The Motel Life' van Willy Vlautin is een schitterende roadmovie oppapier. De auteur is ook zanger/liedjesschrijver van de band Richmond Fontaine, te zien op het Crossing Border Festival.

'Ik heb na mijn middelbare school ook een jaar of tien maar zo'n beetje aan lopen klooien in Reno,' zegt hij. 'Geen idéé wat ik met mijn leven wilde. Overdag werkte ik in een chemische fabriek of zo, en 's avonds zat ik steevast te zuipen in de kroeg, terwijl de jaren ongemerkt verdwenen. Tót het meisje waar ik mee ging vertelde dat ze naar Portland ging verhuizen. Dat klinkt niet zo bijzonder, maar ik wist dat dat een echte kunstenaarsstad was. Ik ben zelf niet zo'n avontuurlijk type, maar toen realiseerde ik me: dit is mijn kans! Als ik iets beters wil, meer uit mezelf wil halen, dan moet ik met haar mee. En toen ik er eenmaal was, dacht ik: ik wil hier ook geen mislúkkeling worden, natuurlijk. Ik kan pas met goed fatsoen terug naar huis als ik hier iets bereikt heb.'
Het is inmiddels tien jaar later, en Willy Vlautin zit aan de telefoon in het huis van diezelfde vriendin in Portland, Oregon. Maar bij zijn bezoeken aan zijn geboortestad kan hij zijn hoofd trots geheven houden. Omdat hij al jaren de zanger/liedjesschrijver is van de bejubelde Americana-band Richmond Fontaine. En omdat hij eerder dit jaar 'The Motel Life' publiceerde, een schitterende bluessong van een roman over de bijna-dertiger Frank Flannagan, wiens bestaan van smoezelige kamers, eindeloze katers en treurige baantjes nog een slagje treuriger wordt als zijn broer Jerry Lee ineens op de stoep staat. Hij heeft net een jongetje doodgereden met zijn truck, vertelt hij in paniek. 'Bad luck, it falls on people every day,' zegt Frank even later tegen je. 'The worst thing, the thing that scares me the most is that you never know who or when it's going to hit. But I knew then, that morning, when I saw the kid's frozen arms in the back of the
car that bad luck had found my brother and me. And us, we took the bad luck and strapped it around our feet like concrete. We did the worst imaginable thing you could do. We ran away. We just got in his beat-up 1974 Dodge Fury and left.'

Doelloos
Wat volgt is een ontroerende roadmovie op papier. Een literair pareltje-inmineur in de traditie van de vroege barvliegsongs van Tom Waits én het smerige realisme van Raymond Carver en Charles Bukowski.
Het verhaal begon met die twee broers én het idee dat je wordt gemaakt en gebroken door de keuzes die je maakt, zegt de schrijver. 'Ik heb lang opgetrokken met een stel gasten die precies zo waren als de personages in het boek. Die net zo doelloos rondliepen als ik ooit deed. Dat hadden ze nog járen kunnen volhouden. Maar als Jerry Lee dat joch aanrijdt, dwingt dat hen na te denken over hoe het nu verder moet.' En waarom ze dan de allerslechtste keuze maken? 'Tja, als ik me in hen verplaats: Frank heeft een kater, zoals gewoonlijk. En Jerry Lee is volkomen van de kaart - hij voelt zich zó schuldig dat door hem een joch dood is dat misschien een beter leven had gehad dan hij. Ze hebben weinig gevoel van eigenwaarde en ze worden gewoon bang.
Het makkelijkste is dan: maken dat je wegkomt. Als je denkt als een verslagen man, dan ga je in zo'n situatie op de loop. Als je jezelf een goed mens vindt dat toevallig iets slechts is overkomen, dan blijf je en los je het op.'
'But, hey, sometimes it takes everything you've got just to walk out the door.'

