Benny en Gini leven in een wereld waarin het leven één dag duurt en elke ervaring eenmalig is. Na van de liefde te hebben geproefd, wil de opstandige Benny meer. Hij verzint een list om met Gini af te dalen naar de hel, waar ervaringen eindeloos kunnen worden herhaald. Zo begint de roman Het leven uit een dag van A.F.Th. van der Heijden uit 1988, die nu is verfilmd door ‘debuterend’ regisseur en scenarist Mark de Cloe. Debuterend? De Cloes cv telt meer dan vijftig titels! Blijkbaar is de in 1992 aan de Rietveld Academie afgestudeerde regisseur verknocht aan het format van de korte film – voor het project Boy Meets Girl Stories maakte hij er maar liefst 34, allemaal charmante miniatuurtjes over verliefde jongens en meisjes, die als een soort alternatieve reclames werden uitgezonden op Nederland 3. Het restant van zijn werk behelst onder meer commercials, telefilms, een dansfilm en een televisieserie. Op zichzelf dus al een indrukwekkende carrière, maar van een lange bioscoopfilm was het nog niet gekomen.
Na een lange aanloop debuteert filmmaker Mark de Cloe dan eindelijk officieel met 'Het leven uit een dag', een verfilming van de fantasyroman van A.F.Th. van der Heijden.
Kreeg je op den duur koudwatervrees?
Mark de Cloe: ‘Nee hoor, ik ben gewoon nogal kritisch. Ik heb in de loop der jaren wel goede dingen aangeboden gekregen, maar ik heb een voorkeur voor projecten die een beetje ongewoon zijn. Daardoor duurt het ook langer om subsidie los te krijgen. Ik had ook niet zo’n haast; ik heb veel leuke dingen gedaan waar ik trots op ben. Ik ben lekker klein begonnen en heb steeds ambitieuzere projecten aangepakt. Het voordeel is dat ik nu het idee heb dat ik het allemaal wel een beetje in de vingers heb.’
Het leven uit een dag sluit qua thematiek zo logisch aan op je eerdere werk dat je zou vergeten dat het om een boekverfilming gaat.
‘Ik las het boek al jaren geleden en het maakte toen veel indruk op me. Het conflict tussen de thema’s tijd en liefde intrigeert me bijzonder. Het is mooi verwoord in een gedicht van de Belgische punkdichter Jotie ’T Hooft: “Terwijl de zomer in ons loeide, hoorde ik de herfst haar sikkel slijpen”. Ik heb aanvankelijk zelf geprobeerd een scenario te schrijven rond deze thematiek, over een stel dat naar een land reist waar de tijd stilstaat – precies andersom dus eigenlijk. Maar op den duur besloot ik dat ik gewoon dit boek moest gaan verfilmen. Ik bleek niet de eerste te zijn die een poging waagde – er waren in de loop der jaren veel opties op het boek genomen, maar tot op heden was niemand eruit gekomen.’
Heb je meteen contact gezocht met Van der Heijden, of juist bewust niet?
‘Ja, en dat bleek een goede zet. Het contact verliep vanaf het begin erg prettig. Hij liet meteen weten dat de film een zelfstandig kunstwerk moest worden. Ik moest me nergens toe verplicht voelen en helemaal mijn eigen gang kunnen gaan. Hij was wel bereid mee te denken, dus heb ik hem steeds versies laten lezen, waar we samen over hebben gebrainstormd. Uiteindelijk heb ik een paar ingrijpende veranderingen in het verhaal gemaakt. Het eerste deel is vrij identiek gebleven, maar wanneer Benny en Gini samen naar de hel willen gaan, lukt dat in het boek alleen Benny. Gini gaat naar de hemel, omdat ze de moord niet met haar hart zou hebben gepleegd. Als lezer volg je Benny’s neergang in de prostitutie, en op het laatst is er nog een soort esoterische ontmoeting, maar geen fysieke. In de film gaan ze beiden naar de hel, maar raken ze elkaar meteen kwijt.’
Je film eindigt schijnbaar hoopvol, maar ik had het gevoel dat de relatie tegen die tijd geen schijn van kans meer had.
