De verzen van Robert Hass zijn zo lichtvoetig en nonchalant dat je makkelijk over het hoofd ziet hoe vernuftig en gelaagd ze in elkaar zitten. Introductie van een virtuoos en veelzijdig dichter.

Toen Robert Hass (1941) twee jaar geleden werd geinterviewd in The Wall Street Journal, werd hij geintroduceerd als ‘a poetry rock star if ever there was one’. Een ronkende kwalificatie die wel mooi weergeeft dat Hass zich, sinds hij in 1973 debuteerde met de bundel Field Guide, heeft ontwikkeld tot een van de meest gelauwerde, gelezen en zichtbare dichters van Amerika. Voor zijn zes bundels ontving hij zo’n beetje elke prijs die je kunt krijgen – alleen al Time and Materials (2008) werd bekroond met de National Book Award en de Pulitzer Prize. En nadat hij vanaf 1995 twee ambtstermijnen als de Poet Laureate van de Verenigde Staten vervulde, bleef hij niet alleen een warm pleitbezorger van de dichtkunst – onder meer in zijn populaire column ‘Poet’s Choice’ in The Washington Post, waarin hij wekelijks een geliefde dichter aan het grote publiek voorstelde –, maar ook van de strijd tegen analfabetisme en de verwoesting van het ecosysteem. Een poetisch zwaargewicht, kortom. Des te wonderlijker dat er tot vorig jaar geen gedicht van de man in een Nederlandse vertaling te verkrijgen was. Toen verscheen namelijk Een verhaal over het lichaam (Meulenhoff), waarin dichter/vertaler H.C. ten Berge een ruime selectie maakte uit zijn oeuvre. Een fraaie, tweetalige staalkaart die handzaam laat zien hoe veelzijdig, virtuoos en vooral ook uitnodigend zijn poezie is. Hass, geboren in San Franciso, werd beinvloed door alles: van de gedichten van Zbigniew Herbert, Czesław Miłosz en Pablo Neruda tot de Japanse haiku-vorm. Maar dat de Beat Generation van zijn eigen geboortegrond diepe indruk op hem maakte, is onmiskenbaar. Zijn verzen zijn vrij – in meer dan alleen de rijmloze zin – en muzikaal, hebben een parlando cadans die zo bedrieglijk nonchalant en natuurlijk klinkt, dat je bijna over het hoofd ziet hoe vernuftig en gelaagd ze in elkaar zitten.
De dichter als vriendelijke wandelaar die, terwijl hij een eindje met je oploopt, goedmoedig tegen je aanbabbelt. Maar ondertussen staat elk woord wel precies op zijn plek. Waar hij over praat? Soms, zoals in ‘Faint Music’, vertelt hij een kleine anekdote, vol terloopse metaforen die je de adem benemen: 'As in the story a friend told once about the time / he tried to kill himself. His girl had left him. / Bees in the heart, then scorpions, maggots and then ash.' Hij laat je de simpele geschenken van de natuur zien ('In the summer / peaches the color of sunrise / In the fall / plums the color of dusk'), bezingt de schoonheid van zijn geliefde of van zijn dierbare Bay Area.
Geëngageerd kan hij ook zijn. Als hij in 'Bush' War' een idyllisch tafereel van twee verliefde studenten die hand in hand door Berlijn lopen, doorsnijdt met flitsen van bombardementen op Hamburg en Tokio, de kampen, de vernietiging van Hiroshima.
Of als hij, na een bezoek aan de gedemilitariseerde zone tussen Noord- en Zuid-Korea dicht: 'The human imagination doesn't do well with large number / More than two and a half million people died during the Korean / War. It seems it ought to have taken more time to wreck so many / bodies.'
Woede zonder prederigheid is het. Zoals hij ook erudiet of mild ironisch kan reflecteren op zijn eigen dichterschap zonder koket of navelstaardiger over te komen.
En als hij autobiografische bronnen aanboort, zoals in de reeks over zijn alcoholistische moeder, zijn de resultaten hartverscheurend intiem, terwijl ze tegelijkertijd het particuliere overstijgen.
Vol schrijnende of lyrische observaties als ‘You are not her singing, though she is what’s /broken in a song. / She is its silences’ of ‘I remember she only ever spoke happily / of high school.’

En soms, ineens, bitter geestig:
I thought of my mother ending her days in a hotel room,
Scarcely able to breath. “I’m doing fine
Except for the asthma.” “It’s emphysema, Mom.” ‘
We used to call it asthma. Anyway, I’m just Lucky
I have my health.”

Zo direct, verstaanbaar en lichtvoetig schrijven, heeft zijn gevaren. Het zou – de keerzijde van zijn ‘rockster-status’ – versleten kunnen worden voor behaagziek en gemakkelijk, te populair om serieus te worden genomen.
Onzin. Robert Hass schrijft gedichten die, intelligent en toegankelijk, melodieus en complex, nieuwe lezers tot de poezie kunnen brengen. Gedichten om te koesteren.

Ecoliteracy
Toen Robert Hass in 1995 werd aangesteld als Poet Laureate van Amerika, was dat vooral een positie als ‘woordvoerder van de literatuur’. Maar het was ook het moment waarop de Republikeinen net de macht in het Congres hadden overgenomen, milieuwetten onder vuur lagen en er zwaar dreigde te worden bezuinigd op onderwijs.
‘Ik was me ervan bewust,’ zei hij in een interview, ‘dat een kwart van de kinderen in het land in armoede geboren werd, en de omstandigheden op openbare scholen in Californie waren desastreus. Het leek me nogal irrelevant om het te hebben over hoe prachtig poezie is, als je mensen niet leerde lezen.’
Hass legde waar hij maar kon het verband tussen poezie, leesonderwijs en natuurbehoud. Hij werd een van de oprichters van ‘River of Words’, een non-profitorganisatie die ‘ecoliteracy’ wil verspreiden: ‘het middels kunst en poezie bevorderen van het begrip van leraren, kinderen en tieners van de natuurlijke wereld om ons heen’. In het thematische programmaonderdeel ‘Poetica van de Overmoed’ reageren festivaldichters op de oorzaken en gevolgen van natuurrampen en andere rampzalige ontwikkelingen.

Een verhaal over het lichaam van Robert Hass, vertaald door H.C. ten Berge, verscheen bij Meulenhoff.

Vrijdag, 14.30 uur, Grote Zaal – Robert Hass geeft een masterclass poëzie schrijven
Vrijdag, 21.30 uur, Grote Zaal – Robert Hass treedt op
Zondag, 13.00 uur, Tuin Café Floor - Interview met Robert Hass