VPRO Gids 13

1 april t/m 7 april
Pagina 11 - ‘De vloek van een oude jurk’
papier
11

Cadeautje!

Je leest dit artikel gratis. Wil je meer van de VPRO Gids? Neem een abonnement. Nu 12 weken voor slechts 10 euro. Ik wil meer lezen →

De vloek van een oude jurk

Hans van Wetering

In de driedelige televisieserie ‘De jurk en het scheepswrak’ belicht Arnold van Bruggen een conflict tussen Texelse duikers en rijksinstanties. Er verschijnt ook een podcastserie en online kunnen liefhebbers zelf een duik nemen. “Er liggen nog zeker zeven vrachtwagenladingen aan spullen in dit schip.”

‘Kijk,’ zegt documentairemaker Arnold van Bruggen als we het weiland bij zijn Texelse woonboerderij in lopen, ‘er is hier wel eens iemand met zo’n detector langs geweest. Die vond hier dan munten uit allerlei landen, tot in Zuid-Amerika toe: mijn weiland was ooit de haven van Den Hoorn.’

De munten waren mogelijk afkomstig uit schepen die hier ooit zijn vergaan, want dat was rond Texel schering en inslag, vooral aan de kant van de Waddenzee, zegt Van Bruggen. ‘De Waddenzee was het Schiphol van de zeventiende eeuw, hier voor de kust lagen echt honderden schepen, wachtend op de handelswaar, wachtend op goede wind. Als er dan een storm kwam, botsten ze op elkaar en vergingen ze. Van de meeste bleef niets over, maar sommige werden na het zinken snel met zand en slib overdekt en bleven deels bewaard op de zeebodem.’

‘Die jurk hing aan een hangertje, bij de barbecue. Onvoorstelbaar als je bedenkt hoe omzichtig men er nu mee omgaat’

Arnold van Bruggen

Van Bruggen, opgegroeid en woonachtig op Texel, maakte met De jurk en het scheepswrak (NTR) een driedelige film over een van die gezonken schepen, het Palmhoutwrak. In 2009 stuitte een clubje Texelse hobbyduikers op een scheepswrak, het lag nog goeddeels onder het zand. Dat het een groot schip betrof was gelijk duidelijk. In de jaren die volgden spoelde het zand beetje bij beetje weg en kwam het schip steeds verder bloot te liggen. In 2014 konden ze voor het eerst echt naar spullen duiken. Al snel bleek dat ze op iets heel bijzonders waren gestuit. De objecten die ze bovenhaalden waren uitzonderlijk goed geconserveerd. ‘Het was net een tijdcapsule,’ zegt Van Bruggen. ‘Het schip moet op een of andere manier rechtstandig naar beneden zijn gezonken, in een geul, en vervolgens direct met zand en slib zijn bedekt.’

Barbecue

Het Palmhoutwrak (de naam verwijst naar de houtstammen die de duikers als eerste opdoken) bleek een rijkdom aan zeventiende-eeuwse spullen in zich te bergen: gouden en zilveren objecten, tapijten uit Perzië, een privébibliotheek met boekbanden uit verschillende landen en, de ware schat: een rood met gouden jurk van zijde die na een verblijf van bijna vier eeuwen op de zeebodem nog helemaal intact was.

Het nieuws van de jurk ging de wereld over. Zoiets was nog nooit gevonden. Het was bovendien niet zomaar een jurk. De rijke stof en bewerking verrieden dat de jurk moest hebben toebehoord aan iemand uit de allerhoogste kringen, mogelijk was het kledingstuk zelfs aan een koninklijk hof gedragen. Hier was sprake van de ‘Nachtwacht van het textiel’.

‘Je hebt wel zeventiende-eeuws textiel in musea,’ zegt Van Bruggen, ‘maar dat is dan al honderden keren vermaakt, deze jurk is helemaal origineel, alsof ze met een teletijdmachine naar het heden is verplaatst.’

De duikers hadden geen idee dat die jurk bijzonder was, vertelt Van Bruggen. ‘Maar ze vonden het toch wel een raar ding en hebben toen de directeur van Kaap Skil, het museum van Texel, gevraagd langs te komen bij de jaarlijkse barbecue in het duikershonk. Daar hing die jurk toen gewoon aan een hangertje, vlak bij de barbecue. Onvoorstelbaar als je bedenkt hoe omzichtig er nu door wetenschappers mee wordt omgegaan. Een hanger! Boven de barbecue!’

