Dat Ian McEwan grote en bijzonder actuele thema’s niet schuwt, bleek al vaker. Zijn nieuwe roman 'Solar' draait om klimaatverandering. ‘Ik heb humor, farce en absurditeit gebruikt om de lezers naar dit thema te leiden.’

‘Een deel van de reden dat ik romans graag in het absolute heden laat spelen, is dat het me de gelegenheid geeft alles te gebruiken wat me op dat moment interesseert of dwars zit. Research te doen naar dingen die me sowieso mateloos boeien. En dat je van te voren weet dat ze met de tijd vanzelf zullen veranderen, is ook aardig. Een roman als Zaterdag betekent nu iets totaal anders dan toen ik ’m schreef, als een kaas die anders is gaan smaken naarmate hij gerijpt is. Quite enjoyable.’
‘Maar,’ zegt Ian McEwan (1948) bedachtzaam, ‘het voelt ook als een verantwoordelijkheid om het hier en nu te voelen en proeven, en te proberen te begrijpen. Het als het ware door me heen te laten stromen, zodat ik een filter wordt voor de totaliteit van alles wat er is.’ Dat de Brit grote en bijzonder actuele thema’s niet schuwt, bleek al vaker. Maar in zijn nieuwe roman Solar komen plezier en verantwoordelijkheid wel héél mooi samen. En de satire waarin de natuurkundige Michael Beard een ontdekking presenteert die de wereld voor een milieuramp moet behoeden, om die sleutel-tot-een-groene-aarde vervolgens jammerlijk uit zijn handen te laten vallen, verscheen in eigen land zo kort na de teleurstellende klimaatconferentie in Kopenhagen, dat zijn aanvoelen van de tijdgeest haast profetische trekjes leek te vertonen – een staaltje van perfecte timing, zou je zeggen. Maar zelf was de schrijver er minder tevreden over: ‘Juist op dat moment liep de belangstelling voor klimaatverandering enorm terug. Door de recessie raakten mensen op andere dingen gericht en kwam het onderwerp veel lager op de politieke agenda te staan. Terwijl een jaar daarvoor de hoop nog groeide. Obama was net aangetreden als president en had mooie verkiezingsbeloften gedaan, die milieuconferentie lag nog beloftevol aan de horizon... Nu is het enige Amerikaanse overheidsapparaat dat nog serieus geïnteresseerd is in duurzame energie het leger. Omdat de Taliban de route waarlangs de vs-troepen van brandstof werden voorzien is gaan aanvallen, gebruiken ze nu zonnecellen om hun communicatiesysteem op te laden.’
Nee. ‘Als ik al Zeitgeist-awareness-points heb gescoord, dan is het omdat ik besloot humor, farce en absurditeit te gebruiken om de lezers naar dit thema te leiden; drie elementen die helaas ruimschoots aanwezig waren tijdens het Kopenhagen-debacle.’

Nerds en geeks
De exacte wetenschappen hebben McEwan altijd gefascineerd. En anders dan veel van zijn collega’s verdiept hij zich er graag in. ‘Als je echt zou willen,’ glimlacht hij ‘zou je, zoals ik de jonge Michael Beard laat doen, binnen een week behoorlijk over Milton mee kunnen praten om een meisje te versieren. Je kunt zijn voornaamste werken gelezen hebben, vier of vijf belangrijke essays over hem kennen en waarschijnlijk nog een biografie over hem doornemen ook. Terwijl je als letterenstudent met geen mogelijkheid eventjes snel Einstein kunt doorgronden. En toch hebben we, in het algemeen gesproken, de letteren laten bepalen wat intellectuele uitmuntendheid is. Natuurlijk, we respecteren onze wetenschappers. Maar we noemen ze ook nerds en geeks en dat soort dingen. We zouden geshockeerd zijn als iemand opschepperig zei dat hij nog nooit een letter Shakepeare had gelezen, maar het volkomen normaal vinden als iemand nooit de moeite heeft genomen ook maar een vaag idee te krijgen van Einsteins algemene relativiteitstheorie. Terwijl dat waarschijnlijk de diepste en meest revolutionaire overpeinzingen over de natuur zijn die er bestaan.’
Onbegrijpelijk, vindt hij. ‘Zelfs heb ik vele pogingen gedaan de wiskundige kant van zijn werk te doorgronden. Dat is nooit helemaal gelukt, maar pratend met natuurkundigen heb ik ontdekt dat zij ruiterlijk toegeven dat ze eigenlijk ook niets van kwantummechanica snappen. Ze weten hoe ze ermee moeten werken, maar wat het precies betekent en wat die implicaties voor het fysieke universum zijn weten ze niet.’
Onbekend terrein was het milieu waarin Solar speelt voor hem dus niet. En over klimaatverandering wilde hij eigenlijk al sinds eind jaren negentig schrijven. Maar hoe hij dat moest aanpakken, wist hij pas na twee reizen: een poolexpeditie die hij in 2005 ondernam met een groep kunstenaars, en een conferentie, drie jaar later in Potsdam, waar louter Nobelprijswinnaars het onderwerp bespraken.

