Eenzaamheid onder jonge moeders is van alle tijden, zo ontdekte Jenna Bailey toen ze in een archief stuitte op een geheim tijdschrift waarin vrouwen bijna zestig jaar lief en leed deelden.

Voor jonge – en minder jonge – moeders is het forum van Ouders Online een geweldige uitvinding. Je kunt er anoniem stoom afblazen over krijsende baby’s, driftige peuters, verlegen kleuters en brutale pubers. Maar er worden ook recepten, vakantiebestemmingen en boekentips uitgewisseld. Er wordt geklaagd over mannen die nooit iets uit zichzelf doen, over werkgevers die niet flexibel genoeg zijn en over de kosten van de zwemles. Wie niet tot de heilige orde van het moederschap behoort, zal zich hier niet thuisvoelen, maar voor al die anderen is zo’n forum een groot feest van herkenning.
Een van de onderwerpen die regelmatig passeert, is de verpletterende eenzaamheid die je kan overvallen als je thuis zit met een paar kleine kinderen. Je hebt je baan opgezegd omdat het allemaal niet meer te combineren viel, je man is altijd weg, je bent nog steeds tien kilo te zwaar en je enige bezigheden zijn van huishoudelijke aard.
Dat dergelijke gevoelens van alle tijden zijn, ontdekte Jenna Bailey toen ze in 2003 in het Mass Observation Archive van de universiteit van Sussex op zoek ging naar een afstudeeronderwerp. In dat archief, gespecialiseerd in materiaal over het dagelijks leven in Engeland, stuitte Bailey op een verzameling oude tijdschriften, volgeschreven door een groepje vrouwen in pakweg de eerste helft van de vorige eeuw. Deze moeders hadden zich verenigd in de Cooperative Correspondence Club, een correspondentieclub die midden jaren dertig was opgericht en pas begin jaren negentig definitief ophield te bestaan. Bailey verzamelde het materiaal, spoorde een aantal nog levende leden op en schreef een ontroerend boek over deze desperate housewives avant la lettre: Can Any Mother Help Me? Het boek, dat in Nederlandse vertaling verschijnt onder de titel Het geheime tijdschrift, biedt verrassende inkijkjes in diverse vrouwenlevens op zowel politiek, religieus als sociaal niveau.

Noodkreet
Het begon allemaal in 1935, met een ingezonden brief in het julinummer van het veelgelezen tijdschrift The Nursery World. In de rubriek ‘Over the Teacups’ stond tussen brieven over constipatie en de gevaren van zonnen voor kinderen een noodkreet van een moeder uit Ierland die zich ‘Ubique’ noemde: ‘Ik leid een zeer eenzaam bestaan aangezien ik geen buren heb. Ik kan me de aanschaf van een radio niet veroorloven. Ik ben dol op lezen, maar zonder bibliotheek in de buurt heb ik maar een beperkt aantal boeken tot mijn beschikking. Ik heb een hekel aan naaiwerk, hoewel ik dat veel moet doen! Ik word zo somber en neerslachtig wanneer de kinderen naar bed zijn en ik alleen thuis zit.’ Ubique ontving zoveel brieven uit het hele land dat ze voorstelde een correspondentietijdschrift te beginnen in plaats van iedereen afzonderlijk terug te schrijven. Deelnemers konden schrijven over welk onderwerp dan ook, die verhalen zouden worden gebundeld en vervolgens doorgestuurd van lid naar lid. Iedere ontvanger kon op haar beurt commentaar en een nieuw verhaal toevoegen. Elke twee weken zou er een nieuw nummer verschijnen en het tijdschrift zou uitsluitend door leden van de ccc gelezen worden.

