Het kan strandliefhebbers de afgelopen jaren bijna niet zijn ontgaan: de Noordzee wordt steeds rijker aan windmolens. Waarom ook niet? Het leidt tot minder afhankelijkheid van fossiele brandstoffen, en op land heb je geen last van landschapsvervuiling en zoevende turbinebladen. Geen wonder dat het kabinet inzet op een verdubbeling van de hoeveelheid offshore windenergie in 2030. Goed nieuws voor het klimaat en landrotten, maar hoe bevalt het de Noordzeebewoners? Dat zoekt wetenschapsprogramma Focus vanavond uit.
Dat de molens een dodelijke barrière kunnen vormen voor vogels en vleermuizen is wel bekend, maar Focus duikt ook onder de waterspiegel. Daar is het allerminst stil, zeker als de parken worden aangelegd. Het heien voor de fundamenten van de palen gaat gepaard met zulke harde knallen dat de vissen soms dood komen bovendrijven, inwendig beschadigd door de enorme drukgolven. En als ze het wel overleven, lopen ze niet zelden een gehoorbeschadiging op.
Bovendien kunnen die menselijke geluiden de natuurlijke geluiden overstemmen. ‘Heel veel dieren gebruiken die geluiden om zich te oriënteren,’ legt mariene bioloog Jeroen Hubert uit. ‘Zeker in de Noordzee, die van nature troebel is.’ Zo is van koraalriffen bekend dat er minder dieren afkomen op de weinige geluiden van een gebleekt, levensarm rif. ‘Geluid van een gezond rif, daar komen meer dieren op af. Dat effect zie je ook bij oesters en mossellarven, die hier in de Noordzee zitten’.
Inmiddels zijn er technieken voorhanden om de geluidsoverlast van de aanleg te dempen. Zoals bellenschermen: door vanaf de bodem lucht te laten ontsnappen, ontstaat een scherm van luchtbelletjes die de voortplanting van het geluid tegengaan. Zeker met een dubbel scherm kan de geluidsoverlast aanzienlijk worden verminderd.
Staan de parken er eenmaal, dan zijn veel dieren er juist wel van gecharmeerd. De stenen rond de palen zijn geliefd bij schelp- en bodemdieren als oesters, kreeften en krabben, en vissen zetten er graag hun kuit af. Daar komen weer roofvissen en eventueel zeezoogdieren op af. ‘De biodiversiteit neemt enorm toe,’ aldus Hubert.
De vraag is wel hoe die nieuwe biotoopjes doorwerken in het bredere ecosysteem, zegt Josien Steenbergen, coördinator van het onderzoek dat Wageningen Universiteit doet naar windenergie op zee. ‘Die nieuwe organismen gaan groeien en hebben nutriënten (voedingsstoffen, red.) nodig. Dat gaat onvermijdelijk tot veranderingen leiden in het voedselweb. Ik denk daar niet over in termen van positief of negatief, maar het wordt wel anders’. Bovendien zorgen de windmolens voor de vermenging van het Noordzeewater, dat op veel plekken uit twee nauwelijks mengende lagen bestaat. ‘Daardoor krijg je ook menging van die nutriënten.’
Om meer inzicht te krijgen in die veranderingen is onlangs een kersvers tienjarig onderzoeksprogramma opgestart, mons, dat in kaart probeert te brengen of de ecologische draagkracht van de Noordzee groot genoeg is voor het veranderende gebruik.
Voor een eindoordeel over de impact van de parken lijkt het dan ook nog te vroeg. Steenbergen: ‘Daarvoor moet je niet alleen weten wat de impact van de windmolenparken is, maar ook wat het effect van klimaatverandering op de Noordzee is. Die kennis heb je nodig om afwegingen te kunnen maken’.