Je leest dit artikel gratis. Wil je meer van de VPRO Gids? Neem een abonnement. Nu 12 weken voor slechts 10 euro. Ik wil meer lezen →
Het trauma van Suriname
Veertig jaar na dato verschijnen twee documentaires over de Decembermoorden in Suriname. Noraly Beyer en Ida Does hebben de getuigenissen in het strafproces bestudeerd en geënsceneerd, terwijl Ananta Khemradj laat zien hoe de jongere generatie worstelt met het verleden. ‘De polarisatie wordt in stand gehouden.’
Aan het begin van hun research vertelde een dochter van een van de vijftien slachtoffers dat er volgens haar, ondanks het vonnis, nog te weinig mensen weten wat er op 8 december is gebeurd. Beyer en Does hopen dat daar verandering in zal komen na het zien van hun documentaire. Ze ontleenden hun informatie aan de talloze, vaak ellenlange verhoren tijdens het strafproces en de verschillende vonnissen die inmiddels zijn gewezen. Bij Bouterse alleen al gaat het om 116 pagina’s. ‘Zo zijn we op gegevens gestuit die niet eerder naar buiten kwamen,’ zegt Beyer.
Does en Beyer hebben ervoor gekozen de verhalen van de nabestaanden in een breder kader te plaatsen om zo te proberen de herinneringscultuur te voeden. Daarom gingen ze ook in gesprek met studenten, docenten, journalisten en kunstenaars die elk op hun eigen manier het verhaal van 8 december 1982 levend willen houden. In hun film komen ook ooggetuigen aan het woord die de lijken van de slachtoffers in het mortuarium hebben gezien en daar nu voor het eerst op camera over praten.
In hun film Het is geen verleden – 08 12 1982 willen documentairemaker Ida Does en journalist Noraly Beyer naar eigen zeggen een ander perspectief bieden op de Decembermoorden in Suriname, die veertig jaar geleden plaatsvonden in de nacht van 7 op 8 december. Beyer spreekt van een ‘wond die na al die jaren nog lang niet is geheeld en bij het minste of geringste weer openligt’. Samen met Does voelt ze het als haar morele plicht om de traumatische gebeurtenissen opnieuw vast te leggen zodat het verhaal bewaard blijft en doorverteld wordt. ‘Het gaat namelijk vóór alles om misdaden tegen de menselijkheid. Hoofdverdachte Bouterse is al veroordeeld tot twintig jaar cel, maar lopende het hoger beroep is hij nog altijd een vrij man.’
Troost en hoop
‘Een geheel nieuwe invalshoek is misschien een groot woord,’ zegt Beyer. ‘We hebben een keuze gemaakt uit de getuigenissen en die hebben we met behulp van stemacteurs geënsceneerd in onze film. Zo willen we het verhaal van de moordnacht zo dicht mogelijk bij de kijker brengen. Daarover is veel bekend, maar veel ook niet.’ Als het aan haar ligt biedt Het is geen verleden – 08 12 1982 vooral ook troost en hoop. De makers hebben daarom gekozen voor Surinaamse troostliederen en muziek van violist Yannick Hiwat als soundtrack.
Beyer (76), die vanaf 1972 nieuwslezer was voor de staatszender STVS en direct na 8 december 1982 naar Nederland vertrok, verwijst daarmee ook naar het hardnekkige zwijgen van veel betrokkenen in Paramaribo. Tijdens de research in Suriname en ook bij het filmen zelf heeft ze opnieuw ondervonden dat getuigen en mensen die destijds in de directe omgeving van slachtoffers en verdachten verkeerden vier decennia later nog altijd bang zijn. ‘Dat heeft alles te maken met de kleine gemeenschap, waarin iedereen elkaar kent en van elkaar afhankelijk is. Er zijn ook mensen die aanvoeren dat ze er nooit eerder naar zijn gevraagd. Diezelfde reactie hoor je nogal eens van mensen die de interneringskampen in de Tweede Wereldoorlog hebben overleefd. Niemand zit erop te wachten dat die bron van ellende aangeboord wordt.’
