Paulus, Minoes, Joop ter Heul, Pinkeltje en Sinterklaas zijn slechts enkele van de vele kinderboekenhelden die vanaf deze week te zien zijn in het Letterkundig Museum. ‘Een feest van herkenning’, beloven de samenstellers.

Het is niet meer dan een fors uitgevallen postzegel; het bleke zwartwit prentje waarop te zien is hoe Jantje zijn hoed ophoudt terwijl een geklede heer aan de takken van de pruimenboom schudt. Toch is het een belangwekkend plaatje, want het is de oudste illustratie die te zien is op de tentoonstelling Helden in Beeld: een gewassen pentekening uit 1778, gemaakt door J. Buys voor de bundel Proeve van Kleine gedigten voor kinderen van Hiëronymus van Alphen.
Op 24 november opent in het Haagse Letterkundig Museum de tentoonstelling Helden in beeld, waar zowel Jantje als Kikker te zien zullen zijn, en vele tientallen helden daar tussenin. ‘Een feest van herkenning voor alle generaties’, beloven de samenstellers, en dat is zonder twijfel waar.
Al jaren beheert het Letterkundig Museum een mooie verzameling illustraties, maar tot op heden werd daar nooit iets mee gedaan. Illustratoren als Wim Bijmoer, Max Velthuijs, Mance Post, Carl Hollander en Jenny Dalenoord schonken hun archieven aan het museum, maar ook uitgeverijen leverden het een en ander aan. Dankzij het archief van Uitgeverij West-Friesland is er nu bijvoorbeeld werk te zien van Hans Borrebach, die Joop ter Heul gestalte gaf. En de schitterende prenten die J.H. Isings maakte voor Bijbelsche vertellingen voor onze kleintjes van W.G. van der Hulst belandden in Den Haag dankzij de protestantse uitgeverij Meinema.
Conservatoren Stance Eenhuis en Muriel Steegstra stelden uit de omvangrijke collectie een tentoonstelling samen die een beeld moet geven van kinderboekenillustraties door de jaren heen. En zo zien we Hollandse helden als Minoes, Kikker, Pinkeltje, Paulus de Boskabouter, Madelief, Joop ter Heul, Meester Pompelmoes en de Kleine Kapitein voorbij trekken. Maar ook Pippi Langkous ontbreekt niet, want de uitbundige tekeningen die Carl Hollander van haar maakte, behoren eveneens tot de collectie.
Uit twintigduizend illustraties kozen Eenhuis en Steegstra er 250. Die zijn zowel thematisch als chronologisch gerangschikt, vertelt Steegstra: ‘Aan de ene kant van de zaal is een tijdsbalk gemaakt, waar we beginnen met dat oude prentje van Buys en eindigen met iets van Wim Hoffman. Wat lastig was bij het maken van deze tentoonstelling, was één beeld te vinden dat iedereen iets zegt. Dat is bijna onmogelijk.’
Dat heeft alles te maken met de verzuiling die Nederland decennia lang stevig in haar greep hield. Hoewel Chr. van Abcoude en W.G. van der Hulst generatiegenoten waren, werden hun boeken doorgaans niet in dezelfde gezinnen gelezen. Dat veranderde pas laat, zegt Steegstra: ‘Pas bij Annie M.G. Schmidt zie je dat iedereen dat kent.’
De tentoonstelling is behalve chronologisch ook thematisch ingedeeld. Bij het thema ‘Holland’ zijn veel oergenoeglijke wintertaferelen te zien. Onder ‘Ter land, ter zee en in de lucht’ vinden we de vikingen, piraten en vliegeniers uit oude jongensboeken terug en bij ‘Over de grens’ springen de inlanders van Isings en Hollander in het oog. Beiden tekenden naakte wilden met speer en schild, maar ze zijn totaal anders van sfeer. Isings probeerde dat waarheidsgetrouw te doen, Hollander maakte er een doldwaze karikatuur van.
En dan is er nog de onvermijdelijke merchandising. Wie dacht dat de Hema er vroeg bij was met de Jip en Janneke-shampoo en de Rupsje Nooitgenoeg-sokken, vergist zich. Kinderboekenillustraties zijn al heel lang commercieel aantrekkelijk. Calvé bracht in de late jaren twintig pindakaas aan de man door een reeks verhaaltjes uit te brengen over Arretje Nof. De originele tekeningen van dit ‘arabiertje’, een creatie van van Johan Fabricius, zijn ook opgenomen in de tentoonstelling, evenals gordijnstof van Wim Bijmoer, schattige bedrukte jurkjes die Babs van Wely ontwierp voor Marks & Spencer en serviesgoed van Henriëtte Willebeek-le Mair.
Het mooiste tijdsbeeld geven misschien wel de diverse portretten van Sinterklaas. Op oude prenten wordt hij onveranderlijk afgebeeld als een statige, ongenaakbare man. Maar dan is daar ineens de Sinterklaas van Fiep Westendorp, die zo dik is geworden dat hij door Piet op zijn paard geduwd moet worden. Nog bonter maakte Wim Bijmoer het met zijn Sint die wankelend de kroeg uitkomt. Steegstra: ‘In die oude boeken is dat ondenkbaar, Sinterklaas was niet om te lachen.’
Bij de expositie verschijnt het boek 'Helden in Beeld'. Illustraties uit kinderboeken met een essay van kunsthistorica Saskia de Bodt.