Je leest dit artikel gratis. Wil je meer van de VPRO Gids? Neem een abonnement. Nu 12 weken voor slechts 10 euro. Ik wil meer lezen →
‘Zo kan het ook’
Eind 2022 trad Marwan Magroun aan als de nieuwe Fotograaf des Vaderlands. We zochten hem op voor een openhartig gesprek over de straat, zijn werk en zijn moeder. ‘Tot op heden is er die drang “to fit in”. ‘Een heel vervelend mechanisme.’
Op 17 november 2022 werd de nieuwe Fotograaf des Vaderlands benoemd: Marwan Magroun, 37 jaar oud, geboren en getogen in Rotterdam. Hij volgt Jan Dirk van der Burg op en zal zich de komende twee jaar bezighouden met ‘beeld toevoegen aan de beelden die we al hebben’, om zo stereotypen te doorbreken. Dat deed hij al eerder met zijn prijswinnende project The Life of Fathers: een fotoserie en documentaire (te zien op NPO Start) over alleenstaande vaders met een migratieachtergrond. Magroun – zoon van eerstegeneratiemigranten uit Tunesië – gebruikt zijn beeldtaal vooral om mensen op een andere, verrassende manier neer te zetten.
Inmiddels is Magroun zeven jaar professioneel fotograaf en dit jaar zit hij voor de tweede keer in de jury van de Zilveren Camera. Medio 2024 zal er ter afsluiting van zijn ambtsperiode als Fotograaf des Vaderlands een expositie van hem te zien zijn in het Nederlands Fotomuseum. We spraken met hem over zijn oude leven op straat, zijn nieuwe leven als succesvol fotograaf, de vele veranderingen die hij doormaakte en de liefde voor zijn moeder.
Magroun: ‘De straat is de openbare ruimte, daar speelt het leven zich af. Het is ook de plek waar ik zelf jarenlang heb rondgelopen en dat doe ik nog steeds wel. De straat is voor mij heel betekenisvol. Het is niet vanzelfsprekend om “ruimte in te nemen”, maar op straat kon ik dat voor het eerst wel doen.’
‘Ja, zeker tot mijn achttiende. Vooral om te voetballen, daar kon ik in uitblinken. Ik was in Rotterdam best een bekende straatvoetballer, maar ik ben ook naar alle pleintjes in andere grote steden gegaan en heb gespeeld tegen straatvoetballegendes als Soufiane Touzani. Voetbal is mijn eerste liefde.’
‘Ik zat ook nog een tijd in de muziek, voornamelijk als dj. Mijn liefde voor muziek wil ik als als Fotograaf des Vaderlands gebruiken voor een project. Het zou mooi zijn als ik een dwarsdoorsnede kan laten zien van muziek in Nederland: van een concertzaaltje in Lutjebroek tot grote nationale namen. Allerlei genres, artiesten, concerten – daar word ik blij van. Als je alleen maar bezig bent met zwaardere maatschappelijke thema’s kan dit je blik op het leven bepalen. Zo wil ik niet naar de wereld kijken, ik wil het ook leuk hebben, plezier maken. Muziek beluisteren, muziek ontdekken, met mensen over muziek praten – daar krijg ik nooit genoeg van.’
‘Steeds minder. Met dit ambt heb ik er sowieso veel minder tijd voor, maar dat vind ik niet zo erg omdat ik merk dat dingen verschuiven: ik kan gebruik maken van het netwerk dat ik de afgelopen jaren heb opgebouwd – ik hoef de straat niet meer op om op zoek te gaan naar verhalen, er komen nu veel dingen naar mij toe.’
‘De straat is niet alleen maar: foto’s nemen en weer weggaan. Ik ben onderdeel geweest van de straat, jarenlang, maar op een gegeven moment moet je daar een balans in vinden: meer van het ene is minder van het ander. Als fotograaf heb ik er geleerd om flexibel en creatief te zijn, om momenten te vangen en met licht om te gaan.’
‘Ik denk wel dat die momenten er waren, ja. Zeker toen ze niet meer op me in kon praten. Elk kind gaat wel door een fase waarin het zich afzet. Dat heb ik ook gedaan, maar voor de een is het leven van de straat dan veel dichterbij dan voor de ander. Ik groeide op in de grote stad en kreeg al op jonge leeftijd mee hoe de dynamiek daar werkt.’
