‘Rivieren trekken mensen aan,’ zegt Olivia Laing op een Londens terras. ‘Zeker schrijvers. Dat begint al met hoe een rivier beweegt; hoe hij meandert door het landschap, zich splitst en weer samenkomt. Of hoe het water over de oevers kan barsten bij een overstroming. Als je erover schrijft, zijn dat allemaal uitdagingen. In hoeverre kun je dat nabootsen in een boek? Uitweiden en zijpaden bewandelen, de taal soms als het ware over de dijken laten slaan, en toch steeds weer bij de hoofdstroom uitkomen? Bovendien weet je dat er onderweg een schat aan menselijke geschiedenissen op je ligt te wachten die zich in en om het water hebben afgespeeld en die je op kunt dreggen. En in tijden waarin je zelf het gevoel het dat je de richting kwijt bent in je leven, is het troostrijk om te zien hoe dat water maar van de ene plek naar de andere blijft bewegen. Doelgericht naar de monding stroomt.’
Het zijn allemaal aspecten die fraai tot hun recht komen in Naar de rivier, het boek dat Laing schreef over haar voettocht, van bron tot monding, langs de rivier de Ouse in Sussex. Een tocht waar ze, zoals ze in het eerste hoofdstuk schrijft, na een dubbele crisis aan begon: ze raakte haar baan als redacteur bij The Observer kwijt en verbrak de relatie met haar vriend. ‘Het grappige is dat lezers me nu mailen: “Hoe gaat het toch met Matthew?” Terwijl hij niet eens echt zo heet!’ Het persoonlijke interesseert mensen nu eenmaal. ‘Ik krijg inmiddels zelf een beetje kromme tenen van die passages, maar ik hoopte door zo persoonlijk te beginnen lezers het boek in te trekken. Om ze vervolgens te verleiden te lezen over dingen waar ze normaal misschien niet meteen op zouden grijpen.’
Erg veel emotie
Het heeft alles te maken met het bereiken van ‘the common reader’, zoals Virginia Woolf dat noemde. En die schrijfster loopt dan weer als een vloeibare rode draad door Laings boek. Want de Ouse is tenslotte de rivier waarin Woolf zich op 23 maart 1941 verdronk. ‘En water stroomt door heel haar leven en werk. Ik weet nogal dat een van de eerste dingen die ik als kind las haar roman Orlando was, met daarin een geweldige beeld van een bevroren rivier die begint te smelten en het stuwende water dat dat veroorzaakt.’ Misschien is Laings fascinatie daar zelfs wel begonnen. Maar al maakt die link met Woolf de Ouse bijzonder, paradoxaal genoeg voelde ze zich juist ook aangetrokken tot de alledaagsheid van het waterlichaam. ‘Een jaar of drie geleden was er hier in Engeland een enorme opleving van nature writing, en in veel van die boeken werd eindeloos geromantiseerd en verheerlijkt. Tot ik het eerlijk gezegd behoorlijk zat werd om te lezen over [met galmende stem] “bergen waarop nooit eerder een mens liep”. Ik wilde me richten op iets schijnbaar gewoontjes. Kijken naar wat er groeit op de plekken waar mensen wonen, de constante wisselwerking tussen natuur en cultuur.’
Dat ze een getraind kruidenkenner is die er zelf een tijdlang een praktijk als ‘medical herbalist’ op nahield, hielp haar bij de natuurbeschrijvingen. ‘Dat denk ik tenminste, want ik neem onbewust altijd aan dat iedereen zo kijkt. Maar blijkbaar is het voor veel mensen bijzonder dat al die bloemen en planten namen hebben. Dat je kunt zien dat daar, pakweg, klaver staat en daar weegbree.’ De natuur als ‘onsamenhangend groen waas’, ze kan het zich moeilijk voorstellen. ‘En die kennis is volgens mij ook belangrijk. Want je kunt iets niet ten diepste willen behouden en beschermen als je niet precies weet wat je beschermt. Niemand raakt gepassioneerd door any old tree. Het draait om de details. Pas als je goed kijkt, ga je ergens echt van houden.’
Haar eigen liefde spreekt ook uit haar proza, dat, vooral als ze de flora bezingt, behoorlijk, eh, bloemrijk kan zijn. ‘Ik weet dat dat mensen een beetje ongemakkelijk kan maken. “Oef, hier zit wel erg veel emotie in… Mag dat wel?” Het is riskant als je alle remmen losgooit, maar ik dacht: screw that! Ik wil soms gewoon dat gevoel van ondersteboven zijn van iets moois overbrengen.’
Olivia Laing schreef 'Naar de rivier' over haar voettocht langs de rivier de Ouse in Sussex. Als rode draad door het boek loopt Viginia Woolf. ‘Een briljante buitenstaander, zo robuust en taai.’
Geheime doorgangen
Ondertussen wisselt Laing het verslag van haar reis, inclusief geestige praktische bezwaren en B&B-scènes, af met de (literair)historische verhalen die de streek rijk is, waarin ze het landschap gebruikt als ‘een verzameling geheime doorgangen naar andere tijden’. Zo schrijft ze ondermeer over de Slag bij Lewes, in 1264, en merkt op dat de dijk daar de samengeperste botten van duizenden gesneuvelde soldaten bevat. Of over de negentiendeeeuwse archeologische charlatan Charles Dawson en diens zelf in elkaar geknutselde missing link, de Piltdown man, en Gideon Mantell, een plattelandsarts die een eeuw eerder echt een dinosaurusachtige ontdekte, maar lang niet werd geloofd.
Terugkerend figuur in die essayistische lappendeken is, uiteraard, Woolf. Ook omdat er over haar van alles recht te zetten viel. ‘Ze wordt vaak gezien als ofwel een neurotische, kwaadaardige dame die met wapperende jurk rondliep op societyfeesten en gemene dingen tegen mensen zei, ofwel als een ziekelijk wezentje dat hooggestemde romans schreef, en vervolgens zelfmoord pleegde omdat ze het leven niet aankon.’ Totale onzin, allebei. ‘Voor mij is ze eerder een anti-establishment figuur, een briljante buitenstaander. En ze was zo robuust en taai. Als je alleen al kijkt naar de ongelooflijke bergen werk die ze verzette, de boeken en het journalistieke werk. Ze was geestig en ondeugend… Dat die zelfmoord het punt was waar haar leven onvermijdelijk naartoe werkte, is echt onzin. Ondanks de depressies die haar af en toe overweldigden, haalde ze alles uit haar leven wat erin zat.’
Goede vrienden
En dan is er nog Woolfs man, Leonard. ‘Die heeft in de loop van de tijd heel slechte pers gehad. Vooral een jaar of twintig geleden was het onder feministen in de mode om te zeggen dat hij haar opsloot en haar leven verwoestte. Totaal absurd. Hij was liefhebbend, gaf haar de ruimte om zich aan haar werk te wijden en zorgde voor evenwicht in hun huwelijk.’
Als we het toch nog even over ‘Matthew’ hebben (voor wie het weten wil: Laing en hij zijn inmiddels ‘goede vrienden’), en stellen dat Naar de rivier op een bepaald niveau een lange liefdesbrief aan hem is, zegt ze dan ook: ‘Eerlijk gezegd is het volgens mij eerder een liefdesbrief aan Leonard Woolf.’ Niet echt een relatie die toekomst heeft, wel? ‘I know!’ lacht de schrijfster. ‘Tell me about it. Terwijl ik zo mijn best heb gedaan!’
Olivia Laing: Naar de rivier (oorspr. To the River, vertaling Laura van Campenhout, uitgever De Bezige Bij)