Hij zonderde zich af. Waar hij woonde was doorgaans onbekend, hij communiceerde - tot het mobieltje kwam - via 'de postbus'. Fiscaal woonde hij in Frankrijk, in Vals les Bains.
Alleen in de literatuur trad hij naar voren. Hij beschouwde zichzelf als de 'gesloten achterdeur van de Nederlandse letteren'. Na lange jaren als alcoholist begon elke visite van Heere met het zetten van koffie, veel koffie. De koffiestroom mocht nooit opdrogen.
Wel bracht hij altijd een appeltaartje mee Een deel van zijn lever was weggenomen, hij mocht nooit meer drinken. Ik herinner me zijn 25-jarig schrijversjubileum. Een groepje vrienden was uitgenodigd in Krasnapolsky, daar in de erker aan de voorkant moesten we dure wijnen uitzoeken van de kaart des huizes - dat waren nummers, die hoorden bij flessen van tegen de honderd gulden. Zelf dronk Heere geen druppel maar ons moedigde hij aan. En terwijl wij dronken vertelde hij het volgende verhaal:
'Ik zal u zeggen waar die wijn vandaan komt. Een goed bewaard geheim. Ergens In het midden van Frankrijk, dames en heren, op een plek waar men geen ruchtbaarheid aan geeft, staat de wijnfabriek. Wat men u ook op mouw wil spelden, dar is er maar een van. Een reusachtig bedrijf waar uit het hele land de tankauto's met wijn komen aanrijden. Die worden daar gesorteerd, op rood, wit en rosé. En leeggestort door van die brokkelige, cementen goten, die voeren naar de centrale kelders.
En daar tapt men dan flessen vol. Het belangrijkste deel van het bedrijf is - dat begrijpt u - de etikettenfabriek, dat ziet u wel aan de flessen die hier op tafel staan. Prachtige ontwerpen, maar geloof me, de inhoud van de een verschilt niet van die van de volgende fles. Proost!'
Aan Heere Heeresma kon ik altijd goed horen wanneer hij - uitzonderingsgewijs - de waarheid sprak. Dan haperde zijn stem soms opeens. Loog en fantaseerde hij als gewoonlijk dan waren zijn zinnen altijd vloeiend.
Schrijver Heere Heeresma is zondag 26 juni na een ziekbed overleden. Hij is 79 jaar geworden. Heeresma geldt als een van de belangrijkste naoorlogse Nederlandse literaire schrijvers. Maar literator is hij altijd tegen wil en dank geweest. Hij had niets op met de officiële letteren (of met welke openbare instelling dan ook) en heeft zich altijd bewust in de marge van het literaire en openbare – ja, zelfs het burgerlijke – leven opgesteld. Wim Noordhoek, die hem goed kende, haalt herinneringen op.