In de nieuwe roman 'Dinsdag' plaatst Elvis Peeters de lezer in een lastig parket. Tegenover gruwelijke beelden staan ontroerende scènes. Voor je het weet ga je een beetje houden van de misdadige hoofdpersoon.

Ik ben het uithangbord,’ vertelt Elvis Peeters in de Antwerpse stationsrestauratie. Samen met zijn vrouw Nicole van Bael publiceerde hij romans, kinderboeken en een dichtbundel. Van Bael blijft liever op de achtergrond en doet geen interviews, maar hun aandeel in de boeken is even groot, vertelt Peeters. ‘Ik heb mijn bureau boven, zij schrijft beneden. We mailen elkaar onze passages en herschrijven die. Elke passage gaat door vier handen. Mijn stijl is meer barok, zij is veel nuchterder. Als je die bijeen brengt, dan wordt het beter.’ Eens per week stappen ze op de fiets naar een nabijgelegen koffiehuis en wisselen van gedachten over het boek. ‘Als we het thuis doen wordt er flink geroepen en getierd, in een koffiehuis kan het niet te gortig worden.’

Van Elvis Peeters verscheen in 2009 de controversiële roman Wij, over een groep rücksichtsloze tieners in een Vlaams provinciestadje. Meisjes die hun geslachtsdelen ontbloten op een viaduct en lachen om het dodelijk ongeluk dat ze daarmee veroorzaken. Jongens die zich ontplooien als pooiers. Ondertussen voeren ze sadistische seksexperimenten met elkaar uit. En met de Siamese kat van de buurvrouw. Het schokkendst aan het boek zijn echter niet de gruwelijke, soms zelfs misselijkmakende, seksscènes als wel de verveling en het gebrek aan moraal waaruit ze voortkomen. Het is rebellie tegen ‘altijd dat een en hetzelfde leven’ van hun ouders. Bij het verschijnen van het boek vertelde Elvis Peeters dat de gruwelijkheden uit het boek bijeengeraapt waren uit de media, dat dit was wat de samenleving hen aanreikte. Ten onrechte is het boek volgens hem toen gelezen als een portret van een generatie, zegt hij nu. ‘Dat is nooit de opzet geweest. We wilden met dat boek iets zeggen over de vrije markt, die het individu promoot, en de invloed die dat heeft op onze samenleving en onze kinderen. Als kinderen in de puberteit met dit soort gedachtegoed aan de slag gaan, waar eindigt dat dan? Daar gaat Wij over.’

Verspilde energie
De onlangs verschenen roman Dinsdag komt direct voort uit Wij, maar is minder hard. Dit keer geen groep jongeren, maar één oude man. ‘Oorspronkelijk wilden we iets schrijven over de ouders van de jongeren uit Wij. Mijn generatie dus, die er heeft voor gezorgd dat er nu zulke jongeren kunnen bestaan. Het was fair om iets over die ontstaansgeschiedenis te schrijven. Zo ontstond de hoofdpersoon uit Dinsdag. Aanvankelijk hadden we meerdere personages, maar die oude man heeft het laken naar zich toe getrokken, hij wou uitgewerkt worden. Hij zou een grootvader of een oom van de jongeren uit Wij kunnen zijn.’ Het resultaat is een prachtig geschreven (‘de nacht hing met zijn laatste vingers aan de daken en aan de boomkruinen in de parken’) en hersenprikkelende roman waarin heel gedetailleerd een dag uit het leven van deze man wordt beschreven. Hoe hij ’s ochtends wakker wordt en zijn pantoffels aanschuift, hoe hij in gedachten het meisje van de sociale dienst om de tuin leidt en hoe hij twee aardappels schilt. Ondertussen blikt hij terug op zijn verblijf als huurling in Congo en op zijn relaties met twee vrouwen die inmiddels overleden zijn.

