Je leest dit artikel gratis. Wil je meer van de VPRO Gids? Neem een abonnement. Nu 12 weken voor slechts 10 euro. Ik wil meer lezen →
‘Wie bepaalt de grens?’
In zijn show ‘De schreef’ onderzoekt Freek de Jonge allerlei vormen van grensoverschrijdend gedrag. “Je kunt zeggen dat de samenleving enorm verhard is, maar ergens is ze ook enorm versoft.”
‘Daar doe ik elke dag mijn oefeningen.’ Freek de Jonge (78) wijst naar de ringen met veelkleurige doeken die midden in de woonkamer boven een matras hangen. In combinatie met de vleugel en de kunst die aan de muur hangt geven ze de oude boerderij in Muiderberg iets van een gezellige circustent.
‘De editor is net weg,’ zegt zijn vrouw, Hella de Jonge (73). Op het moment van het interview heeft het echtpaar er al een werkdag op zitten. Ze zijn een documentaire aan het maken waarin de schilderkunst van Hella een hoofdrol speelt. De Jonge: ‘Het is een geschenk van mij aan mijn vrouw.’ Hella: ‘Tijdens corona ben ik gaan schilderen, ook omdat beeldhouwen fysiek te zwaar geworden is.’ Een schitterend doek is het portret in Chagall-stijl van hen beiden dat ze voor Freek schilderde ter gelegenheid van hun vijftigjarig huwelijk. En ze maakten op een muur in hun huis samen een metersbreed mozaïek van veelkleurige keramiekscherven. Freek deed het rechterdeel, dat 9/11 verbeeldt, Hella het linkerdeel, met daarop een oosterse tempel.
Ook Freeks theaterwerk, zeggen ze, is een gezamenlijke productie. Hella doet de kostuums, het licht, de zakelijke kant. En ze schrijft mee tijdens de voorstelling. Als ze ’s avonds terug naar huis rijden geeft Hella feedback. ‘Omdat ik in de zaal zit voel ik ook de toeschouwers.’
Na het interview wacht het echtpaar nog zo’n gezamenlijk project: het avondeten, met heel veel groente.
Een week eerder zitten we in een uitverkochte Leidse Schouwburg. Freek is in zijn element, improviseert. Een act op hoge hakken. Hij verslapt geen moment. Misschien is hij vanwege corona, toen de theaters dicht waren, wel extra gretig geworden. ‘Eindelijk mag hij weer,’ zegt Hella na afloop in de kleedkamer.
Samen trekken ze door het land, van Zierikzee tot Hoogeveen. Vier voorstellingen per week. Freek rijdt zelf, ook als ze ’s avonds laat nog van Hengelo naar huis moeten, een rit van twee uur. Assistenten hebben ze niet. Ze dragen hun eigen koffers. Hella regelt de kaartjes voor de pers. Kortom, ze doen alles zelf.
Het publiek is enthousiast. ‘Hij wordt steeds beter,’ hoor je links en rechts. De schreef is een uiterst actuele voorstelling waarin, zoals Freek aan het begin zegt, het thema ‘grensoverschrijdend gedrag’ centraal staat. Het is 17 november, de vooravond van Matthijs-gate. ‘Inmiddels heb ik daarover natuurlijk wel een paar grappen toegevoegd,’ zegt De Jonge een week later in Muiderberg. En al snel belanden we bij dat moment, deze zomer, waarop hij zelf volgens veel mensen over de schreef ging.
‘Ik was bij een Rolling Stones-concert, waar ik een terminaal zieke man op een bed zag liggen. Ik tweette een foto van hem met de tekst: “Iemand die geen zin heeft om uit zijn bed te komen voor de Stones.” Het was een grapje, spelend met die uitdrukking, maar zo werd dat niet opgevat. Een miljoen mensen hebben mijn tweet gezien, velen hebben er hun oordeel over gegeven. De ironie is verdwenen, denk je dan. Dat is wel iets wat ik tijdens mijn leven heb zien gebeuren: toen wij begonnen kon het niet grof en hard genoeg zijn, ook wel gericht op mensen, je kon dingen zeggen en brutaal zijn. Je had in die tijd zelfs een bepaalde richting die Publikumsbeschimpfung heette: het publiek uitschelden. Bij bepaalde toneelstukken in Duitsland gingen de acteurs echt los tegen het publiek: “Wat zit je daar nou te zitten?!” Mensen vonden dat heel leuk.’
