Laurens Bluekens
De tiendelige NTR-serie Het verhaal van Nederland brengt onze geschiedenis tot leven met een combinatie van drama en documentaire. Daarbij worden pijnlijke waarheden niet geschuwd door de makers. ‘Het moet zo goed mogelijk kloppen!’
Dat Het verhaal van Nederland geen doorsnee serie is, wordt al snel duidelijk. Met prachtig gemaakte cinematografische intro’s wordt de kijker erin gezogen. Zo opent de aflevering over de Romeinen en de Bataven met Germaanse strijders die omstreeks 58 voor Christus uit het water nabij het huidige Kessel tevoorschijn komen. Ze gaan in Romeins territorium op zoek naar wat er nog over is van hun voormalige woongebied en naar hun dierbaren die er niet in slaagden tijdig te vluchten voor de Romeinen.
De Germaanse strijders komen, om het zacht uit te drukken, van een koude kermis thuis. Het verhaal van Nederland laat de Romeinen niet alleen zien als cultuurbrengers – het gangbare beeld –, maar eveneens als massamoordenaars en plunderaars. Ook in andere afleveringen probeert de serie bekende gebeurtenissen van een iets andere kant te belichten en neemt men geen blad voor de mond, ook niet als het gaat om iemand gaat die als held te boek staat. Zo zou Willem van Oranje zijn roem bijvoorbeeld deels te danken hebben aan een team van slimme propagandisten dat hij om zich heen had verzameld.
Of neem de slavenhandel in de Gouden Eeuw. Die is niet alleen toe te schrijven aan de Verenigde Oost-Indische Compagnie, ook gewone Nederlanders maakten zich hier volgens de serie schuldig aan. Van laag tot hoog: bemanningsleden van de schepen die naar Oost-Indië voeren, zetten vaak een eigen handeltje in slaven op. Zo goud was die Gouden Eeuw niet, stelt Het verhaal van Nederland. Ook omdat er in die tijd voor de meeste mensen eigenlijk niet zo veel veranderde. Dat verkondigt Oscar Gelderblom, financieel historicus en een van de vele experts die aan het woord komen. Het zijn de rijken die ons beeld van deze periode bepalen, omdat bronnen over mensen onderaan de maatschappelijke ladder niet bestaan, vult collega-historicus Matthias van Rossum aan: het begrip Gouden Eeuw is verouderd en aan vervanging toe.
Met het kritische gehalte zit het dus wel goed. Toch is dat maar een bijkomstigheid, stellen eindredacteur en historicus Hasan Evrengün en schrijver Maarten van der Duin. ‘De serie is vooral bedoeld om de huidige stand van zaken aangaande de Nederlandse geschiedenis toegankelijk te maken voor een breed publiek,’ zegt eerstgenoemde. ‘Door middel van dramatisering van historische gebeurtenissen hebben we geprobeerd de kijker te helpen om een sprong in de tijd te maken, zodat ze een beeld krijgen van hoe het er destijds zo’n beetje uit moet hebben gezien.’ Het combineren van drama met documentaire was volgens Van der Duin een hele worsteling. ‘In vergelijking met het buitenland wordt dit genre in Nederland veel minder beoefend. Tijdens de productie kwamen er veel disciplines samen en ik zat in het midden, als een spil. Pas in de montage zagen we: inderdaad, het wérkt!’