Een oude man en een jong meisje verdwijnen tijdens een familiefeest, in' Gelukkig zijn we machteloos', een roman over angst en familiegeheimen van Ivo Victoria.
Vergeleken met zijn debuut heeft de tweede roman van de in Nederland woonachtige Vlaming Ivo Victoria een bescheiden titel. Maar dat komt omdat zijn debuutroman Hoe ik nimmer de Ronde van Frankrijk voor mintwaalfjarigen won (en dat het me spijt) heet. Voor nummer twee liet hij het bij Gelukkig zijn we machteloos; waarin een oude man en een jong meisje verdwijnen tijdens een familiefeest. Een onheilszwangere roman over angst en familiegeheimen.
Was dit het moeilijke tweede boek?
‘Ik heb sowieso niet de verwachting dat het makkelijk gaat, maar dit is geen traumatische ervaring geweest, nee. Ik had een strak plan van tevoren. Natuurlijk loopt het altijd anders dan je denkt, maar ik heb er eigenlijk wel van genoten. Bij Hoe ik nimmer had ik een onbevangenheid waarvan ik van collega’s ook hoor dat je die nooit meer kunt terugvinden. Ik stelde mezelf heel weinig vragen tijdens het schrijven. Nu was ik me veel meer bewust van wat ik aan het doen was. Zo krijg je meer controle over de betekenis die je wilt creëren maar je verlangt ook terug naar die onbevangenheid.’
De hoofdpersoon, Ome Lex, is een ongrijpbare figuur. Kun je hem eens kenschetsen?
‘Ome Lex is een wat wereldvreemde, oudere man die, mede doordat hij al lang alleen woont, voor zichzelf een heel duidelijke kijk op de werkelijkheid heeft ontwikkeld. Het is typerend voor mensen die wat ouder zijn of al lang alleen zijn dat ze een vrij oncompromisloze kijk op de zaken hebben en ook geen enkele behoefte meer hebben aan nieuwe inzichten. Ik vond het interessant om zo iemand in een situatie te plaatsen waarin zijn zekerheden op losse schroeven komen te staan. Hij komt in een situatie terecht waarin hij alle schijn tegen heeft, want hij verdwijnt met een jong meisje. Juist al die dingen waar hij een hekel aan heeft, dat de emotie regeert bij mensen en dat het bijna sociaal onaanvaardbaar is geworden om te geloven in het toeval, juist die dingen keren zich tegen hem. Ik herken mij wel in zijn geloof in het toeval. Niet dat ik te vereenzelvigen ben met hem, maar wat mij fascineert is dat als er een drama gebeurt in de maatschappij - zo’n kinderpornozaak in Amsterdam of die doden bij Pukkelpop – dan hebben wij een enorme behoefte om dat te verklaren, maar onze reacties zijn vaak hysterisch. De vraag is of je daar veel mee opschiet. Daar word je niet rustiger of minder bang van, integendeel. Tegelijkertijd is het bijna niet meer toegestaan om te zeggen: “Shit happens. Pech. Het is verschrikkelijk wat hier gebeurt, maar het valt niet te verklaren.” Dat is een onverkoopbaar verhaal geworden. Het zou misschien beter zijn voor ons allemaal als we zouden accepteren dat we aan bepaalde dingen niks kunnen doen.’
Je woont al negen jaar in Amsterdam. Zou een volgend boek zich hier kunnen afspelen?
‘Op dit moment is dat nog een beetje te vroeg, omdat ik denk dat het tijd kost vooraleer je echt verankerd bent in een stad. Daarvoor is negen jaar relatief kort. Mijn volgende boek zal zich in Antwerpen afspelen, dat weet ik al. Daar liggen nog zoveel plekken en gebeurtenissen en verhalen waar ik iets mee kan. Die plekken zijn er nog niet in Amsterdam.’
Als je het programma van Crossing Border bekijkt, op wie verheug je je dan in het bijzonder?
‘Een van mijn favoriete platen van het moment is Gentle Spirit van Jonathan Wilson; een heel mooie sfeervolle singersongwritersplaat op het randje van het psychedelische. Dat is heel lang foute boel geweest, maar het mag weer, de psychedelica. Daar kijk ik naar uit.’
> Vrijdag, Nationale Toneel Gebouw