Raymond Carver
Onderweg komen er in 'The Motel Life' flashbacks voorbij uit de tijd dat hun moeder nog leefde en hun vader aan gokken ten onder ging. En Frank denkt terug aan een jeugdvriendinnetje, Anna Jane, dat hij ooit aan de kant zette toen ze, om het hachje van haar moeder te redden, voor één keer de hoer speelde. Het levert mooie, indringende scènes op. Maar het hart van het boek vormt toch de liefde tussen die twee broers op de vlucht, die onvermijdelijk aan Of Mice and Men doet denken. Hoewel, onvermijdelijk. Bij het schrijven stond hij zelf geen moment stil bij de overeenkomst: 'Gek eigenlijk, want ik ben een enorme fan van John Steinbeck. Mijn zus gaat binnenkort trouwen in Monterey, en ik verheug me er nu al op om daar Pacific Road te bezoeken, de plek waar hij veel van zijn vroege werk schreef.'
Vlautin begon op zijn twintigste proza te schrijven dankzij een ándere literaire held. 'Ik hoorde een liedje van de Australische songwriter Paul Kelly gebaseerd op een verhaal van Raymond Carver dat ik zo mooi vond, dat ik een boek van hem kocht. Toen ik dat las, veranderde mijn leven compleet. Daarvoor dacht ik altijd dat je een big college degree nodig had om verhalen en romans te schrijven. Maar Carver vertelde gewoon over zijn leven, dat heel dicht bij het mijne stond. Een week later schreef ik mijn eerste verhaal.'

Levensverhalen
Dat hij hier en daar met zijn leermeester Carver wordt vergeleken, vindt hij dan ook geweldig. Maar, voegt hij er meteen lachend aan toe: 'Als hij het hoofd van de school is, dan ben ik de conciërge. Hooguit. But I definitely like being in his camp, that's for sure.'
Het schrijven van liedjes en proza gaat bij hem op allerlei manieren hand in hand. 'Soms schrijf ik een song die later uitgroeit tot een kort verhaal. Korte verhalen inspireren teksten voor de band. En ik schrijf zelfs vaak liedjes voor de romanpersonages waar ik op dat moment mee bezig ben. Het is idioot, maar ik doe het.'
'Ik heb net een nieuwe roman bij mijn uitgever ingeleverd, North Line. Die komt pas over een jaar uit, maar we hebben er met de band nu al een soort soundtrack voor opgenomen. En het boek is eigenlijk weer min of meer het levensverhaal van het meisje waar ik op onze laatste plaat het liedje "Don't Look and It Won't Hurt You" over
schreef.'
Hoe dicht Vlautins liedteksten bij korte verhalen liggen was ook nog nooit zo duidelijk als op dat album, The Fitzgerald (2005), dat hij ongeveer in dezelfde periode schreef in een gelijknamig casinohotel in Reno, waar de kamers vijfentwintig dollar per nacht kosten en hij elk jaar minstens een paar weken logeert. Kleine, op een ingehouden mix van country en folk gezongen levensverhalen-in-drie-minuten zijn het. Frank en Jerry Lee hadden moeiteloos tussen de cast van muzikale personages kunnen lopen.
'Wat ik ook schrijf, de woorden zijn hetzelfde. Het enige verschil is dat ik betere liedjes schrijf als ik screwed up of kwetsbaar ben. Of als ik een kater heb. Ik ben op m'n best als ik proza schrijf: dan probeer ik mijn kop erbij te houden, niet te drinken en de dingen echt te doordenken.' Maar liefst vier romans en een hele stapel korte verhalen heeft hij in zijn bureaulade liggen. Dus waarom duurde het zo lang voor we de eerste mochten lezen? Vlautin lacht. 'Dat komt voor een deel doordat ik zo opging in de band. Maar schrijven was vooral altijd iets dat ik voor mezelf deed. Als het slecht ging met de band of we slechte kritieken kregen, kon ik altijd denken: ach, je bent eigenlijk toch een schrijver. Als je je verhalen maar blijft maken, dan komt het wel goed. Een goed vangnet. Maar ik was daardoor wel als de dood dat mensen ze op een dag zouden lezen, en zeggen: well, they suck too.'