Freek de Jonge: ‘Zoals ik zeg in mijn voorstelling: “Als je jezelf wilt veranderen en verbeteren zul je een bepaalde grens over moeten.” Je kunt zeggen dat de samenleving enorm verhard is, maar op een bepaalde manier is ze ook enorm versoft. Iedereen eist zijn plek op in de inclusiviteit, wil op een gelijkwaardige manier deelnemen aan de samenleving. In de jaren zeventig lachten we daar hartelijk om. Met Bram [Vermeulen, red.] moest ik optreden in Open het dorp van Mies Bouwman, met al die mensen met een handicap, en dan zei Bram: “Ze klappen niet!” En dan zei ik: “Nee, ze hebben geen handen!” Daar werd hartelijk om gelachen door die mensen zelf. Daar kom ik vandaan, met mijn Twittergrap. En dan zie je dat de tijdgeest 180 graden gedraaid is.’
‘Ik dacht: we zijn hier nu met de elite bij elkaar, laten we een duidelijk statement maken. Ik had verwacht dat iedereen in de zaal zonder enige terughoudendheid zou opstaan. Maar dat gebeurde niet. Dat heb ik ook in Groningen ervaren met mijn activisme rond die aardgasproblematiek: omdat mensen mij niet leuk vinden, deugt mijn boodschap ook niet meer. In de jaren zeventig was het omgekeerde het geval, wat natuurlijk ook onzin was: alles wat ik zei was goed en werd geslikt. Toen wij in 1978 dat protest tegen het WK in Argentinië deden waren we natuurlijk vooral bij de linkse pers de jongens van het moment. Moreel gelijk is het hoogste gelijk wat je kunt halen en tegelijk het gevaarlijkste. Want je vindt jezelf zó goed en in orde dat het ten koste kan gaan van het vermogen om jezelf en je mening te relativeren.’
‘Je moet dat wel kunnen, vind ik. Maar je moet ook oog hebben voor de tijdgeest. En begrijpen: wil je verandering krijgen, dan moet er wat gebeuren. De stap van racisme naar gelijkwaardig met elkaar omgaan, daar zitten we nu middenin.’
‘Ik merkte dat grensoverschrijdend gedrag wonderlijk genoeg hét begrip van deze tijd begon te worden. Met Harvey Weinstein en die Epstein en al die anderen. Schandalig gebruik maken van je positie en vrouwen belagen. Ik vind de extreme rijkdom van zulke mensen ook al grensoverschrijdend. De vraag is natuurlijk: wie bepaalt de grens? Dat is een machtskwestie. Grenzen zijn gebaseerd op onze moraal en onze ethiek, die worden bepaald door een machtsfactor: een meerderheid, een dictator, een democratie.’
‘Misschien is dit wel de ironie: het internet heeft mensen zo veel ruimte gegeven om hun mening te ventileren dat de woke-beweging opkwam om te zeggen: ho, ho, vrijheid? Je zult je wel moeten gedragen tegenover anderen. Mensen die er misschien iets anders uitzien dan jij, maar in wezen hetzelfde zijn! In die zin zie ik wel iets van wat vroeger links en rechts was: het is een correctie op iets en dus een beperking. Ik vind die vrijheid-van-meningsuiting-beweging veel gevaarlijker dan woke. Je kunt wel zeggen dat je vrij bent, maar je bent het niet want je hebt altijd rekening te houden met de ander. Vrijheid vereist verantwoordelijkheid.’
‘Als die vrouwen zich daar onprettig bij voelen moet je daar met elkaar over praten. Tijden veranderen. Ik denk aan de libertijnse moraal van Sade en Georges Bataille. In de jaren zestig werd ook heel ruim over pedofilie gedacht. Daar kijken we nu toch ook anders naar. De vraag is: wie lijdt eronder en in welke mate? Ik ben er natuurlijk voor om dingen niet zo te reguleren. Ik houd ervan dingen te doen die mensen provoceren en op de kast jagen. Want dat is natuurlijk het leukste wat er is. Die burgerlijkheid, daar moet je je tegen verzetten. En tegelijk zijn er dingen als Zwarte Piet. Heel lang denk je dan: nou ja zeg, kom op! En als je er dan over doordenkt maak je toch een ontwikkeling door.’
‘Nee, er moet beweging in zitten. Het advies aan bejaarden is ook: heb je altijd je tanden met de rechterhand gepoetst, ga dan eens met links poetsen. Dat is heel goed voor je! En zo probeer je natuurlijk dat hoofd fris te houden.’
‘Ja, je speelt Champions League, zoals dat de laatste tijd wordt genoemd. Dus je moet trainen, trainen, trainen om al dit soort wedstrijden te winnen, om uitdagingen en barrières te overwinnen. Ik wil zo zuiver en eerlijk mogelijk leven, dus dan moet je die inspanningen verrichten en bij jezelf te rade gaan: deze grap, kon die of kon die niet? Ik vind dat op zichzelf een goede ontwikkeling.’
‘Nee, zeker niet.’
De schreef
zondag 8 januari
npo 2 22.10-0.05