Fans vielen in katzwijm, muziekcritici bewierookten zijn ‘demonische’ spel en collega-componisten keken vol jaloezie naar zijn immense populariteit. Tijdens zijn leven bereikte de Italiaanse vioolvirtuoos Niccolò Paganini (1782-1840) al een mythische sterrenstatus.
Om zijn verduiveld briljante vioolklank te verwezenlijken moest er bij voorkeur eerst een lam geofferd worden. De darmsnaren van een lam zorgden namelijk voor een rijke, harmonische boventoonglans. Paganini was verslingerd aan zijn Guarneri-viool. Hij voelde zich letterlijk één met het instrument. Toen de Franse vioolbouwer Jean-Baptiste Vuillaume Paganini met klem aanraadde zijn viool te laten repareren, verzuchtte die: ‘Dat is alsof de beitel mijn eigen vlees binnendringt.’
Toch is het niet zozeer de viool, maar zeker ook de staat van de darmsnaren die Paganini’s vioolspel naar helse hoogtes liet stijgen. Een recente Arte-documentaire dringt diep door in het duistere geheim van Paganini’s snarengeweld. Het mysterie gaat zo’n vierhonderd jaar terug. In de bergdorpen van de Italiaanse regio Abruzzen pionierden snarenproducenten met hun corde divine. De goddelijke snaren werden in opdracht van Rome en het Vaticaan vervaardigd. Tot ver in de negentiende eeuw waren deze darmsnaren van het lam een gewilde handelswaar. Paganini was een van de hoofdafnemers.
In de dichte mist der tijden is het geheim van de corde divine langzaam verloren gegaan. Maar er is hoop. Chemicus en snarenproducent Mimmo Peruffo broedt al dertig jaar op een magische formule. In het Italiaanse bergdorpje Salle maakte Peruffo kennis met snarenmakers aan wie hij het geheim wist te ontfutselen. Sinds de jaren negentig heeft hij zijn zinnen gezet op een nieuwe versie van de goddelijke lamssnaren. In de documentaire is te zien hoe Peruffo en bevriend cellist Claudio Ronco de aloude snarenklank herscheppen. Helemaal in de geest van duivelskunstenaar Paganini.