VPRO Gids 42

15 oktober t/m 21 oktober
Pagina 10 - ‘Vies werk en schone gesprekken’
papier
10

Cadeautje!

Je leest dit artikel gratis. Wil je meer van de VPRO Gids? Neem een abonnement. Nu 12 weken voor slechts 10 euro. Ik wil meer lezen →

Vies werk en schone gesprekken

Hugo Hoes

Nadat actrice en theaterdocent Anne van der Steen (1991) in coronatijd noodgedwongen bij de vuilnisdienst had gewerkt, maakte ze samen met Eva van Weeghel de innemende korte documentaire ‘Anne en de vuilnismannen.’ “Ergens is het zaadje geplant: ik ben dom. Dat gaat niet meer weg.”

Anne van der Steen

Vuilnisman is geen droombaan.

Anne van der Steen: ‘Nee, zeker niet en daar werd zelfs voor gewaarschuwd. Als je dat ging doen was er iets misgegaan in het leven. Wie op school niet oplet eindigt als vuilnisman. Mijn moeder zei: je mag worden wat je wil, al is het vuilnisman. Als je maar gelukkig wordt. Toch zit in die goedbedoelde woorden ook iets van: liever niet. Een gevoel van falen. Het mag, maar...’

Lette je op school goed op?

‘Mwah. De basisschool was leuk, maar ik had twee oudere broers en een zus die bijzonder slim waren. Bij mij was vrij snel duidelijk dat ik niet goed kon lezen en spellen en al die andere dingen die er zogenaamd toe doen.’

Anne van der Steen op het podium

Die doen er ook toe.

‘Ja, maar andere dingen ook. Ik kreeg steeds op mijn kop en dan moesten mijn ouders weer op school komen om te horen hoe slecht ik was in taal en rekenen. Ging allemaal niet zo goed.’

Met slimme broers en zussen valt dat extra op.

‘Klopt. Wanneer je in een familie als enige niet makkelijk leert valt dat op, ja. Nog steeds vind ik het ongemakkelijk als ik met m’n boers en zussen aan het kerstdiner zit. Altijd blijft het idee een beetje dat ze tegen mij anders praten dan met elkaar. Ik ben de jongste, misschien dat ik daardoor ook minder serieus word genomen.’

‘Je zit alleen maar te lijden op school als je het niet kunt’

Anne van der Steen
Na de basisschool naar de middelbare.

‘Het vmbo en toen ging het echt bergafwaarts. Ik zat niet op mijn plek en ik kon ook écht niet leren. Toch gehaald omdat docenten mij gematst hebben en van alles door de vingers zagen. Kan niet anders. Laat dat kind maar gaan, was het idee.’

Deed je wel je best?

‘Op een gegeven moment niet meer. Het is ook niet leuk als je het niet kunt. Mijn interesse lag bij theater, niet bij school. Een verschrikkelijke tijd. Echt jammer. Opgesloten zitten en dingen doen die je niet leuk vindt. Je zit alleen maar te lijden op school. Acht uur lang ongelukkig zijn op een plek waar je niet thuishoort. Vijf dagen per week. Kom je thuis, weer huiswerk, snap je het niet, moet je bijles aan je vader vragen, wordt hij weer boos omdat je het niet snapt, enzovoort. Zó blij dat ik eraf was.’

Anne op de vuilnisbelt

Allemaal negativisme, dat versterkt elkaar.

‘Gelukkig vond ik iets anders wel leuk: theater. Dat kon ik wel en daar zaten mijn vrienden. M’n moeder zei vroeger: je moet ervan genieten, want het is de mooiste tijd van je leven. Dan dacht ik: hoe kán je dat zeggen. Het is het ergste wat me ooit is overkomen. Na het vmbo het mbo en daarna toch het hbo-docentendiploma gehaald.’

En toen zat de hele wereld op je te wachten.

‘Nou, eigenlijk niemand. En nog steeds niet, haha. Maar dat maakte niet uit. Ik wilde dit vak doen en met een hbo-diploma komt het wel goed. Er is nu werk genoeg.’

Wat deed je voor corona?

‘Ik speelde elke week twee theatervoorstellingen en gaf twee dagen theaterles op school. Door corona bleef alleen school over en dat was niet genoeg om de huur te betalen. Toen moest ik iets anders zoeken. Bij de vuilnisdienst kon ik de dag nadat ik het uitzendbureau had gebeld al beginnen. Daar kwam ik in een totaal nieuwe wereld. Niemand die groette, bijvoorbeeld. Compleet anders dan in de theaterwereld, waar mensen altijd aardig en vrolijk zijn en iedereen er zin in heeft.’

‘Ik dacht: waar ben ik in godsnaam beland? Hier wilde ik eigenlijk helemaal niet bij zijn’

Extravert.

‘Nogal. Vaak ook overdreven, maar goed. Hier zat een vrouw aan tafel een sjekkie te roken en ze keek niet op of om. Ik was harstikke zenuwachtig en zei: “Ik kom hier voor het eerst.” “Bus 7!” Oké, dacht ik, zonder enig idee te hebben waar ik naartoe moest. Daarna kwam er een man binnen met allemaal nazitatoeages op zijn armen. Hakenkruizen en gotische letters. Dat was de chauffeur. Ik dacht: waar ben ik in godsnaam beland? Toen de belader – op elke wagen zitten twee beladers en een chauffeur, maar het boterde niet zo tussen die twee. Onderweg ontstond er ook nog ruzie met een dorpsbewoner. Hier wilde ik eigenlijk helemaal niet bij zijn. Aan het einde van de dag zat ik thuis enorm te balen. Niet alleen omdat ik allerlei racistische dingen had gehoord, ook omdat ik er niets van had gezegd, althans niet veel. Op zo’n eerste dag blijf je toch een beetje aardig, want je wilt dat ze jou ook aardig vinden. Eerst dacht ik: ga nooit meer terug, maar ik ben toch weer gegaan.

