Er was een tijd dat Koert Lindijer (1953) tijdens het schrijven van zijn verhalen alleen vogels hoorde. Nu, vijftig jaar nadat hij voor het eerst voet op Keniaanse bodem zette, is zijn huis opgeslokt door de almaar verder uitdijende stad. Die stad is Nairobi, waar Lindijer zich in 1983 als correspondent voor NRC en de NOS vestigde en van waaruit hij het hele continent bereist. Na veertig jaar vond hij het tijd om de balans op te maken. In Een wolkenkrabber op de savanne schrijft hij over de hongersnood in Ethiopië, de genocide in Rwanda, de oorlogen in Congo, Oeganda en Soedan. Over charismatische, idealistische, geschifte en machtsbeluste presidenten, explosieve bevolkingsgroei, oprukkend consumentisme en de invloed van happy-clappy kerken.
Alleen al het feit dat er een kraakheldere lijn is tussen Nairobi en Nederland, is een technologisch wonder. In zijn begintijd was Lindijer nog afhankelijk van telefonisten en telexen. Bandjes met radiomateriaal gaf hij mee aan KLM-stewardessen, of hij brak de telefoonhoorn in zijn hotelkamer open om met behulp van twee zogeheten haaienbekjes zijn cassetterecorder aan te sluiten op de bedrading. Toch is er met die technologische vooruitgang ook iets verloren gegaan, vertelt hij met enige weemoed.