Op tweede kerstdag voerde Djoeke Veeninga een Marathoninterview met David van Reybrouck. Het gesprek begon, hoe kan het ook anders, met de kersttoespraken. De Belgische koning Albert II waarschuwde in zijn jaarlijkse kerstboodschap voor de gevaren van het populisme en maakte een vergelijking met de crisis van de jaren dertig en de opkomst van de NSDAP. Van Reybrouck acht een vergelijking met de jaren dertig niet zinvol. ‘Elke nieuwe stroming zien als een herhaling van de NSDAP doet afbreuk aan de complexiteit van het heden,’ zegt hij.
Vanzelfsprekend komt in het gesprek Congo ter sprake, het boek waarmee David Van Reybrouck meervoudig in de prijzen viel. Hij vat het probleem van Congo samen met de zin: ‘Congo is als een bejaarde die in de Bronx wordt gestuurd met zakken vol diamant.’ Het beeld dat hij hiermee oproept is veelzeggend.
En Van Reybrouck geniet onder meer bekendheid als de oprichter van het burgerinitiatief G1000. Van solitair schrijver werd hij plotsklaps de organisator van een megabijeenkomst, die hij als een ontmoetingsplek voor álle Belgen zag.
Laten we de schrijver zelf aan het woord laten, voor een Marathoninterview van drie uur:
David Van Reybrouck, de Vlaamse cultuurhistoricus en archeoloog, schreef hét boek over de geschiedenis van Congo en is de oprichter van het burgerinitiatief G1000. De schrijver wil onze democratie weer pit geven. Daarover, en over België en Europa, over Afrika en Vlaanderen, spreekt Van Reybrouck in het Marathoninterview.