Het artikel gaat verder onder dit kader
Een slepende kwestie
In de nacht van 7 op 8 december 1982 worden zestien juristen, journalisten, vakbondsmensen, wetenschappers en ondernemers van hun bed gelicht en naar Fort Zeelandia in Paramaribo afgevoerd. Het gaat om mannen met een vooraanstaande positie in de samenleving die volgens de militaire machthebbers bezig zijn een staatsgreep voor te bereiden. Vijftien van hen worden gemarteld en doodgeschoten. Vakbondsleider Fred Derby is de enige die het fort levend verlaat. Legerleider Desi Bouterse, die in 1980 na een staatsgreep aan de macht is gekomen, verklaart een paar dagen later dat de ‘aangehouden samenzweerders’ een vluchtpoging hadden ondernomen waarop de begeleidende militairen geen andere keuze hadden dan hen van achteren neer te schieten.
Jaren later wijzen lijkschouwingen op een heel andere toedracht. De lichamen vertonen kogelgaten in borst, buik en bovenbenen. Verschillende getuigen verklaren dat de vijftien werden geëxecuteerd op Bastion Veere, een van de open platforms van Fort Zeelandia. De kogelinslagen zijn daar nog altijd te zien.
Wat zich precies op 8 december 1982 in het fort heeft afgespeeld, is nooit achterhaald. Ook de vraag of, wanneer en hoelang hoofdverdachte Bouterse tijdens de bewuste nacht in het fort is geweest, is tot dusver onbeantwoord gebleven. Wel verklaart de vrijgelaten Derby – die in 2001 is overleden – naderhand dat hij door Bouterse is gehoord in het fort. Pas in 2007 geeft Bouterse aan dat hij als leider van de militaire regering politieke verantwoordelijkheid droeg voor de moorden zonder daar consequenties aan te verbinden. In zijn optiek was destijds sprake van een oorlogssituatie die hij en zijn mannen niet zouden hebben overleefd als ze niet zelf hadden ingegrepen.
In 2000, twee jaar vóór de misdaden zullen verjaren, brengen de nabestaanden samen met verschillende maatschappelijke organisaties de zaak met succes aan bij het Surinaamse Openbaar Ministerie. Na een uitgebreid vooronderzoek gaat de rechtszaak tegen hoofdverdachte Bouterse en 24 medeverdachten in 2007 van start. De verdediging bedient zich vervolgens herhaaldelijk van wrakingsverzoeken en andere juridische manoeuvres om het proces te stagneren.
In april 2012, ruim anderhalf jaar nadat Bouterse voor het eerst tot president is gekozen, stemt het Surinaamse parlement in met verruiming van de amnestiewet waardoor de verdachten aan verdere rechtsvervolging zullen ontkomen. Drieënhalf jaar later bepaalt het Hof van Justitie daarentegen dat het niet mogelijk is in te grijpen in een lopend proces, waarna de rechtszaak in 2015 wordt hervat. Eind 2019 veroordeelt de krijgsraad hoofdverdachte Bouterse tot twintig jaar cel. Hij gaat eerst in verzet en nadat het Hof het vonnis heeft gehandhaafd, in 2021 gaat hij in hoger beroep. Naar verwachting volgt in het voorjaar van 2023 een definitieve uitspraak.
Taboe
Ananta Khemradj (32) kiest in haar documentaire Beste meneer Bouterse voor een persoonlijke benadering. In de film schrijft ze de voormalige legerleider, oud-president en hoofdverdachte van de Decembermoorden een brief waarin ze hem deelgenoot maakt van haar worsteling met de recente geschiedenis van Suriname. Met haar brief hoopt Khemradj het taboe om erover te praten te doorbreken. Al heeft ze niet de illusie dat ze ooit antwoord krijgt. ‘Daar is het mij ook niet om te doen. Ik wil bij de oudere generatie neerleggen wat ons na al die jaren nog altijd bezighoudt en frustreert, terwijl wij er toen nog helemaal niet waren. Ik vind het belangrijk dat de stem van onze generatie wordt gehoord.’