‘Daar komen allerlei dingen bij kijken: van geld verdienen en racisme tot criminaliteit en “de ander” zijn. Tegelijkertijd was ik ook gewoon een kind: ik hield van voetbal en tekenfilm, ik ging naar school. Deels had ik dus een onbezorgd leven, maar thuis was het onrustig, in mijn omgeving was het onrustig, de samenstelling van de stad veranderde. Toen ik wat ouder werd, werd het ingewikkelder en kwam ik voor grote vraagstukken te staan: in welke mate voel ik me hier thuis? Hoe verhoud ik me tot deze samenleving? Als allerlei mensen praten over wie jij bent en daar een negatieve connotatie bij hebben, ontstaat er een heel raar mechanisme. Dan denk je inderdaad: wie ben ik dan? Eerst schrok ik er alleen maar van, ook omdat ik nog niet helemaal begreep waar het werkelijk over ging. Ik solliciteerde en werd nergens aangenomen. Ik wilde van alles doen, maar merkte dat ik werd afgeremd en toen begon het afzetten. Mijn intentie was altijd: ik wil erin passen, mijn best doen, laten zien dat ik erbij hoor. Tot op de dag van vandaag is er die drang “to fit in”. Echt een heel vervelend mechanisme.’
‘Nee, daar had zij toen geen ruimte voor. Ze zag wel wat voor impact het had op haar kinderen, maar ze had er geen grip op.’
‘Nee, dat mocht niet. Maar het eerste wat ik dacht toen ik werd opgepakt was: hoe ga ik dit aan mijn moeder vertellen? Het werd pijnlijk duidelijk dat zij echt geen idee had in welke omgeving ik rondhing.’
‘Dat begint bij gebeurtenissen die een grote rol hebben gespeeld in ons collectieve geheugen, zoals 9/11. Als je steeds wordt bestempeld als “de ander” kun je je daar uiteindelijk naar gaan gedragen, zo van: als jullie me toch niet moeten, neem ik het heft wel in eigen handen. Ik woonde toen nog thuis, maar had minder behoefte aan school en werd vatbaar voor andere verhalen. Op een gegeven moment ging de stem van de straat lokken en dan is criminaliteit dichtbij. Ik was geen hardcore crimineel, maar ik was wel op plekken waar ze rondliepen.’
‘Toen ik vrijkwam heb ik gebroken met mijn oude omgeving. Dat was niet makkelijk: afstand nemen was spannend omdat ik niet wist wat ervoor in de plaats zou komen. Via via vond ik een baantje in een kledingzaak, van maandag tot en met vrijdag. Maar toen ik zag dat de studenten die er in het weekend een bijbaantje hadden daarnaast veel plezier hadden, besloot ik terug te gaan naar school. Zo kwam ik in een nieuwe omgeving terecht en langzaamaan dienden zich steeds meer mogelijkheden aan. Uiteindelijk behaalde ik mijn hbo-diploma organisatiekunde en voordat ik fulltime fotograaf werd heb ik nog vier jaar bij de Belastingdienst gewerkt.’
‘Je bent niet de enige. Na de documentaire is er echt een fanbase ontstaan, veel mensen zijn door haar geraakt. Door de jaren heen heb ik wel foto’s van mijn moeder gemaakt en onlangs heb ik haar samen met haar huidige man geportretteerd in de slaapkamer. Voor veel eerstegeneratiemigranten was omgaan met intimiteit ingewikkeld, zowel ten opzichte van hun kinderen als van hun partner. Niet zo vreemd, want ze waren druk bezig een plek te vinden in deze samenleving. Ze moesten hun kinderen opvoeden en werken. Het zou mooi zijn om meer foto’s te maken waarop de wederzijdse genegenheid tussen mensen van die generatie zichtbaar is.’
‘Wie weet. Dit idee is nog pril, maar het past bij mijn blik als fotograaf: hoe kan ik ervoor zorgen dat het beeld dat we hebben kantelt? Wat ik wil laten zien is: zo kan het ook.’