Op de vuilnis werk je dicht op elkaar. Je moet het op de wagen samen rooien en het gezellig hebben. De man die zo uitgesproken was tegen alles wat anders was, bleek een Joodse vader te hebben. Wat op zijn huid stond ging allemaal over zijn vader, met wie hij een zeer slechte band had. Eerst sta je ogenschijnlijk mijlenver van elkaar af, later leer je elkaar toch beter begrijpen. Hij gebruikte ook vaak het n-woord en toen ik daar iets van zei, zei hij: “Als jij er bent zal ik het niet meer doen.” Zulke dingen gebeurden vaak. Toen er weer eens ruzie was geweest over de muziek vroeg ik onze chauffeur waar hij het liefst naar luisterde. “Zeg ik niet,” antwoordde hij. Op een gegeven moment hoorde ik plotseling klassiek. Had hij Radio 4 opgezet en bleek hij alles te kunnen vertellen over componisten en hun werken. Reden we daar met de vuilniswagen door Veldhoven, terwijl we naar klassieke muziek luisterden en erover praatten. Zo mooi, dat je zogenaamd vies werk doet en tegelijkertijd schone gesprekken hebt.’

‘Ik had nooit het idee dat ik eigenlijk slimmer moest zijn of iets briljants moest zeggen’

Was het zwaar?

‘Ja. Je staat als belader achter op die wagen en rent door de straten. Ik ging het als sport zien. Die bakken verschillen in gewicht en ze kunnen ook best zwaar zijn. Dat weet je niet van tevoren, want je kunt dit niet zien. Soms zitten er stenen bij het groen. Je denkt: het is maar een klein stukje met de bak naar de wagen, maar het moet allemaal supersnel. 800 bakken op een dag. Na anderhalf jaar ben ik gestopt omdat de theaters weer opengingen en ik mijn gewone werk weer kon doen. Maar al tijdens mijn werk bij de vuilnis wist ik dat er iets mee wilde. Theater is mijn vorm, maar dit leende zich daar niet voor. Je zou er een camera op moeten zetten. Ik had er ook al een gekocht, maar dat werkte natuurlijk niet. Je kunt niet werken en filmen tegelijk. Dat sloeg nergens op.’

Wat was er zo leuk aan de vuilniswereld?

‘Waarom ik me er zo thuis voelde? Ik had daar nooit het idee dat ik eigenlijk slimmer moest zijn of iets briljants moest zeggen. In een andere omgeving heb ik dat heel vaak. Bij de vuilnis niet en ik had het gevoel dat dit bij mijn collega’s ook zo was. Ik hoorde vaak dingen als: ik ben maar vuilnisman. Of: ik ga niet stemmen, want ik snap er toch niets van. Dat deed mij denken aan het mbo. Daar zeiden wij ook altijd: niet moeilijk doen, want wij zijn dom. Zo verkochten we onszelf. We doen máár mbo. Jezelf eigenlijk standaard onderuithalen. Altijd. Omdat je denkt dat je te dom bent. Dat gevoel zit in mijn vezels en dat wilde ik vertellen.’

Anne in gesprek met collega Maurits

Bij de vuilnis kon je jezelf zijn.

‘Misschien nog wel meer dan in het theater, al was het in eerste instantie dus nogal ongemakkelijk.’

Zitten je ex-collega’s in de film?

‘Eentje. Ik had meer directe collega’s willen filmen omdat ik die al kende, maar het bedrijf waar we werkten wilde niet meewerken. Toen moest ik andere vuilnismannen zoeken. Best lastig. Telefonisch heb ik er wel vijftig gesproken en daarvan heb ik er vijftien ook ontmoet. Niet iedereen durft op een verjaardag te zeggen dat hij vuilnisman is. Wat ben je nog meer dan vuilnisman? Dat wilde ik laten zien. Uiteindelijk zijn er drie personen overgebleven: twee mannen en een vrouw. Zij doen hun werk met trots.’

Is dat het thema van je film?

‘Trots én schaamte. Doe je ertoe? Word je wel gezien en hoe kijken anderen naar je? In hoeverre bepaalt je opleiding de waarde van je leven? Het maakt niet uit of ik ooit nog de universiteit zal doen. Ergens is het zaadje geplant: ik ben dom. Dat zit erin sinds ik een vmbo-advies kreeg en gaat niet meer weg. Joh, ik weet dat moment nog precies. Alle vwo-kandidaten gingen stickers halen bij de juffen en meesters en wij, de vmbo’ers, waren buiten aan het voetballen. Als nu bij mij op school een leerling van het vwo naar de havo gaat is dat vervelend. Maar ga je van havo naar vmbo, dan komen ouders verhaal halen en zijn de rapen echt gaar. Nog steeds.’

Anne en de vuilnismannen is vanaf vrijdag 21 oktober om 16.00 uur ook te bekijken op het YouTubekanaal van NPO 3.