Vijf boeken maken vandaag kans op de Socratesbeker, de prijs voor het prikkelendste en urgentste filosofieboek van het afgelopen jaar. In Kunststof hoort u live de uitslag. Een klein overzicht.
In Limitarisme bepleit Ingrid Robeyns een bovengrens aan rijkdom. Met glasheldere argumenten betoogt ze waarom er een limiet moet zitten aan wat een persoon aan geld mag bezitten, niet alleen omdat extreme rijkdom moreel onverdedigbaar is, maar ook omdat die schade berokkent aan klimaat, samenleving en democratie. Geen speld tussen te krijgen. Waar leggen we de grens?
In Schoonheid leidt Stéphane Symons de lezer door de wat stoffige geschiedenis van het westerse denken over schoonheid. Via Plato, Hegel, Kristeva en Adorno komt hij uiteindelijk met behulp van Kant tot een definitie die bij de hedendaagse lezer niet lelijk in de oren zal klinken, namelijk: schoonheid is geen nastrevenswaardig ideaal of subliem fenomeen, maar juist een persoonlijke ervaring die je ook – of juist – in het alledaagse kunt treffen.
Martha Claeys begint haar boek Trots met de constatering dat ze eigenlijk nooit ergens echt trots op is geweest; altijd relativeerde ze haar eigen successen kapot. Trots, is die wel verdiend? Toch mag ze trots zijn op haar originele filosofische poging om deze soms verdachte maar ook emanciperende gemoedstoestand vanuit allerlei hoeken onder de loep te nemen, inclusief kleurrijke voorbeelden en verrassende gedachtegangen.
In Nieuwe lichamelijkheid maakt Jenny Slatman korte metten met de aloude scheiding tussen lichaam en geest. Zijn we een ‘ik’ met een (soms haperend) bewegingsapparaat? Nee, we zijn belichaamd, zegt Slatman, en ons belichaamd-zijn staat altijd in verband met de fysieke en sociale omgeving. Wat we kunnen met onze eindeloos diverse lichamen, hangt daarom in grote mate af van hoe de wereld is geordend.
Ondanks de slecht gekozen titel is Doe zelf normaal van Maxim Februari een prikkelend essay over hoe ons ‘menselijk recht’ van twee kanten bedreigd wordt. Enerzijds tast technologie de rechtsstaat aan door ons buiten de democratische paden om normen op te leggen. Anderzijds hangen ons door tijdnood draconische klimaatmaatregelen boven het hoofd, waardoor mensenrechten – vertragend obstakel – bijzaak worden. Een zoekend maar urgent verhaal.