VPRO Gids 51

17 december t/m 23 december
Pagina 11 - ‘Camera’s aan het bed’
papier
11

Cadeautje!

Je leest dit artikel gratis. Wil je meer van de VPRO Gids? Neem een abonnement. Nu 12 weken voor slechts 10 euro. Ik wil meer lezen →

Camera’s aan het bed

Katja de Bruin

Omdat hij het ‘kloppende hart onder de witte jas’ wilde vangen, volgde Coen Verbraak artsen, verpleegkundigen en patiënten in het Amsterdamse OLVG. Het resultaat is een ontroerend vierluik, maar welke morele dilemma’s brengt een cameraploeg in een ziekenhuis met zich mee? ‘Je moet je altijd afvragen of de patiënt erbij gebaat is.’

Bijna dagelijks krijgt het Amsterdamse Onze Lieve Vrouwe Gasthuis (OLVG) het verzoek of er een cameraploeg mag komen filmen in het ziekenhuis. Niet zo gek, want witte jassen doen het buitengewoon goed op televisie. De lijst programma’s waarin artsen, verpleegkundigen en patiënten worden gevolgd is eindeloos. Van laveloze jongeren in Zon, zuipen, ziekenhuis en levensredders in Spoedeisende hulp of Traumacentrum tot leerling-verpleegkundigen Rachel Hazes en Caroline van der Plas in BN’ers in het ziekenhuis. Of het doel nu sensatie, amusement of voorlichting is, kijkers zien graag wat er achter de klinische klapdeuren gebeurt.

Maar hoe ethisch is het eigenlijk om in een ziekenhuis te filmen? Durft een patiënt die camera aan zijn bed nog wel te weigeren als de dokter het vraagt? Hoe realistisch is het om in te zoomen op de adrenaline op de spoedeisende hulp, maar niet op de bergen administratie waaraan artsen en verpleegkundigen de helft van hun werktijd kwijt zijn? En wat heeft een gelauwerd programmamaker als Coen Verbraak nog toe te voegen aan dit uitgekauwde genre? Want ook hij meldde zich bij de balie van het OLVG met de vraag of hij mocht komen filmen.

Helpende stad

Verbraak vertelt hoe hij, wanneer hij als patiënt of bezoeker in het OLVG kwam, altijd werd getroffen door het beeld van de lichtstraat: een centrale gang met dakramen. ‘Die straat voelt als een aorta waar de hele multiculturele stad met al haar kleuren, talen en godsdiensten doorheen stroomt. Ik vond dat een fascinerend beeld. De helpende stad in een notendop.’ Hij wilde nadrukkelijk geen ziekenhuisserie maken. ‘Het ging me niet om ingewikkelde medische behandelingen of opwindende beelden uit de OK, maar om de mensen die er werken. Het warme kloppende hart onder de witte jas. En ook om de mensen die de vloeren dweilen en het instrumentarium reinigen. Die zie je nooit, maar zonder hen zou geen dokter zijn werk kunnen doen.’

Laat het maar aan Verbraak over om met iets moois thuis te komen. Zijn vierluik OLVG: Ziekenhuis met een hart, waarin hij dit ‘eilandje van zorg’ portretteert is ontroerend, gaat ongemakkelijke kwesties niet uit de weg en is prachtig gefilmd. Hoewel het personeel centraal staat, werden ook patiënten in intieme of kwetsbare omstandigheden vastgelegd: een vrouw die een baby op de wereld zet, een Turkse mevrouw die geen Nederlands spreekt en door haar snikkende dochters naar de OK wordt begeleid en een coronapatiënt die via haar telefoon de uitvaart van haar vader, overleden aan covid, moet volgen.

