Onder de voetbalboeken die in de aanloop naar het WK verschijnen (meer daarover volgende week in de WK-bijlage van deze gids) is De WK-Gids voor geschoolde voetbalfans beslist een buitenbeentje. Het is te hopen dat dit boek van 464 pagina's zijn weg vindt op de Nederlandse markt; voor veel voetbalfans is de titel waarschijnlijk al genoeg om de wenkbrauwen te doen fronsen. 'Geschoolde voetbalfans' (in het Engelstalige origineel wordt gesproken van 'The Thinking Fan's Guide To The World Cup') - wat moet het volk daar wel niet van denken? Je ziet het voor je; hoe zo'n in oranje uitgedoste lang-leve-de-lol-supporter, toch even nieuwsgierig geworden, het boek openslaat en daarin naast speelschema's en andere nuttige voetbalfeiten onverhoeds wordt geconfronteerd met namen van allerlei onbekende buitenlandse schrijvers. Is dit soms een boek voor intellectuelen of zo? Nee, dit is niks, gauw
wegleggen. Ah, daar ligt een boekje over Van Basten. Doet u dat maar.
De in respectievelijk te Londen en New York woonachtige samenstellers Matt Weiland en Sean Wilsey, voetballiefhebbers en bewonderaars van boeken als Eduardo Galeano's Glorie en tragiek van het voetbal, Bill Bufords Tussen het tuig en Ryszard Kapuscinski's De voetbaloorlog,vroegen zich op zeker moment af: 'Zouden we harde feiten en uitstekende schrijfkunst niet kunnen combineren tot een nuttig en ongewoon boek, waar alles in staat wat je nodig hebt om het WK van de eerste wedstrijd tot de finale uit te kunnen kijken en dat ook nog iets zegt over de landen zelf?'
Aldus geschiedde, en zo werden 32 schrijvers gerecruteerd, veelal uit de kringen van Granta, The London Review of Books en The New Yorker, die elk een land - niet noodzakelijkerwijs van herkomst - toebedeeld kregen. Onder die auteurs bevinden zich grote namen, al had het lijstje beroemdheden groter kunnen zijn wanneer Uruguay en Ierland zich hadden gekwalificeerd: Eduardo Galeano en Roddy Doyle zaten al in de startblokken. Maar wat valt er te klagen met auteurs als Henning Mankell (over Angola, waar hij gedeeltelijk woonachtig is), Kees 't Hart (over voetbalhumor), Nick Hornby (Engeland), Tim Parks (Italië), Franklin (de broer van Jonathan Safran) Foer en Dave Eggers? Die laatste neemt de Verenigde Staten voor zijn rekening en zet daarbij verrassend in met de droge constatering dat Amerikaanse jongeren in hun jongste jaren denken dat voetbal de populairste sport ter wereld is 'omdat werkelijk ieder kind in de VS aan voetbal doet'. Je gelooft het niet, tot de passage waarin Eggers kort en krachtig uitlegt dat zo rond hun tiende het voetbal 'haastig, zonder verder plichtplegingen opzij geschoven wordt'. In Amerikaanse sporten gebruik je namelijk je handen. Bovendien heeft Amerika die sport niet zelf uitgevonden, 'dus vinden we het verdacht'.