Twee zussen zijn tot elkaar veroordeeld. Terwijl de een steeds zwaarder aan de drank raakt, pikt de ander haar minnaar in. "Het uur tussen hond en wolf" van Silke Scheuermann is een staaltje vervreemdend maar betoverend proza.

De eerste roman van Silke Scheuermann (1972) zag op een ongebruikelijke manier het levenslicht. "Het uur tussen hond en wolf" verscheen als dagelijks feuilleton in de Frankfurter Allgemeine Zeitung.
Scheuermann: 'Net voordat de eerste aflevering gedrukt zou worden, heb ik het boek voltooid. Het is geen grote roman geworden, maar ik heb er wel zeven jaar aan gewerkt. Mijn ouders waren bang dat niemand het boek nog zou kopen omdat het verhaal al in de krant had gestaan. Daar maakten ze zich daar oprecht zorgen over. Maar het is natuurlijk een geweldige eer en het heeft me veel lezers opgeleverd.'
Die lezers verdient Scheuermann. In 2001 verscheen haar eerste dichtbundel, met de fraaie titel "Der Tag an dem die Möwen zweistimmig sangen". Er volgden nog twee dichtbundels, maar een groter publiek kreeg ze pas in 2005 met de prachtige verhalenbundel "Reiche Mädchen", hier vertaald als "Omgeven door bliksem". In die verhalen maakten we al kennis met het universum van Scheuermann: haar personages, meestal vrouwen van rond de dertig, wonen in een grote stad en zijn op zoek naar liefde die ze niet vinden. De verhalen ontsnappen aan loodzware somberheid dankzij Scheuermanns subtiele ironie. In lange zinnen schakelt ze moeiteloos van de ene herkenbare emotie naar de andere.
In de stationsbuurt van Frankfurt was ze eventjes zelfs dankbaar, dankbaar voor haar muizig bruine haar en haar benen die als bleke mikadostokjes onder haar rok uit steken, opgelucht dat de kerels snel hun interesse verliezen, dat hun blikken van haar afglijden als van een saaie muur, maar kort daarna schaamt ze zich, omdat ze inziet dat de kans dat Sören haar aantrekkelijk zal vinden niet bepaald groot is.

Bloedneus
Na gedichten en verhalen volgt dan nu toch een roman. Waarom? Scheuermann lijkt geen schrijfster die zich laat leiden door het feit dat romans nu eenmaal het best in de markt liggen. 'Terwijl ik aan het verhaal dacht, merkte ik dat het geen gedicht was,' zegt ze haast verontschuldigend. 'Men zegt altijd dat een dichter geen romans kan schrijven. Er wordt zo'n strikt onderscheid gemaakt tussen poëzie en proza. Ik heb gemerkt dat ik met elk nieuw genre meer lezers kreeg: eerst de gedichten, toen de verhalen, nu de roman. Maar dat is niet de drijfveer. Het verhaal dat in mijn hoofd zat, werd steeds langer. De mensen over wie ik schreef, bleven me bezighouden. Ik had veel meer materiaal, maar ik heb heel veel weggelaten. Dat is voor mij de kunst van het schrijven.'
En daarom komen we niets te weten over de voorgeschiedenis van Ines en haar naamloze zus. De laatste is de verteller van het boek. Ze werkt als journaliste, is net teruggekeerd uit Rome waar ze kortstondig getrouwd is geweest. Net terug in Frankfurt komt ze in het zwembad haar zus Ines tegen. Die mooie, extravagante Ines die kunstenares is en altijd iedereen om haar vinger windt.
Altijd al had ze haar fysieke zwakte ingezet om haar doel te bereiken, vroeger kreeg ze makkelijk een bloedneus als iets haar niet beviel, bij voorkeur 's avonds bij het eten, als vader ook in het publiek zat, het leek alsof ze helemaal niet in de gaten had dat donkere druppels bloed op haar witte boterham vielen, maar vader, die zijn lieveling in het oog hield, knorde ontsteld en ging snel een in ijskoud water gedrenkt doekje halen, duwde het tegen haar nek en daarna, als het over was, maakte hij uit een papieren zakdoekje twee propjes en stopte ze in haar neusgaten. Mijn olifant, zei hij liefdevol, en de olifant werd op de groene bank voor de televisie gezet en mocht kiezen welke film we die avond na het nieuws zouden bekijken.