‘Een kijker kan denken: als ik naar het ziekenhuis ga, krijg ik een camera in mijn gezicht, dus ik ga niet meer’

Martine de Vries

Verbraak zegt dat hij ‘ongelofelijk zijn best heeft gedaan om het goed te doen’ en ook Elles in ’t Hout, persvoorlichter van het OLVG, benadrukt dat het ziekenhuis heel nauwgezet omgaat met de privacy van patiënten. ‘Er is gefilmd op de spoedeisende hulp en de intensive care, dat zijn de lastigste afdelingen. In principe doen we dat niet, maar we hebben gezocht naar een manier om de dynamiek te laten zien zonder een ethische grens over te gaan. Iedereen is vooraf om toestemming gevraagd en we hebben geen mensen gefilmd die bijvoorbeeld met een schotwond binnenkwamen.’ Dat Verbraak en zijn ploeg alle tijd namen, hielp volgens In ’t Hout ook. ‘Het gaf veel vertrouwen dat er geen haast was, dan kun je op een hele zorgvuldige manier werken. Met sommige patiënten hebben we onlangs weer contact gezocht om ze te laten weten dat de serie binnenkort wordt uitgezonden.’

Beroepsgeheim

Hoe zorgvuldig er ook gewerkt wordt, het blijft de vraag of je als patiënt onder zulke emotionele omstandigheden wel in staat bent te beoordelen of je gefilmd wilt worden.

Martine de Vries is voorzitter van het Centrum voor Ethiek en Gezondheid (CEG), een orgaan dat beleidsmakers, zorgverleners en onderzoekers over dit soort kwesties informeert. Zij vraagt zich af of televisie en gezondheidszorg zich überhaupt laten combineren.

‘Het fundament van de gezondheidszorg is een vrije en onbelemmerde toegang tot die zorg. Werk je als zorgverlener mee aan een programma waarin patiënten in beeld komen dan doorbreek je per definitie je beroepsgeheim. Wat betekent dat voor de toegankelijkheid van de zorg? Want een kijker kan denken: als ik naar het ziekenhuis ga, krijg ik een camera in mijn gezicht, dus ik ga niet meer. Mensen kunnen wegblijven uit angst voor die camera, maar als je met een goed programma het publiek adequaat informeert, kan de toeloop juist ook groter worden. Als je iemand op tv ziet met klachten die jij ook hebt, kan dat ertoe leiden dat je juist wel gaat. Je kunt het medium dus gebruiken om het publiek te informeren, maar dat moet wel binnen de grenzen van het beroepsgeheim, zonder een individuele patiënt te schaden. Ook als een patiënt toestemming geeft, moet je je allereerst afvragen: zijn wij hiervoor en gaan hiermee geen andere waarden verloren?’

Onrealistisch beeld

‘We hebben groteske missers gezien,’ vervolgt De Vries. ‘Wat is de toegevoegde waarde van een programma als Zon, zuipen, ziekenhuis? Daarvan is de boodschap: al ben je halfdood, we lappen je op en de volgende dag kun je weer verder? Het kan ook anders. In de covidtijd had je Frontberichten. Dat heeft veel betekend voor het imago van de zorg. Je zag doodvermoeide mensen met een diepgevoeld besef van wat ze aan het doen waren, zonder dat er een patiënt in beeld kwam. Dat was een adequate weergave.

Een ander probleem is dat er vaak een onrealistisch, te rooskleurig beeld wordt geschetst, bijvoorbeeld over experimentele behandelingen die niet worden vergoed. Ik snap dat je als ziekenhuis wilt laten zien waar je goed in bent, maar je moet wel eerlijk zijn. Ziekenhuizen zijn ook niet altijd blij met artsen die ter meerdere eer en glorie van zichzelf op televisie verschijnen. In een programma als Medische missers worden artsen vaak niet gelinkt aan een bepaald ziekenhuis. Als dat het geval is, weet je al dat het ziekenhuis het er niet mee eens is dat ze daar zitten. Overigens denk ik dat negentig procent van de artsen helemaal niet de behoefte heeft om op televisie te komen. Ik werk zelf als kinderarts in de transgenderzorg en heb meerdere patiënten die zich laten volgen door een camera. Als ze vragen of er tijdens een afspraak gefilmd mag worden, zeg ik altijd nee. Dat contact vind ik veel te intiem en het voegt wat mij betreft niks toe.’