De man heeft geen rooskleurig cv. Het is een drinker, een verkrachter, een hypocriete gevechtspiloot, een moordenaar. Spijt kent hij niet. 'Het ligt allemaal achter hem en alleen in zijn leven heeft het een rol gespeeld, niet de loop van de wereld bepaald, dat was zo van meet af aan, diepe gedachten daarover zijn verspilde energie.' Maar, waar het in Wij onmogelijk was om enige sympathie voor de hoofdpersonen te hebben, plaatst Elvis Peeters de lezer van Dinsdag in een lastig parket. Tegenover gruwelijke beelden van Congo staan ontroerende scènes waarin de oude man zijn duiven van stro voorziet en zijn demente vrouw aardbeienijs voert. ‘Hij keek hoe haar ogen de lepel volgden en probeerde te achterhalen of ze zich misschien vaag kon herinneren, zonder woorden wellicht, wat het ijs ooit had betekend. Het laatste stukje aardbei stak hij in zijn eigen mond. En toen kuste hij haar voorhoofd en veegde zijn lippen af.’ Voor je het weet ga je een beetje houden van deze misdadiger.

Rijk fresco
Net als de jongeren in Wij geeft Elvis Peeters geen psychologische verklaringen voor het gedrag van de man. Om die reden verweet Joost de Vries hem onlangs in De Groene Amsterdammer alleen ‘een suggestie van een personage’ te geven. ‘Dat beschouw ik als een compliment,’ reageert Peeters desgevraagd. ‘We willen geen afgerond verhaal maken, geen rondgebreide psychologie. We geven een roman waar je als lezer ook zelf nog wat mee kan. Dit is zoals je mensen in het dagelijks leven kunt tegenkomen, daar krijg je ook geen handleiding bij. Je ziet wat ze doen, maar je kunt niet in hun hoofden kijken. Het gaat ons om de details, daar kun je heel veel uit afleiden. De manier waarop de man in Dinsdag zijn vrouw voert, hoe hij luistert naar de duiven onder zijn dak; daarmee schilderen we een rijk fresco. Dan moet je als lezer daar maar zelf een standpunt in bepalen. Dat vind ik boeiend, dat je daar nog wat mee kan blijven zitten.’

Het neerzetten van zulke schaamteloze, gewetenloze personages, lijkt te duiden op een niet al te rooskleurig wereldbeeld van de auteur. Peeters: ‘Dat lees ik inderdaad vaak in recensies. Dan kijken Nicole en ik elkaar en zeggen: zijn we echt zulke zwartkijkers? Ik vind niet dat wij donkere of pessimistische mensen zijn. Maar je moet wel de vinger op de wond durven leggen. Wat het goede leven is, dat wordt tegenwoordig herleid tot één criterium: wat kunnen we betalen? Die kinderen uit Wij denken alleen aan hoe ze hun lichaam te gelde kunnen maken. In Dinsdag zie je iemand die dat individualisme begint te belichamen zonder dat het al zo ver is als nu. De oude man heeft geen idealen, hij denkt niet aan het collectief. Hij is geen overtuigd bevrijder van Congo, hij gaat voor zichzelf. Of, zoals hij het zelf zegt, hij wil niet de loop van de geschiedenis bepalen, maar wel de loop van de kogels.’

Elvis Peeters benadrukt dat hij geen pamflettaire literatuur wil schrijven. ‘Dat heeft zelden leeswaardige boeken opgeleverd, maar Nicole en ik willen wel iets relevants schrijven, denkstof aanreiken.’ Hij haalt Blixa Bargeld aan, van de band Einstürzende Neubauten. ‘Die zei dat muziek een manier was om mensen een hart onder de riem te steken. Zo zie ik het ook. Een boek, een plaat of een schilderij gaat de wereld niet veranderen, maar je kunt mensen wel een hart onder de riem steken en laten voelen dat er kunstenaars zijn die in hun richting denken, die ook vinden dat er iets aan gedaan moet worden. Er valt over onze tijd nog veel te zeggen. Wij proberen ons bescheiden steentje bij te dragen.’