Slimme apen
De trip naar Spitsbergen was fantastisch. Vol lange wandelingen over ijzige fjorden en ’s avonds gepassioneerde gesprekken met beeldhouwers, musici en schilders over hoe ze de wereld moesten veranderen. ‘Maar even verderop, in het kamertje waar we onze uitrusting bewaarden, was het een volstrekte chaos. Kledingstukken verdwenen, je stapte om de haverklap in twee linkerlaarzen. Met al ons idealisme konden we zoiets simpels als een boot room niet eens op orde houden. Op dat moment begon ik me te realiseren dat als er een benadering voor dit onderwerp was, die naar het komische moest neigen, moest draaien om de kloof tussen onze hooggestemde idealen en onze nogal treurige praktische verrichtingen. I thought there was some laughter there.’
‘Het drama van onze aard,’ noemt hij het even later. ‘Aan de ene kant zijn we heel slimme apen. Ergens in de achttiende eeuw bouwden we machines die arbeid van mens en dier vervingen, en nu zal diezelfde slimheid ons weer uit de problemen moeten halen. Maar we hebben ook een andere kant: we denken op de korte termijn, we werken niet makkelijk samen met onbekenden en we verlenen geen gunsten aan mensen die we nooit hebben ontmoet.’
Geen handige eigenschappen, als je de toekomst van de planeet veilig moet stellen. En in Potsdam wist hij ineens wat voor iemand ze kon belichamen: een fictieve Nobelprijswinnaar. ‘A bit of a hasbeen.' Iemand die leefde in zijn eigen schaduw, jarenlang had kunnen teren op de roem van één wetenschappelijke doorbraak en lui en verwend was geworden.’ Maar die ook opportunist genoeg was om, wanneer hij idee voor een methode voor kunstmatige fotosynthese van een overleden medewerker/student kant stelen, als milieugoeroe zijn kans te grijpen.
De kale, buikige vijftiger Michael Beard is een uitzinnig stripfiguur van een personage, dat rondloopt ‘in een wolk van chaos’. Sinds zijn baanbrekende bijdrage aan de kwantummechanica, de Beard-Einstein Conflation, strijkt hij erebaantjes op, onder andere als hoofd van het door de regering-Blair opgerichte Center for Renewable Energy, dat voornamelijk bezig is met het beleefd afwijzen van goedbedoelde ecologische plannetjes van gewone burgers. Maar hij heeft het toch vooral druk met zijn talloze affaires, de twee minnaars van zijn vijfde echtgenote en het stillen van zijn enorme eetlust.