Gevoelige beelden

Een van de grootste debacles in de geschiedenis van ziekenhuisreality-tv dateert uit 2012. Toen hing Reinout Oerlemans 35 camera’s op bij de spoedeisende hulp van het VUmc zonder medeweten van de patiënten. Dat leidde tot een enorme rel met als gevolg dat 24 uur: Tussen leven en dood al na één uitzending werd gestaakt. Erwin Kompanje, als klinisch ethicus verbonden aan het Erasmus MC, betoogde in Nieuwsuur dat het beroepsgeheim werd geschonden. ‘Sommige programmamakers hebben er een handje van om quick and dirty, shooting from the hip om toestemming te vragen en als een patiënt ja zegt, is het klaar. Maar begrijpen die mensen wel echt waar ze toestemming voor geven? En zelfs als de intenties oprecht zijn moet je je afvragen in hoeverre de patiënt is gebaat bij zo’n programma. Antivaxers kunnen aan de haal gaan met beelden van een covidpatiënt. Die vertalen het anders dan jij uit integriteit wilt laten zien. Daar moet je rekening mee houden als je gevoelige beelden uitzendt.’

‘Toon geen stervenden, euthanasie, intensive care of spoedeisende hulp op tv. Dat is ramptoerisme’

Erwin Kompanje

Kompanje vindt dat er geregeld ethische grenzen worden overschreden. ‘Een paar jaar geleden was er een uitzending waarin een patiënt euthanasie kreeg op de bank. Dat is echt een brug te ver. Daarover heb ik toen een heel groot stuk in NRC geschreven. Zoiets dient geen enkel doel. Mensen kijken graag naar het leed van anderen. Voorlichting is belangrijk, maar toon geen stervenden, euthanasie, intensive care of spoedeisende hulp op televisie. Dat is ramptoerisme.’

Waar patiënten op hun kwetsbaarst in beeld komen, worden artsen en verpleegkundigen vaak als helden neergezet. Televisiedokters lijken allemaal even geduldig, betrokken en gedreven. Kompanje: ‘Als je een hulpverlener vraagt of hij gefilmd wil worden, kamt hij zijn haar nog even en zet zijn beste beentje voor. Maar ik heb ook wel eens beelden gezien waarbij ik dacht: nou, in werkelijkheid ben je wel wat botter dan je nu doet voorkomen. Dat kan zich ook tegen je keren. Een patiënt kan zeggen: op televisie ben je veel aardiger.’

Heldenstatus

Toch wordt die heldenstatus van zorgverleners in veel programma’s maximaal ingezet. Zo liepen types als Rachel Hazes en Natasja Froger onder het motto ‘leren van de helden’ begin dit jaar mee met verpleegkundigen in het ziekenhuis in Gouda voor het tweede seizoen van BN’ers aan het bed.

‘Het programma gaf de collega’s een enorme boost. Ze konden laten zien hoe mooi hun vak is’

Marianne van Slo0oten

Persvoorlichter Marianne van Slooten van het Groene Hart Ziekenhuis vertelt dat ze werden overvallen door de storm van verontwaardiging die opstak nadat bekend werd welke BN’ers meededen. ‘De reacties waren heel erg gericht op de deelnemende BN’ers. Wat we gelukkig merkten, is dat het beeld kantelde toen de uitzendingen op televisie kwamen. Ineens kwamen er heel veel positieve reacties. Intern gaf het programma de collega’s een enorme boost. Ze konden laten zien hoe mooi hun vak is. Als je zo’n groot landelijk podium krijgt om dat uit te dragen, is dat voor ons een enorme kans.’ Spijt van hun medewerking hebben ze dus niet in Gouda, integendeel. ‘We hopen dat mensen die kijken dankzij dit programma zin krijgen om in de zorg te gaan werken.’

Ook persvoorlichter Elles in ’t Hout van het OLVG is blij met de serie die Coen Verbraak maakte. ‘Toen ik het de eerste keer zag, dacht ik: wauw, ik wérk hier gewoon. Ik had echt tranen in mijn ogen. Er werken hier bijna 6000 mensen. Voor hen is het echt een cadeau omdat Coen het hart van het ziekenhuis heeft weten te vangen. We hopen dat mensen denken: daar zou ik wel willen werken. De zorg heeft het zwaar en als er maar één iemand is die de overstap maakt, zou dat voor ons al winst zijn.’