Khemradj weet zeker dat meer Surinamers van haar leeftijd, aan beide kanten van de oceaan, dit zo ervaren. In haar film gaat ze met een aantal van hen in gesprek. Ze merkt dat veel jongeren gebukt gaan onder de patstelling tussen voor- en tegenstanders in het land. Daarbij gaat het niet alleen om de gevolgen van de Decembermoorden en om de kloof tussen nabestaanden en daders: de controverse is in de loop der jaren steeds dieper geworteld. Dat hangt nauw samen met de kleine gemeenschap in Paramaribo, waarbinnen de verhoudingen in de samenleving, politiek en zakenleven al generaties lang vastliggen en mensen elkaar hard nodig hebben.
Verdeeldheid
Soms heeft Khemradj het idee dat partijen over en weer geen belang hebben bij transparantie over de staatsgreep in 1980, de Decembermoorden en de Binnenlandse Oorlog (1986-1992). Dat geldt volgens haar net zo goed voor de felste tegenstanders van Bouterse. ‘De polarisatie wordt vanuit verschillende kanten in stand gehouden. Geregeld wordt door de politiek misbruik gemaakt van de verdeeldheid en die neemt alleen maar toe. Je bent voor of tegen Bouterse, maar daar schiet het land niets mee op. Daarom zou ik mij in de brief uit de filmtitel net zo goed kunnen richten tot president Santokhi, vicepresident Brunswijk of Somohardjo [al jarenlang de leider van de Javaanse partij Pertjajah Luhur, red.].’
‘Of tot meneer Rutte,’ voegt ze eraan toe, omdat ook de Nederlandse regering zich de recente geschiedenis van Suriname mag aantrekken volgens Khemradj. Want, zoals ze in de film laat zien, het rapport over de rol van Nederland bij de staatsgreep in 1980 is tot 2060 verzegeld en voor niemand toegankelijk. Terwijl het verslag van het door Bouterse zelf ingestelde onderzoek naar de Decembermoorden aanvankelijk in een kluis van De Surinaamse Bank werd bewaard, maar vervolgens is verdwenen. Khemradj heeft aanwijzingen dat de stukken in het Nationaal Archief in Paramaribo liggen, maar inzage is absoluut niet aan de orde. Daarom vraagt ze zich retorisch af hoe Suriname in het reine kan komen met het verleden.
Worsteling
Of het ooit tot een oplossing komt? Daar heeft Khemradj geen antwoord op. ‘Het is niet alleen aan onze generatie om de huidige situatie te doorbreken. Ik hoop dat de mensen die de jaren tachtig bewust hebben meegemaakt zich realiseren waar jongeren van nu tegenaan lopen. En ook met welke zoektocht we bezig zijn. Het zou mooi zijn om daar gezamenlijk over in gesprek te gaan, zodat we de geschiedenis goed meekrijgen. Dat lukt alleen wanneer de oudere generatie inziet dat wij op onze manier worstelen met het verleden.’
Voor Beyer komt er een einde aan deze geschiedenis zodra de hoofdverdachte gestraft wordt. Het hoger beroep dat de verdachte in 2021 heeft aangetekend, beschouwt ze als uitstel van executie. ‘Voor mijn part krijgt hij meer dan twintig jaar of levenslang. En als er angst zou bestaan voor een opstand onder zijn aanhangers wanneer hij achter slot en grendel verdwijnt, denk ik dat de huidige regering wijs genoeg is om voorzorgsmaatregelen te nemen. Wanneer ze onder die druk bezwijken, is het gedaan met Suriname als rechtsstaat.’