De anekdote tekent de afstand tussen de Texelse duikers en de wereld van de wetenschap, de wereld ook van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed en diens maritieme archeologiedienst.

Vrijbuiters

In de documentaireserie volgt Van Bruggen de duikers en zien we hoe ze vanaf het moment dat hun vondst bekend wordt te maken krijgen met wantrouwende overheidsdiensten en instituten. ‘Een conflict tussen eilandcultuur en de wereld van wetten en regels van “de overkant”,’ noemt Van Bruggen het: een eilandcultuur waarin een verlangen naar autonomie centraal staat, wat ook verklaart waarom de duikers tijdens de onderhandelingen over de overdracht van hun vondsten van de Rijksdienst eisen dat alle objecten, na onderzoek en conservering op het vasteland, zullen terugkeren naar Texel, naar Museum Kaap Skil.

‘Dit is de grootste schat die ze ooit vonden, het verhaal van hun leven. Maar ze moesten alles afgeven, dat is bijna traumatisch’

Het is misschien ook niet verwonderlijk dat de overheidsdiensten argwanend zijn. ‘Wat de duikers deden was volkomen illegaal,’ zegt Van Bruggen. ‘Dat deel van de Waddenzee is zelf een rijksmonument vanwege die scheepswrakken. Spullen opduiken is echt verboden. Die duikers echter zijn vrijbuiters, sommigen duiken al tientallen jaren, dat wrakduiken is een voortzetting van het strandjutten met moderne middelen. Het is tot op zekere hoogte geaccepteerd. Duikers geven dingen weg, als iemand jarig is bijvoorbeeld. Bij menig Texelaar staan thuis op de schoorsteenmantel gejutte spulletjes, een “thuisdepot” heet dat eufemistisch.’

Of Van Bruggen zelf ook zo’n thuisdepot heeft? ‘Loop maar even mee.’

We staan in de boerenschuur naast zijn huis. ‘Gebouwd op vier scheepsmasten,’ zegt Van Bruggen. Hij wijst op gaten in de palen. ‘Daarin zaten ooit dwarsmasten. Half Texel is gebouwd van gejut hout. Bomen had je nauwelijks op het eiland, al het hout moest van de overkant komen en een Texelaar had dan toch duizend keer liever dat wrakhout, al was de herkomst dan illegaal.’

Bureaucratie

De kritiek van de overheidsinstanties op de ‘onderwaterjutters’, zoals ze wel worden aangeduid, geldt ook de manier waaróp ze te werk gingen: zonder enig systeem, zonder de vondsten goed te conserveren, zonder te registreren wat ze waar in het schip vonden. Hierdoor is essentiële informatie verloren gegaan en ook is niet meer te achterhalen of de duikers álle vondsten wel aan de Rijksdienst hebben overgedragen.

De duikers hebben op hun beurt de pest aan de bemoeienis van die ‘overkantse instituties’. Van Bruggen: ‘Ze voelen zich weggezet als misdadigers. Hebben ook geen vertrouwen in de Rijksdienst. Want natuurlijk, ze zijn dan misschien niet te werk gegaan zoals erfgoedspecialisten dat graag zien, maar ze hebben die spullen wel mooi boven water gekregen – als zij het niet doen, zo luidt hun verdediging, wie doet het dan wel? Toen ze het wrak in 2009 ontdekten hebben ze dat gelijk gemeld bij de Rijksdienst, maar die deed er niets mee. Zodra je een wrak vindt moet je snel gaan duiken, want de Waddenzee is wild, en voordat je het weet spoelt alles weg of raakt het aangevreten door paalworm. Maar de Rijksdienst is een bureaucratisch instituut, heeft onvoldoende capaciteit, het opzetten van een operatie duurt daardoor een eeuwigheid en ondertussen wordt dat onderzeese erfgoed bedreigd. Dan is zo’n clubje Texelse duikers dat zodra het mooi weer is op een avond of een middag even gaat duiken veel effectiever, want als die wrakken wegspoelen heb je natuurlijk helemaal niets.’