Vette klucht
Beard maakte Solar tot een vette klucht, wat sommigen nogal een verrassing vonden. ‘Mijn beste lezers weten dat er altijd zwarte humor in mijn werk heeft gezeten, vanaf mijn vroege korte verhalen, al shockeerden die sommige mensen zo, dat de humor hen niet opviel. Maar, ik geef toe, ik heb het nog nooit zo nadrukkelijk en consequent gebruikt. Of ik giechelend deze aarde zal verlaten, weet ik niet, maar het smaakte zeker naar meer.’
In al die kolder kon hij serieuze punten en parallellen verstoppen. Sommige overduidelijk (Beards vraatzucht als symbool voor overconsumptie of de melanoom waarvan weet dat hij hem heeft, maar waar hij toch niets aan laat doen), andere subtieler. Zoals die mediastorm die opsteekt als de wetenschapper opmerkt dat het bescheiden aantal vrouwelijke scheikundigen misschien wel iets te maken heeft met de bouw van hun brein. ‘De vraag of mannen en vrouwen andere hersenen hebben, zou een simpele kwestie van empirisch onderzoek moeten zijn. Ondenkbaar is het niet. We weten tenslotte dan we ook andere lichamen hebben. En wat zijn de hersenen anders dan een orgaan? Maar de discussie ontaardt al heel snel in een soort ideologische stammenoorlog, net als die over de meetbare opwarming van de aarde. Zelfs bij de bbc heerste tot voor kort het vreemde idee dat je daar “evenwichtig” over moest berichten. Wat betekende dat als een wetenschapper beweerde dat de laatste testresultaten zus of zo aantoonden, er altijd iemand naast moest zitten die het tegendeel beweerde.’

Kleine waarschuwing
Die sceptici worden in Solar even belachelijk gemaakt als evangelistische klimaatoptimisten, zoals ook naïeve idealisten en opportunistische eco-kapitalisten op de korrel worden genomen. ‘Hoewel,’ zegt McEwan nu, ‘het heel goed mogelijk is dat de motor achter het soort revolutie dat we nodig hebben om de mensheid van duurzame energie te voorzien niet de Green Party zal zijn of politici met de correcte aspiraties, maar mensen die op hun eigen gewin uit zijn. De eerste industriële revolutie, die op de lange termijn enorme voordelen heeft gehad voor iedereen, is immers ook in gang gezet door tamelijk meedogenloze, inhalige en uitbuitende types. Daarom is het ook zo’n belangrijk instrument om investeringen in innovatie financieel te stimuleren en andere investeringen niet.’
Dat hij zijn satirische net zo breed uitgooit, maakt het moeilijk te bepalen waar hij precies staat in de klimaatdiscussie, beaamt hij. ‘Ik ben niet geïnteresseerd in gemoraliseer. Ik wilde het onderwerp voor het voetlicht brengen en de verschillende moeilijkheden laten zien waar het ons voor plaatst. Met als kleine waarschuwing dat we wel eens op dezelfde manier zouden kunnen falen als Michael Beard hier doet. Zelf behoor ik tot het nogal hard edged kamp dat volhoudt dat het weliswaar belangrijk is dat mensen hun thermostaat lager zetten en niet in een gigantische suv rijden, maar dat je daarmee in feite alleen het tempo van de consumptie vertraagt. Uiteindelijk zullen we fossiele brandstoffen moeten vervangen door iets anders. En ik ben aarzelend en met tegenzin tot de conclusie gekomen dat, in elk geval voor de komende twee generaties, atoomenergie de enige technologie is de we hebben om het vuur brandende te houden. Wat zijn de andere opties? We hebben zonne- en windenergie, dat is waar. Maar waar moeten de ziekenhuizen op draaien op een koude, windstille februaridag in Amsterdam? De Duitsers hebben nog niet zo lang geleden een tamelijk heroïsch project opgezet: een miljoen daken, allemaal voorzien van zonnepanelen. Maar die produceren nu samen minder dan een half procent van hun energiebehoefte. Duitsland koopt elke dag elektriciteit van Frankrijk, die voor viervijfde uit kerncentrales komt… Er zullen ongetwijfeld tienduizenden Duitsers protesteren als er zo’n nieuwe centrale wordt geopend. Maar hebben ze dan liever nog meer gigaton kooldioxide in de lucht? Meer kwik? Meer kinderen die doodgaan aan astma? Meer mijnwerkers die sterven bij mijnongelukken? Want het aantal doden in de kolenindustrie is velen malen hoger.’
Natuurlijk zitten er aan de tussenoplossing echte problemen vast, dat valt niet te ontkennen. ‘Maar we zijn nu zover dat de gevaren van klimaatverandering nog vele malen groter zijn.’

Ian McEwan: Solar (vertaling Rien Verhoef, uitgever De Harmonie)