Verveling
Deze leden, aanvankelijk vierentwintig in getal, waren veelal afkomstig uit middenklassemilieus, al zat er ook een enkele arbeidersvrouw tussen. Sommigen hadden gestudeerd, tot in Oxford aan toe, ze hadden goede banen gehad voor ze trouwden. Maar na hun huwelijk was het gedaan met het werkende leven. Getrouwde vrouwen behoorden thuis te zijn bij de kinderen, ook als ze daar helemaal niet geschikt voor waren. De 26-jarige Janna bijvoorbeeld schreef dat ze ‘een grote afkeer had van het huishouden’. Het moederschap was evenmin een bewuste keus. ‘Ik wilde toen niet eens kinderen en kreeg de arme kleine Julian eerder uit verveling dan ergens anders om.’ Accidia, getrouwd met een ambitieuze universitair docent, schreef:
‘Volgens mij is het voor een hoogopgeleide vrouw bijzonder moeilijk om te aanvaarden dat ze door het huwelijk, en door het feit dat zij de kinderen baart en dat er tegenwoordig zo weinig huishoudelijke hulp is, in een positie gedrongen wordt die haar bijna volledig aan huis gekluisterd houdt. (...) Op het moment heb ik het gevoel dat ik in emotionele verwarring verkeer en ternauwernood de moed kan opbrengen om een toekomst onder ogen te zien die zo sterk afwijkt van wat ik had gehoopt.’ En Auricula, moeder van vijf kinderen, zei terugkijkend: ‘Ik heb altijd een groot gezin gewild, hoewel ik er hopeloos ongeschikt voor was. Ik had er geen idee van hoe ik voor mezelf moest zorgen, laat staan voor een man en een kind. Toen ik trouwde, had ik nog nooit een maaltijd bereid of een overhemd gestreken.’

Bommen
Anticonceptie was in de jaren dertig hoogst onbetrouwbaar, zodat veel vrouwen moeder werden zonder het te willen. Over dergelijke intieme zaken kon in het tijdschrift vrijuit geschreven worden, want iedereen gebruikte een pseudoniem en niemand kende elkaar persoonlijk. Dat zou in de loop der jaren veranderen, want er ontstonden hechte onderlinge vriendschappen, die nog versterkt werden door het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog. Kinderen van ccc-leden die in de stad woonden, werden ondergebracht bij ccc-leden op het platteland en er werd innig meegeleefd met vrouwen die de bommen soms letterlijk in hun achtertuin zagen vallen. Maar er werden ook verhitte politieke discussies gevoerd, want onder de leden waren zowel soldatenvrouwen als overtuigde pacifisten die met principiële dienstweigeraars waren getrouwd. Na antisemitische opmerkingen in sommige bijdrages besloot een van de leden een Joodse vriendin voor te dragen als nieuw lid van de club. Deze Elektra zorgde ervoor dat er algauw volstrekt anders over Joden werd gedacht.

Overlevenden
Jenna Bailey vertelt in haar boek de levensgeschiedenis van een aantal van deze vrouwen aan de hand van hun eigen verhalen zoals die ooit in het tijdschrift gepubliceerd werden. Toen ze elkaar leerden kennen waren ze veelal in de twintig, met hun jonge kinderen aan huis gekluisterd. Er wordt meegeleefd met elkaars zwangerschappen en bevallingen en het is frappant om te lezen hoe weinig er ondanks tachtig jaar emancipatie veranderd is in de beleving van het moederschap. Gaandeweg gaan er echtgenoten, kinderen en zelfs kleinkinderen dood, er wordt gescheiden, verhuisd, geëmigreerd zelfs, maar de papieren vriendschap blijft al die jaren intact. Naarmate de leden van de club ouder worden, slaat vaak opnieuw de eenzaamheid toe die hen ooit tot elkaar bracht. Tussen 1975 en 1980 sterven zeven leden van de ccc. Anderen worden ernstig ziek of kwijnen weg in verpleeghuizen. In 1990 besluiten de resterende leden er voorgoed mee op te houden. Het tijdschrift wordt niet langer verzonden.
Jenna Bailey zocht enkele overlevende leden op en sprak met hen over het belang van de club. Toen ze in 2004 aan Accidia vroeg waarom het tijdschrift zoveel voor haar betekend had, zei zij: ‘Ik denk dat het een kans bood om te vergeten dat je moeder was, om te vergeten dat je huisvrouw was, om te vergeten dat je zeer beperkt was in je dagelijkse leven, en om een stimulans te krijgen. Het was vooral een kwestie van vriendschap, omdat ik ongelofelijk eenzaam was... en ik miste de vriendschap van leeftijdgenoten, en het was dus een vriendschap op papier. Het was een geweldige remedie tegen de eenzaamheid.’ Met haar prachtige boek richtte Bailey een monument op voor die vriendschap, waarop moderne moeders alleen maar jaloers kunnen zijn.

Jenna Bailey: Het geheime tijdschrift. De verborgen geschiedenis van een levenslange vriendschap (oorspr.: Can Any Mother Help Me?, vertaling Jorien Hakvoort en Albert Witteveen, uitgever Artemis & co)