‘Ik ben blij dat je dat zegt, want ik heb een eenduidig happy end willen vermijden. Zijn ze nog in staat van elkaar te houden? Misschien is hij wel helemaal uitgeneukt en kan zij geen verliefdheid meer voelen. Ze gaan nu de verveling tegemoet.’
Ik kreeg het idee dat liefde überhaupt niet mogelijk is in de ‘hel’ waarin ze terecht zijn gekomen.
'Nou, ik heb ze wel skills willen meegeven om de herhaling aan te kunnen. Er zijn vlak voor het slot een paar momenten die voorzichtig hoop bieden. Nietzsche heeft het over de eeuwige wederkeer die alleen te vermijden is door de herhaling te omhelzen. Dat moeten Benny en Gini doen, ermee leren omgaan.’
Je laat in het midden wat voor plek die hel precies is, maar hij lijkt in alles op onze wereld.
‘Ja, ik heb er heel bewust voor gekozen om het verhaal in een realistische setting te plaatsen – ook de eerste helft, voor zover mogelijk. Dat vind ik ook zo sterk aan films als 'Groundhog Day' of 'Eternal Sunshine of the Spotless Mind', waarin ook vreemde dingen gebeuren met tijd en ruimte, terwijl de omgeving heel gewoon blijft. Daardoor blijft het fantasy-aspect geloofwaardig.’
Visueel heb je je evengoed uitgeleefd. Hoe kwam je op het idee om de film grotendeels in splitscreen te maken?
‘Ik houd ervan om een verhaal zo visueel mogelijk te vertellen, echte beeldtaal te gebruiken. Dus ben ik specifiek op zoek gegaan naar een gegeven dat me die uitdaging zou bieden. Toen ik aan het script werkte moest ik denken aan een mooi verhaal van Plato: vroeger werd de aarde bevolkt door perfecte wezens met vier armen en benen en twee hoofden. Ze bouwden een toren om naar de goden te kunnen klimmen, maar Zeus stuurde een bliksemschicht waardoor ze doormidden werden gescheurd en er mannen en vrouwen ontstonden. Sindsdien zijn we constant op zoek naar onze wederhelft. Het splitscreen is een soort visualisatie van dat gegeven, van die constante zoektocht, het jezelf afvragen: waar is die ander op dit moment, wat doet ze, met wie gaat ze om?
Voor een commerciële film is zo’n experimentele aanpak wel een risico.
‘Dat klopt, het kostte aanvankelijk ook best wat moeite om iedereen van deze vorm te overtuigen. Ik heb het scenario meteen zo visueel mogelijk geschreven, met twee afzonderlijke verhalen die zich naast elkaar afspelen. Links op de pagina staat dan bijvoorbeeld dat Gini gaat douchen, met het woord “continue” eronder, waarna aan de rechterkant een nieuwe scène begint met Benny. Door zo steeds scènes op pauze te zetten, blijft de vorm overzichtelijk, maar die rustmomenten hebben ook een functie. In films zie je bijna nooit iemand minutenlang slapen of met een papiertje friemelen, maar die gewone, repetitieve momenten horen juist bij het leven waar de personages voor hebben gekozen. Het was een hele klus om al die parallelle scènes op elkaar af te stemmen, maar dat vond ik wel het allerleukste om te doen. Zodra ik met die visuele dingen bezig ben, voel ik me als een vis in het water.’
Toch moet de spelregie minstens zo belangrijk zijn geweest – er wordt nogal wat van de hoofdrolspelers gevraagd.
‘Ja, ze beginnen als jong en naïef en moeten een enorme boog maken. Vooral naar Gini zijn we lang op zoek geweest. Met Matthijs van de Sande Bakhuyzen had ik al eerder samengewerkt en hem had ik al min of meer in mijn hoofd tijdens het schrijven.’
Hoe ervoeren de jonge acteurs de tamelijk expliciete seksscènes?
‘Dat was natuurlijk best eng voor ze, maar we hebben het heel zorgvuldig en professioneel aangepakt. Veel gerepeteerd, eerst met kleren aan, dan in ondergoed, stapje voor stapje. Dat gaat natuurlijk niet zo van: “Ga maar even een potje vrijen”. Uiteindelijk is het gewoon mise-en-scène, heel technisch: nu doe jij zo en dan rol jij om.’