De vondsten uit het Palmhoutwrak zijn na onderzoek en conservering door wetenschappers inmiddels aan museum Kaap Skil overgedragen. Maar het is slechts een deel van wat zich in het mysterieuze schip bevindt. Van Bruggen: ‘Onder het zand bevinden zich nog drie dekken. Er liggen nog minstens zeven vrachtwagenladingen aan spullen in dit schip.’

We maken een ritje over het eiland en komen bij de oostkust, de Waddenzee. Van Bruggen wijst: daar in de verte is het. De zee oogt sereen, geen enkele aanwijzing dat onder dat spiegelende oppervlak een schatkamer verborgen is. ‘En daar ligt het dus nog steeds.’

Vergrootglas

Want plannen om de rest van de schat naar boven te halen heeft de Rijksdienst niet. Dit tot afgrijzen van wetenschappers en andere betrokkenen. Van Bruggen: ‘Het schip is nu afgedekt met steigergaas, dat biedt voldoende bescherming volgens de Rijksdienst. En dan, wie weet wordt er over tien of vijftig jaar misschien nog een keer gedoken. Duikers echter zijn sceptisch. Ze zeggen dat er gaten in vallen, dat het aangevreten raakt en dat spullen wegspoelen.’

Over de reden waaróm men de grootste schat uit de Nederlandse maritieme geschiedenis op de zeebodem laat liggen, wordt verschillend gedacht. Het Palmhoutwrak ligt nu veilig afgedekt, zegt de Rijksdienst zelf, andere wrakken zijn urgenter. Het bovenhalen en conserveren van die zeven vrachtwagenladingen zou bovendien vele miljoenen kosten en dat geld is er simpelweg niet. Sommigen menen echter dat er iets anders speelt. ‘Er wordt ook wel gezegd dat het kinnesinne is richting die Texelse onderwaterjutters die de enorme schat vonden, terwijl de Rijksdienst zelf al decennia bezig was zonder dat het veel opleverde.’

We rijden verder naar het haventje, waar de duikers hun honk hebben. Er is niemand. Buiten is niet veel te zien: een aangevreten mastdeel, wat verroeste ankers, een waarschuwingsbord met daarop een tekening van een duiker en de tekst ‘Duikclub Texel’.

Van Bruggen wijst naar de nevengelegen steiger. ‘Ze hebben nu een nieuw schip, maar bij hun illegale duiktochten naar het Palmhoutwrak gebruikten ze een oude rijkspolitieboot, de RP42. Mooie ironie wel.’

De duikers ondertussen hebben hun bekomst van dat wrak, zegt Van Bruggen. ‘Dit was de grootste schat die ze ooit vonden, het verhaal van hun leven, maar ze hebben alles moeten afgeven. Thuis hebben ze niets staan, dat is bijna traumatisch. En ze hebben altijd ongestoord kunnen duiken, maar door dat Palmhoutwrak ligt alles wat ze doen ineens onder een vergrootglas. Ze zijn hun vrijheid verloren, zoals ze zelf zeggen: het Palmhoutwrak is een vloek gebleken.’

Transmediaal verhaal

De documentaireserie gaat vergezeld van een podcast waarin Arnold van Bruggen en radiomaker Tjitske Mussche dat ene grote raadsel proberen op te lossen: van wie was die inmiddels wereldberoemde jurk? De speurtocht voert ze door heel Europa en naar het verre Perzië. Ze raadplegen archieven en spreken met wetenschappers en duikers, waarbij ze telkens op nieuwe verhalen stuiten. Bizarre verhalen soms, zoals dat van een ambassadeursvrouw uit Istanbul die na haar dood op sterkwater werd gezet omdat haar man geen afscheid van haar kon nemen. De vijfdelige podcastserie De jurk en het scheepswrak is vanaf 2 april te beluisteren via de podcastapps.

Wie weleens een schatduik wil maken, kan terecht op de interactieve website ntr.nl/jurk. Hier kun je zelf naar het Palmhoutwrak duiken om erdoorheen te zwemmen, net als de Texelse schatduikers, en het schip te bekijken zoals het er ooit moet hebben uitgezien.

Wie de schatten en de jurk in het echie wil aanschouwen, moet naar Museum Kaap Skil (kaapskil.nl) op Texel, dat spreekt voor zich.