Je leest dit artikel gratis. Wil je meer van de VPRO Gids? Neem een abonnement. Nu 12 weken voor slechts 10 euro. Ik wil meer lezen →
Achter de sluiers
In de vierdelige serie ‘Onze man bij de Taliban’ toont journalist Thomas Erdbrink een indringend beeld van Afghanistan na de machtsovername. De geïnterviewden, van strijders tot schoolmeisjes, zijn opvallend openhartig. “Vlak na een oorlog is er altijd een periode van relatieve vrijheid.”
Thomas Erdbrink zat thuis op de bank in Teheran een pasgeboren kitten de fles te geven toen hij op CNN zag hoe, tweeduizend kilometer verderop in Kaboel, mensen zich vastklampten aan het onderstel van een opstijgend vliegtuig, in een laatste wanhoopspoging Afghanistan te ontvluchten. Het was de nazomer van 2021 en Erdbrink had een prestigieuze baan als correspondent Noord-Europa voor de New York Times opgezegd om terug te keren naar Iran. Daar mocht hij niet meer werken nadat in 2019 zijn werkvergunning was ingetrokken, maar hij miste zijn vrouw en het land waar hij bijna twintig jaar had gewoond.
Dus werd onze voormalige man in Teheran, zoals hij het zelf uitdrukt, huisman. Maar toen hij zag wat er op dat vliegveld in Kaboel gebeurde, wist hij wat hem te doen stond: hij moest naar Afghanistan. Niet om verslag te doen van de chaos, maar om te kijken hoe het de Afghanen verging die er niet in waren geslaagd te vluchten. Zo vertrok hij een paar maanden later naar Kaboel, waar hij onze man bij de Taliban werd. In vier zeer indrukwekkende afleveringen toont Erdbrink ons de gezichten achter de baarden en sluiers.
Hij praat niet alleen met trotse Talibanstrijders die bommen legden of bereid waren zichzelf op te blazen, maar ook met strijdlustige vrouwen die niet van plan zijn zich de mond te laten snoeren. Hij bezoekt een van de weinige psychiatrische klinieken van het land en wordt rondgeleid door een dorp dat doelwit was van een van de duizenden Amerikaanse droneaanvallen. Dankzij Onze man bij de Taliban krijg je een uniek beeld van het dagelijks leven in Afghanistan, dat ver voorbij de deprimerende krantenkoppen reikt. Met zijn kenmerkende charme weet Erdbrink elke Afghaan die zijn pad kruist aan het praten te krijgen, of het nu de meisjes zijn die dapper naar school blijven gaan of de ondergedoken rechter die droomt van een beter leven voor zijn dochters.
‘In Afghanistan was ik nog maar één keer geweest,’ vertelt Thomas Erdbrink vanuit Teheran. ‘Dat was in 2001, toen de Amerikanen net binnenvielen. Ik had het gevoel dat ik de taal en de cultuur kende, en bovendien had ik veel Afghanen ontmoet in Iran, dus ik dacht: misschien moeten we kijken of we daar op een “onze-man-achtige” manier kunnen werken. Daar bedoel ik mee dat we er langere tijd zouden blijven om te kijken hoe het de mensen zou vergaan na de machtsovername door de Taliban.’
‘Helemaal niet. We hebben gewoon een persvisum aangevraagd bij de Afghaanse ambassade in Den Haag, die eigenlijk nog het vorige regime vertegenwoordigde. Toen we dat visum kregen, zijn regisseur Roel van Broekhoven en ik naar Kaboel gegaan. Nadat we daar een aantal weken hadden gezeten, dachten we: dit kan eigenlijk wel, we kunnen hier iets maken.
Wat mij heel erg trok aan Afghanistan was dat het een plek is waar de verandering net had plaatsgevonden. De periode vlak na een oorlog is altijd een periode van relatieve vrijheid. Mensen willen en kunnen nog veel zeggen omdat de machthebbers de macht nog niet volledig in handen hebben.’
‘Iedereen heeft een wapen over z’n schouder hangen en kan dat ieder moment gebruiken. IS is er heel actief. Toen we in april aankwamen waren er iedere dag bomaanslagen. We hadden een busje met getinte ramen zodat ze niet zagen dat er buitenlanders in zaten. We hadden expres geen kogelwerende auto’s, die vallen teveel op, en ook geen kogelwerende vesten.’
‘Dat was eigenlijk niet zo’n probleem. Ik denk dat het heel uniek is dat we de verhalen hebben van met name de Afghaanse vrouwen, die vaak gereduceerd worden tot een quootje in het nieuws. Daarnaast krijg je inzicht in hoe de Taliban denkt. Dit is een serie over Afghanistan, maar er zit een waarschuwing in voor de wereld omdat dit laat zien hoe makkelijk dingen waar je aan gewend bent kunnen worden teruggedraaid. Denk aan het verbod op abortus in Amerika. In Amerika zijn er conservatieve groepen die het allemaal geweldig vinden wat de Taliban doet. Voor dat soort groepen is Afghanistan een soort proeftuin.’
