KRO-journalist Stijn Fens doet een boekje open over ‘de crimineelste staat ter wereld’, het Vaticaan. ‘Dus ik denk niet dat ik de volgende keer weer met de paus op reis mag.’

Voor een Vaticaandeskundige zijn het drukke dagen sinds de katholieke kerk verwikkeld is in een wereldwijd misbruikschandaal. Stijn Fens (1966), de jongste zoon van literatuurcriticus Kees Fens, is Vaticaancorrespondent voor de kro. Maar het is de vraag of hij nog erg welkom is in het ministaatje na zijn onlangs verschenen boek Vaticanië. Dat staat vol leuke weetjes en anekdotes over de paus en zijn omgeving. Maar Fens levert ook harde kritiek op de hiërarchische cultuur in de kerk, de hypocriete houding tegenover homoseksualiteit, en de beschamende reacties op het kindermisbruik.
We treffen Fens junior tussen twee afspraken door in een etablissement op het Amsterdamse Centraal Station. Over een uur moet hij alweer naar de bnr-studio om voor de radio iets te zeggen over kardinaal Simonis, die vandaag voor de rechter verschijnt. ‘Als journalist beleef ik gouden tijden,’ beaamt Fens. ‘Maar als katholiek is het natuurlijk huilen met de pet op.’

Waar komt uw belangstelling voor het Vaticaan vandaan?
Stijn Fens: ‘Die heb ik van huis uit meegekregen. Mijn vader was door en door katholiek, twee familieleden van mijn moeder waren priester. Ik was als jongetje misdienaar, speelde thuis misje op mijn eigen altaar. Eén moment is heel belangrijk voor me geweest: in 1978 waren we met ons gezin op vakantie in Rome toen er een nieuwe paus werd gekozen. Mijn vader vond dat we dat moesten zien, en nam ons twee keer per dag mee naar het Sint- Pietersplein om naar de rook te kijken. Dat maakte diepe indruk op mij. Ik weet nog dat ik naar het Vaticaan keek en dacht: als ik daar eens binnen mocht kijken.’

Bleek het later net zo spannend als u toen dacht?
‘Absoluut. Ik heb als correspondent echt mijn hart kunnen ophalen. Ik ben een dag opgetrokken met de Zwitserse Garde, het privéleger van de paus. Ik heb een halfuur alleen in de Sixtijnse Kapel doorgebracht, heb alleen door de Sint-Pieter gelopen, ben twee keer met de paus mee op reis geweest…’

Uw boek staat vol met opmerkelijke weetjes. Zo blijkt het Vaticaan de crimineelste staat ter wereld.
‘Het Vaticaan heeft 500 inwoners en 800 geregistreerde misdaden per jaar, voornamelijk kleine diefstallen en zakkenrollerij. Dan kom je dus op anderhalve misdaad per inwoner. De pakkans voor de daders is ook buitengewoon klein, want vijftig meter verderop zit je in Italië en kun je niet meer gearresteerd worden.’

Over kardinalen lezen we dat het vaak heel gewone mannen zijn die dol zijn op bier en voetbal. Paus Benedictus drinkt graag Fanta, en houdt van lezen en televisiekijken met zijn broer.
‘Dat klopt, zijn favoriete programma is Commissaris Rex, over die politiehond die meehelpt misdaden oplossen. Internetten doet de paus niet. Hij googlet niet, twittert niet en heeft ook geen Facebook.’

Hij hecht ook veel waarde aan zijn uiterlijk.
‘Hij is zich zeer bewust van zijn kleding, ja. Maar dat is niet louter ijdelheid. Door bepaalde pauselijke attributen te dragen, wil hij laten zien dat hij in een lange traditie staat.’

U bent in uw boek ook zeer kritisch over de manier waarop de kerk met homoseksualiteit omgaat. Volgens u is zowat de helft van de priesters zelf de Griekse beginselen toegedaan.
‘Die cijfers haal ik uit een onderzoek dat begin jaren negentig is verricht in de Verenigde Staten. Daaruit bleek dat 52 procent van de priesters hetero was. De rest was homo, pedoseksueel of seksloos. Ik denk dat de balans intussen is omgeslagen, en dat het merendeel van de priesters homoseksueel is.’

Dat betekent dat het instituut dat het hardst inhakt op homo’s zelf voor het merendeel uit homo’s bestaat. ‘Inderdaad.’ Beseft men in Rome hoe bizar die situatie is?
‘Ik denk het niet. Er wordt onderling niet over gesproken. Zolang je het niet benoemt, bestaat het niet.’

Die strategie heeft de kerk ook lang gevolgd bij het kindermisbruik. U vindt dat de paus vorig jaar tijdens de paasmis zijn verontschuldigingen had moeten aanbieden.
‘Ja, dat was een enorme gemiste kans. Het schandaal was toen op zijn hoogtepunt, en hij had een publiek van 500 miljoen mensen. Een uitgelezen mogelijkheid dus om zijn excuses te maken. Maar hij zei niets. Als klap op de vuurpijl verscheen er ook nog een kardinaal ten tonele die de kritiek op de kerk afdeed als “geklets”. Op dat moment zag ik zelfs de braafste Vaticaanverslaggevers koken van woede. Sindsdien biedt de paus geloof ik elke week zijn excuses aan, maar dat is te laat.’

Van pr heeft het Vaticaan sowieso weinig kaas gegeten.
‘Nee. De gemiddelde Nederlandse parochie die een bazaar houdt voor Haïti, heeft nog een beter communicatieplan dan het Vaticaan. Zo heeft men grote fouten gemaakt in de kwestie-Williamson, de bisschop die de Holocaust ontkende. Er waren mensen binnen het Vaticaan die hem weer in de kerk wilde opnemen. De Congregatie voor de Geloofsleer had een dossier waarin stond wat voor verschrikkelijke dingen hij had gezegd. Dat dossier heeft de paus waarschijnlijk nooit gezien. Men werkte volkomen langs elkaar heen.’

Aan het eind van uw boek roept u op tot revolutie in de kerk.
‘Ja, ik denk dat de kerk voor een keuze staat. Wil je echt marginaal worden, zoals in IJsland, waar een kleine tienduizend katholieken leven te midden van trollen en atheïsten? Of ga je de dialoog aan met de gelovigen die je nog kunt bereiken? Daarvoor zal wel de hiërarchische cultuur moeten verdwijnen.’

Hoe groot acht u de kans dat dat gebeurt?
‘Op korte termijn is die kans zeer klein. Maar uiteindelijk denk ik dat de kerk zal inzien dat het gehuwde priesterschap er moet komen. Op het moment dat vrouwen een grotere rol krijgen, zal de kerk van karakter veranderen.’

Heeft Rome al gereageerd op uw boek?
‘Nog niet. Maar ik ga over een paar weken die kant op. Dan merk ik het wel.’

Hoe denkt u dat de reactie zal zijn?
‘Afgaand op eerdere ervaringen en op hoe men gewoonlijk reageert op journalisten die uit de school klappen, denk ik niet dat ze blij zullen zijn met dit boek. Ik heb een tijdje een weblog gehad waarop ik over homoseksuelen in de kerk schreef. Toen kreeg ik via via te horen dat als ik daarmee doorging, ik geen pasje meer zou krijgen voor de persconferenties. Dus ik denk niet dat ik de volgende keer weer met de paus op reis mag.’