In 'De stille jacht' van Melanie Wallace vormt het landschap geen decor, maar spelen natuur en landschap een hoofdrol. ‘Als je lang genoeg op het platteland woont, weet je dat de natuur het bestaan bepaalt, elke dag.’

Het valt niet mee je voor te bereiden op een gesprek met Melanie Wallace. Dat ze Amerikaanse van geboorte is maar nu in Griekenland woont, is zo ongeveer het enige dat we met behulp van Google aan de weet komen. ‘Dat klopt,’ glimlacht de schrijfster verontschuldigend, ‘ik ben een heel teruggetrokken iemand.’ Ze kijkt een beetje verlegen, het moet nog wennen om op tournee te zijn.

Melanie Wallace is een laatbloeier; 56 is ze nu en haar debuut ' Blue Horse Dreaming' , een historische roman over de Amerikaanse burgeroorlog, verscheen drie jaar geleden. ‘Ik heb altijd het gevoel gehad dat ik een schrijver was, maar ik was een schrijver die jarenlang niet schreef. Toen ik eenmaal begon, had ik het geluk dat ik meteen een uitgever vond en dat mijn roman ook nog goed besproken werd. Het heeft lang geduurd voor ik ging schrijven, maar ik denk dat ik daardoor wel meteen mijn eigen stem had. Ik ben nooit bang geweest andere schrijvers te imiteren. Uiteindelijk zijn er maar twee verhalen: iemand gaat of iemand komt. We schrijven allemaal over dezelfde thema’s, het gaat om de manier waarop je zo’n idee benadert.’

Ze woont in Griekenland, waar ze niet veel meer te doen heeft dan tomaten kweken, geiten verzorgen en de buren helpen met het binnenhalen van de oogst. ‘Schrijven is een ambacht, daar hou ik van. Het denken over een boek vind ik veel moeilijker. De structuur bepalen. Ik kan uren nadenken over de volgende zin. Soms heb ik op een dag drie pagina’s, soms drie alinea’s, soms maar drie zinnen. Het is een traag proces.’

Barse natuur

Onlangs verscheen haar tweede roman ' The Housekeeper' , hier vertaald als ' De stille jacht' . Het is 1976. Jamie Hall is 17 jaar, haar moeder is overleden en om te voorkomen dat ze bij een pleeggezin wordt ondergebracht en haar hond moet afstaan, loopt ze weg. Ze gaat op weg naar het geboortedorp van haar grootouders, een plek waar ze niemand kent. Als Jamie een jongen aantreft die aan een boom is vastgebonden, bevrijdt ze hem. Dat is het begin van een reeks verschrikkelijke gebeurtenissen.

' De stille jacht' speelt zich af in een ruige, bergachtige streek in het noorden. De aanleg van een stuwmeer heeft de bewoners weinig goeds gebracht. De sombere stadjes dragen namen als Ververshoek, Looiersdorp, Gieterij en Zaagmolen. De akkers zijn stenig, grasland voor vee is er niet. De barre natuur biedt alleen voor stropers en pelsjagers mogelijkheden. Wallace beschrijft deze streek en haar verbitterde bewoners met mededogen. Maar ook met veel liefde en ontzag voor de barre, ontoegankelijke natuur. ‘Ik heb de plaatsen fictieve namen gegeven en er is een groot deel van Amerika waar dit verhaal zich zou kunnen afspelen, maar gevoelsmatig denk ik dat het ergens in het noordoosten is. Dat voelt het dichtst bij. Zelf ben ik opgegroeid in New Hampshire, in de bossen, bij de meren. Een jeugd van vissen en jagen. Ik heb het nooit moeilijk gevonden over de natuur te schrijven omdat ik de natuur altijd heb beschouwd als een personage op zich. En met natuur bedoel ik niet alleen het landschap, maar ook het weer. Als je lang genoegop het platteland woont, weet je dat de natuur het bestaan bepaalt, elke dag. Die invloed is niet te overschatten. Daarom wil ik de omgeving niet alleen als decor gebruiken, maar juist op de voorgrond plaatsen, omdat zij zo’n enorme invloed heeft op ieders bestaan. Het is eigenlijk de enige constante factor waar mensen op het platteland mee leven. Ik probeer altijd heel nauwkeurig te beschrijven hoe verraderlijk maar ook hoe vertrouwd de natuur kan zijn. De jongen die door Jamie wordt bevrijd, wordt beschermd door de natuur. Een van de redenen dat niemand hem kan vinden, hoe onwetend hij ook is, is dat de natuur ervoor zorgt dat hij onvindbaar blijft. Andere mensen worden juist tegengewerkt door de sneeuw, de bergen, de kou. Zij gaan er aan ten onder. En weer anderen kunnen niet overleven zonder de natuur.’ Een bergachtige wereld van sneeuw en ijs, water en wind. Een wereld die Wallace creëerde onder de Griekse zon.

Winterboek

‘Veel mensen weten niet dat het in Griekenland heel slecht weer kan zijn in de winter. Ik woon op een plek waar vaak geen elektriciteit is. De wc is buiten en in de winter moet ik me soms een weg banen door een pak sneeuw dat tot mijn middel reikt. Ik stook op hout, dus ik heb veel kou ervaren in Griekenland. Ik vind, mede dankzij mijn jeugd, de winter het meest indrukwekkende seizoen. Dit is echt een winterboek, de ruigheid die ik probeer te beschrijven, had ik nooit kunnen bereiken met de zomer als achtergrond. De situatie en het weer zijn in dit verhaal onlosmakelijk met elkaar verbonden.’

Het naïeve, eenzame meisje Jamie, de gewelddadige stroper Harlan, de zachtmoedige en introverte pelsjager Galen. De personages in dit boek zijn weinig toegankelijk. Het is de wereld van de white trash, al valt die term nergens. Ieder voor zich ‘Iedereen in dit boek is beschadigd, de mensen en de omgeving. We hebben het over de jaren ’70, achtergebleven gebied, trailerparks. Elke vorm van gemeenschapszin is verloren gegaan. Het gebied is in de steek gelaten en zo voelen de mensen zich ook. Er heerst op het Amerikaanse platteland ongelofelijke armoede en die situatie is de afgelopen decennia eigenlijk alleen maar verslechterd. Er zijn nu veel meer arme mensen dan in de jaren ’70. Veel werkloosheid, geweld is aan de orde van de dag want bijna iedereen heeft een wapen. Zelfs in Griekenland, dat het meest oneuropese land van de EU is, heb ik dergelijke armoede niet gezien. Europeanen houden altijd het gevoel dat er iets van een pact bestaat tussen de burger en de staat, dat gevoel kennen Amerikanen helemaal niet. Het individu is volledig onafhankelijk. Er is geen sociaal vangnet. Buren helpen elkaar niet, het is ieder voor zich.’ Het klinkt alsof Melanie Wallace heel bewust heeft gekozen voor een leven buiten de VS. ‘Het is een politieke keuze om niet langer in de VS te wonen. Ik zie mezelf niet terugkeren. Ik voel me een emigrant. Maar ik ben sinds mijn vertrek wel compleet geobsedeerd door wat er nu in Amerika gebeurt. Door in Europa te wonen is mijn visie niet veranderd, maar geïntensiveerd. Ik voel me steeds meer een vreemde in mijn eigen land. Bovendien ben ik iemand die nooit terugkeert naar een plek, tenzij ik er toe gedwongen word. Ik weet niet waarom. In Amerika bestaat het idee dat terugkeren zinloos is omdat je je verleden toch niet terug kunt halen.’