Controle
De naamloze verteller observeert de stuurloze Ines, stoot haar af en trekt haar weer aan. Als Ines in het ziekenhuis ligt om af te kicken van haar alcoholverslaving, brengt ze haar stiekem flessen whiskey. Of ze haar zus op die manier wil helpen of juist dieper de afgrond in probeert te duwen, laat Scheuermann in het midden. 'De verteller probeert haar leven te controleren en dat ontaardt altijd in bitterheid. Ik heb wel geprobeerd er wat lucht in te brengen door van de zusters tegenpolen te maken. Ines is juist heel ongecontroleerd. De verteller is als een camera. Ze toont geen emoties. Ze kijkt alleen toe. Ze heeft geen naam. Het is niet belangrijk of ik haar sympathiek vind. Ik wilde vooral het verhaal van Ines vertellen en daarvoor had ik iemand anders nodig. Ines heeft alles, maar ze verliest alles. Zelf heb ik geen zus. Ik heb twee, drie zussenverhoudingen die ik van nabij ken met elkaar gecombineerd. Maar het is vooral een boek over controle. In hoeverre kun je je leven controleren en welke druk is er van buitenaf. Dat mijn karakters zo eenzaam zijn, is geen bewuste keus. Mensen zijn volgens mij gewoon heel eenzaam.'
Tekenend voor hoe Scheuermann in het leven staat, is het feit dat haar grote voorbeelden Sylvia Plath en Anne Sexton zijn; beide labiele dichteressen die een eind aan hun leven maakten. Maar het was Inger Christensen die haar ertoe aan zette zelf te gaan schrijven. 'Zij is een Deense schrijfster, dichteres vooral. Niet iedereen kent haar, want ze schrijft geen toegankelijke literatuur. Ik ontdekte haar bij toeval bij een vriendin die skandinavistiek studeerde. Ik las haar en dacht: dit is het. Toen pas ben ik serieus gaan schrijven.'

Verbazing
Toch zou het nog even duren voor haar werk gepubliceerd zou worden, want Scheuermann schrijft langzaam en is niet snel tevreden. 'Alles wat ik doe duurt lang en dan duurt het nog weer heel lang voor het ook echt verschijnt. Ik kan pas publiceren als ik voldoende afstand heb. Soms voel ik me een vreemde bij mijn eigen woorden. Schrijven valt me zwaar. Gelukkig woon ik samen met iemand die ook schrijver is. Hij behoedt mij voor al te excentrieke wendingen. Want ik heb wel de neiging excentriek te zijn. Hij zegt mij wat eruit moet.'
Intussen worden Scheuermanns boeken in elf landen uitgegeven. Haar verbazing over dat succes lijkt oprecht. 'Ik heb zelf het gevoel dat ik over heel kleine dingen schrijf in een heel kleine wereld. Ineens werd ik voortdurend uitgenodigd om lezingen te komen geven. Eerst zei ik overal ja op, nu moet ik leren om tijd te nemen voor het schrijven.'
Haar roman heeft nadrukkelijk een open einde, maar daar namen de lezers van de Frankfurter Allgemeine niet zomaar genoegen mee. 'Veel lezers reageerden toen het laatste deel in de krant had gestaan. Mensen wilden weten hoe het verder gaat met Ines en haar zus. Ik had het vooraf nooit gedacht, maar misschien schrijf ik wel een vervolg. De personages zitten nog in mijn hoofd, ik leef elke dag met ze. Het zijn echte personen geworden en ik ben nog niet klaar met ze.'