‘Ja, natuurlijk. We leven in een tijd waarin alles wordt gereduceerd tot goed en kwaad. Hoe meer afstand er is, hoe gesimplificeerder de verhalen worden. Maar als je daar bent, zie je dat het leven ook een normale kant heeft en dat niet alles politiek is.
We horen nu dat de universiteiten gesloten worden voor vrouwen in Afghanistan. Dat vinden we vreselijk, maar je wordt pas echt geraakt als je de gezichten van die vrouwen ziet en hun verhalen hoort. Dat is het doel van iedereen die aan deze productie heeft gewerkt. Niet alleen Roel en ik hebben ervoor gekozen naar Afghanistan te gaan om deze verhalen te vertellen, maar ook geluidsman Dennis [Kersten, red.] en cameraman Jacko [van ’t Hof, red.]. Ik heb een hoge tolerantie voor moeilijke plekken, maar voor anderen geldt dat minder. Toch hebben ook zij de keus gemaakt om die mensen een gezicht te geven. Ik ben elke keer weer verbaasd als ik het resultaat terugzie. Ik maak wat praatjes en stel een paar vragen en daar komt dan een serie uitgerold met prachtige shots en geweldig geluid. We doen het met z’n allen, dat kan ik niet genoeg benadrukken.’
‘Ik vind dat het niet altijd aan een presentator is om overal een mening over te hebben. Soms schrik ik en denk ik: wat kan ik hier nou op zeggen? Dan is zwijgen meer op z’n plaats. Je moet je ook een beetje nederig voelen. Ook Nederland is daar militair actief geweest, misschien met de beste intenties, dat laat ik aan het publiek over, maar we hebben daar wel een rol gespeeld. Wat moet je zeggen tegen iemand die alles verloren heeft? Kop op? Dat is misplaatst.’
‘Als je je mening al klaar hebt, voelen mensen dat. Ik weet niet veel van Afghanistan, maar ik spreek de taal en ik weet hopelijk hoe ik met mensen moet omgaan uit culturen die niet de onze zijn. Ik hou er niet van om mezelf heel groot op te stellen. Als ik een zelfmoordterrorist spreek begin ik het gesprek niet met: jij bent een terrorist. Ik heb liever dat zo'n man zelf uitlegt waarom hij doet wat hij doet, om hem daar dan kritische vragen over stellen.’
‘Ik vind het zo moeilijk om daar iets algemeens over te zeggen. Wat zeker is, is dat Afghanistan een extreem arm en een extreem gelovig land is. Ik laat het aan de kijkers over om de conclusie te trekken of die twee hand in hand gaan, maar als je niks hebt kan je maar beter in iets geloven.
Mensen hebben ondanks alles ook gewoon een dagelijks leven. Ze zijn niet de hele dag met hun problemen bezig en veel van de onderdrukking gebeurt sluipenderwijs. Neem die verplichte gezichtsbedekking. Als vrouw denk je dan misschien: laat ik het maar gewoon doen want ik moet toch naar de markt en ik heb geen zin in problemen. Dat dagelijks leven is een aaneenschakeling van kleine beslissingen om de dag door te komen. Het is de mens eigen om toch maar te overleven.’
‘Van sommige mensen weet ik dat ze het land inmiddels uit zijn of daarmee bezig zijn. Het belangrijkste is dat heel veel mensen in Afghanistan juist hun verhaal willen vertellen omdat ze het gevoel hebben dat de wereld ze vergeet. Daarnaast zijn we zo zorgvuldig mogelijk geweest. Ik heb iedereen die ik sprak uitgelegd dat deze serie in Nederland wordt uitgezonden, maar dat die ook elders kan worden uitgezonden, en dat er fragmenten op YouTube kunnen komen. Achteraf hebben we nog een keer gevraagd: weet je het zeker? We kunnen het nog weggooien. Als ze dan toch een overeenkomst tekenen waarin staat dat het uitgezonden mag worden, ben ik er gerust op: deze mensen zijn volwassen en willen dat dit verhaal verteld wordt. Als ze dat niet doen, komt er ook geen ander inzicht.’
‘Zonder werkvergunning stiekem zo’n serie maken? Dat is ondenkbaar. As we speak weten ze dat wij dit telefoongesprek hebben. Het systeem in Iran is zo geavanceerd. Er is een gigantisch controleapparaat. Terwijl de Taliban in Afghanistan niet eens het internet kunnen afluisteren.’
‘Ja, in Iran is het nu veel gevaarlijker dan in Afghanistan.’
Op 22 januari is er een voorvertoning van Onze man bij de Taliban te zien in Den Haag. Na afloop vertellen Thomas Erdbrink en Roel van Broekhoven over hun ervaringen en beantwoorden ze vragen van het publiek. Kijk voor meer informatie op www.haagschcollege.nl.