trek door huizengekte’ gekopt.
Parallel
Tijdens een zomervakantie eind jaren zeventig waarin we niet op zomervakantie gingen, was bij wijze van geinig educatief alternatief bedacht dat we Nederland zouden verkennen.