Ver weg van stad en mensen, omringd door de natuur: het bouwvallige landhuis ’t Vogelwater in de Noord- Hollandse duinen werd door dichteres Elly de Waard van de sloop gered en getransformeerd tot inspirerend woonhuis.

Stapvoets rijden we per auto over het verharde pad dat zich door het prachtige Noord-Hollands duinreservaat slingert. De enkele wandelaar die we tegenkomen kijkt verstoord: dit is een wandel- en stiltegebied, eigendom van het Provinciaal Waterleiding Bedrijf. Na ongeveer twee kilometer doemt ’t Vogelwater op, een statig landhuis, half verscholen in het bos.
Al veertig jaar woont hier dichteres Elly de Waard (72).
In de ouderwetse keuken (tegels en graniet) schenkt echtgenote Marijke koffie. Waakzaam foxterriertje Peer blaft naar een grote bonte specht die zich buiten tegoed doet aan de vetbol bij het raam. Aanleiding voor ons bezoek is het verschijnen van het boek Vogelwater, domein van dichters, waarin De Waard, die volgend jaar haar 35-jarig dichterschap viert, de roemruchte geschiedenis van haar huis optekende. Het voormalige jachthuis, evenals de grond provinciaal eigendom, was jarenlang een pension geweest, toen zij in 1973, samen met haar man, de dichter-schilder Chris van Geel, ’t Vogelwater betrok. De provincie wilde het vervallen pand afbreken en kon slechts met grote moeite – voorlopig – van dit voornemen worden afgebracht. De Waard: ‘Na veel gedoe is het Chris gelukt; hij kreeg een huurcontract voor het leven, op voorwaarde dat hij het onderhoud zou doen.’ Zo begon de gigantische klus om kamer na kamer (het huis telt er twintig) bewoonbaar te maken. Betengeling verwijderen, stuken, plafonds en deuren in orginele staat herstellen, schilderen. De Waard: ‘We waren samen nog niet ver gekomen toen Chris ziek werd en overleed [in 1974]. Toen stond ik er alleen voor.’

Dichtgegroeid
Tientallen jaren later is het haar gelukt om het huis in oorspronkelijke stijl en sobere luister te herstellen. Moeilijke jaren. De Waard: ‘Toen Chris wegviel, moest ik een strijd voeren om hier te mogen blijven wonen. Vervolgens om zijn nalatenschap te behouden door die in een stichting onder te brengen die ik beheer. En ik moest genoeg geld zien te verdienen om de huur te kunnen betalen. Pas daarna kon ik geleidelijk beginnen met het voortzetten van de restauratie.’ Eenzame jaren. De Waard: ‘Tot Marijke hier tien jaar geleden kwam, heb ik altijd alleen gewoond. Want mijn vorige relaties waren doodsbang voor dit huis; de grootte, het geisoleerd zijn.’
En toen het binnen eindelijk zo goed als klaar was, drong geen straaltje zon meer door de dichtgegroeide ramen. De Waard: ‘Dus toen ben ik aan de vierenhalve hectare tuin begonnen. Ik heb mijn uitzicht letterlijk opengehakt en ben daar nog elke dag mee bezig. Zorgen dat geen boomtakken te dicht bij het huis komen, verstopte dakgoten betekenen lekkages. Van de afgezaagde boomtakken maak ik verspreid over het terrein hagen waarachter ik blad stort. Elk seizoen brengt ander werk; nu elke dag blad harken, in de zomer de gazons maaien. Sinds begin dit jaar heb ik een tractormaaier. Die maakt zo’n enorm lawaai, dat ik er zonder dat iemand het hoort lekker hard bij kan zingen.’ Tuinieren wil ze het niet noemen, landschap beheren is een betere benaming. ‘Het enige dat je kunt doen met wilde natuur is zagen en maaien. Door rechte lijnen te trekken komt de onstelpbare fantasie van de natuur juist tot zijn recht.’ Ze ziet een overeenkomst met haar dichtwerk: ‘Uit de jungle van woorden hak je een gedicht, breng je een moment ordening aan.’

Spartaans
Ver weg van stad en mensen, omringd door de natuur: het oude huis in de duinen is de ideale plek om te dichten. Een toevluchtsoord: twee grote buitenlandse dichters, Joseph Brodsky en Amy Clampitt, verbleven een tijdje op ’t Vogelwater om er te werken. De Waard: ‘Amy schreef hier het titelgedicht van haar tweede bundel. Daar ben ik trots op.’ Sneeuw in de winter maakt de geïsoleerde ligging van het huis compleet. De Waard: ‘Jaren geleden ben ik een keer ingesneeuwd. Ik kon er niet uit en de telefoon werkte niet. Moest me behelpen met blikken kapucijners uit de pensiontijd. Tegenwoordig bel ik Provinciale Staten en worden we ontzet. Het kan een paar dagen duren, maar dan komen ze met een grote shovel.’
Bovendien is er tegenwoordig internet; het afgelegen Vogelwater is door drie computers met de wereld verbonden. Al jaren volgt De Waard de financiële markten en kent inmiddels alle ins en outs. ‘Je ziet grote hoeveelheden geldstromen bewegen over de aarde. De computer biedt inkijk in de “diepteboeken” van vraag en aanbod, de bied- en laatkoersen. Dat beweegt soms heel snel. Je ziet de hebberigheid van mensen, als vraatzuchtige insecten vreten ze geld. Een virtuele wereld die mij inspireert in mijn dichtwerk. Vorig jaar maakte ik het gedicht “De meesters van het geld”. Dat had ik nooit kunnen schrijven zonder die kennis.’
Op dit moment vindt ze het te riskant, maar tot voor kort handelde ze dagelijks in effecten op de beurs. De Waard: ‘Om te kunnen voorzien in de kosten die ik hier heb. De verwarming bijvoorbeeld kost een vermogen, want het huis heeft enkele muren. Daarom leven we tamelijk spartaans. ’s Avonds zitten we in de salon voor de televisie met de schuifdeuren dicht. En branden de open haard met hout uit de tuin. Vind ik trouwens een zinvolle cyclus; je haalt bomen weg voor meer ruimte en die bomen zorgen dan weer voor warmte in het huis.’

Dinsdag 18 januari wordt in het Het uur van de wolf de documentaire Het ritme van Elly de Waard uitgezonden. Om 23.00 uur op Nederland 2.

Eerder dit jaar, op vrijdag 27 juli, zond De Avonden een twee uur durend gesprek met Elly de Waard uit in de serie 'Zomeravonden'. Jeroen van Kan zocht haar op in landhuis ’t Vogelwater. Ze maakten een rondgang door het huis, gingen naar de plek waar ze opgroeide en wandelden door de bossen rondom het landhuis.