Nederlanders zijn tolerant, nuchter en gastvrij. Zo zien we het althans graag. Dit zelfbeeld, door sommige vaderlandse én buitenlandse historici bevestigd, gaat door voor een duurzaam feit. Totdat periodiek het tegendeel blijkt, want dan verkeren deze veronderstelde nationale deugden vrij plotseling in onverdraagzaamheid, hysterie en xenofobe haat.
Jan Blokker, Jan Blokker jr. en Bas Blokker, die al eerder in familiever- band vaderlandse onderwerpen bij de kop pakten (Het vooroudergevoel, Er was eens een God), betogen dat op ons positieve nationale zelfbeeld het nodige valt af te dingen. In hun boek Nederland in twaalf moorden, waarover de heren vanochtend met Wim Brands praten, wordt een dozijn gevallen van moord en doodslag van historische betekenis doorgenomen, inclusief de onzalige omstandigheden, het maatschappelijk klimaat waarin ze kennelijk konden plaatsvinden. Haat, hetze en ten slotte moord zijn ons zeker niet vreemd, luidt de teneur, ook al wordt dit nog zo vaak afgedaan als ‘on-Nederlands’, een kwalificatie waarvan de betekenis door senior in de inleiding grondig wordt gerelativeerd.
In niet-chronologische volgorde passeren de revue: Theo van Gogh, het Meisje van Yde (veenlijk, vermoedelijk mensenoffer), de Martelaren van Gorkum (1572, onschuldige katholieken afgemaakt door calvinistische Watergeuzen), Graaf Willem II (1256, om zeep geholpen in de strijd tegen de Friezen), Carlo Picornie (1997, Ajaxsupporter gedood in de Slag van Beverwijk), Jan van Beieren (1425, vergiftigde pseudo-graaf, opmaat voor éénwording van Nederland), de gebroeders De Witt (1672, republikeinse regenten vermoord door prinsgezinden & gepeupel), Bonifatius (754, missionaris door Friezen vermoord), Jan Pieterszoon Coen in Batavia (1629, liet zonder vorm van proces twee kinderen doden wegens ‘ontucht’), Godschalk van Recklinghausen (1349, bankier werd slachtoffer van jodenhaat), Hendrik Colijn op Lombok (1894, liet vrouwen en kinderen vermoorden), Jan van Speijk (1831, liever dood, bemanning incluis, dan in handen vallen van Antwerpse opstandelingen).
Twaalf met smaak opgediste geschiedenislessen – wie welke hoofdstukken schreef wordt niet verantwoord, maar laat zich raden. De toegevoegde waarde bestaat in de vaak terloops, nu eens voorzichtig dan weer met enig aplomb geconstateerde parallellen tussen op het eerste gezicht ongelijksoortige episoden. Alles ter ondersteuning van de theorie dat neiging tot hysterie een nationale karaktertrek is, en dat vermeende tolerantie enzovoorts in recordtijd kan omslaan in het tegendeel.
Het is het handelsmerk van met name senior, die zich ook weer graag laat kennen door boutades als ‘katholieken hebben altijd een groter talent voor sjoemelen gehad dan de leerstellige protestanten’ (pag. 78). Op dit onderhoudende boekje is een gelijknamige Teleac-televisieserie gebaseerd, onder regie van Paul Cohen, Thomas Doebele en Maarten Schmidt, waarin de drie Blokkers ook weer figureren.
In de eerste aflevering, Gebroeders De Witt gelyncht wordt een vergelijking gemaakt tussen de omstandigheden voorafgaand aan de moord op de broers De Witt en die na de moord op Fortuyn. In beide gevallen wilde een opgejutte, redeloze menigte bloed zien. Het verschil is dat de even bekwame als arrogante raadspensionaris en zijn broer op afschuwelijke wijze werden vermoord en hun lijken verminkt, terwijl anno 2002 de woedende meute – met daarin ado Den Haagsupporters – onder de kreten ‘Melkert kankerhond’ en ‘Kok, kom uit je toren’ weliswaar het Binnenhof belaagde en auto’s in brand stak, maar de objecten van hun haat, verantwoordelijk gehouden voor de moord op Fortuyn, gelukkig niet wisten te bereiken. Dit soort geschiedenisles smaakt naar meer. Overigens kan, naast Nederland in 12 moorden en Verleden van Nederland (dat eveneens vanavond van start gaat), over een aantal weken ook een nieuwe reeks In Europa worden bekeken. Ongekende luxe: op één avond opeens drie geschiedenisprogramma’s op één en hetzelfde net. Als van die overvloed maar geen onbehagen komt – nog zo’n nationale karaktertrek.