maandagetalage
Doorgaande dromerij
In zijn ‘Pianoconcert’ stopte Reynaldo Hahn doorgaande bewegingen, open eindes en geleidelijk rijker wordende aanzetjes.
Op een eenzame dag in 1908 dineerde Marcel Proust in een hotel. Op de achtergrond speelde een zigeunerstrijkje en Proust vroeg de muzikanten of ze misschien iets van Reynaldo Hahn kenden. Een rare vraag, want Hahn was een klassieke componist. Het is zoiets als aan een dweilorkest vragen of ze een stuk van Joey Roukens kunnen spelen. Maar het strijkje gaf toch thuis en speelde Hahns oprecht sentimentele lied Rêverie. Proust begon te huilen en de maître bracht een vingerkommetje om hem te troosten. Het voorval staat in een brief van Proust aan Hahn.