Toen haar uit Israël overgekomen neef Yoni, geboren in 1974, naar zijn Nederlandse grootouders informeerde, besefte Marja Vuijsje dat hij nauwelijks weet had van de familiegeschiedenis. Die dreigde verloren te gaan als ze niet alsnog te boek werd gesteld; de generatie van haar vader, Nathan Vuijsje, was al bijna uitgestorven. ‘Voor de hele misjpoge’ schreef ze daarom Ons kamp, een min of meer Joodse geschiedenis, een familiekroniek van de Vuijsjes voor, tijdens en na de Jodenvervolging, die knap is ingebed in de algemene (emancipatie)geschiedenis van de Amsterdamse Joden in de vorige eeuw.
De Vuijsjes waren arme Asjkenazische Joden, proletariërs die twee eeuwen lang niet buiten het getto kwamen. Maar vanaf 1900 voltrok hun emancipatie zich binnen drie generaties, en nu telt de familie opvallend veel journalisten en schrijvers. Bestond de familie voor de oorlog hoofdzakelijk uit niet-religieuze socialisten die zich lieten leiden door het verheffingsideaal van de ‘rode familie’, vandaag de dag is het ‘een mengsel van orthodoxe joden, liberale joden, sociaaldemocraten, (sociaal)liberalen, zionisten en veel atheïstische eenlingen met een min of meer joods gevoel.’ Dat één en dezelfde familie zoveel diversiteit laat zien, maakt Ons kamp extra boeiend.
Het levensverhaal van Nathan en de relatie met zijn dochter Marja vormen de leidraad van het boek. Nathan, bakker van beroep, overleefde Auschwitz omdat hij in het kamporkest trombone mocht spelen. Vier van zijn broers en hun kinderen overleefden eveneens de oorlog. Eindeloos bleef Nathan na de oorlog de familiekring bestoken met een ijzeren repertoire aan zonder emotie afgestoken kampverhalen (‘Ik had nooit gedacht dat ik het nog zou kunnen navertellen’), tot grote ergernis van Marja, die later inziet dat dit, trauma of niet, zijn manier is om het verleden succesvol te bezweren, ook al blijft hij zwijgen over zijn ouders, een broer en een zus ‘die niet zijn teruggekomen’.
Klap van de molen
Na de oorlog kregen de overlevende Vuijsjes hun bakkerij ‘onder rabbinaal toezicht’ in de Weesperstraat, waar historicus Jaap Meijer, de vader van Ischa, nog leerling was geweest omdat hij naar Palestina wilde, niet terug. Compensatie kregen ze ook niet. Sowieso toonde de overheid, ondanks het feit dat aan de Jodenvervolging in Nederland nauwelijks een Duitser te pas was gekomen, weinig compassie met Joodse oorlogsslachtoffers. Nathan werd elders weer bakker, Flip werkte bij een medische uitgeverij, Jaap opende avondwinkel Jac. Vuysjes Nightshop in de Utrechtsestraat, waar opeenvolgende burgemeesters tot de klanten behoorden, en Bram werkte op een fietsenfabriek in Dieren, vanwaar hij geregeld per brommer naar Duitsland reed om in de Duitse lotto mee te spelen, en door geregeld te winnen de Duitsers alsnog terugpakte.
Ook in de jaren van wederopbouw wilden de Vuijsjes vooral flink blijven en werd er niet gesproken over het grote verdriet. Zwak of zielig was niet des Vuijsjes, maar ze hebben wel ‘allemaal een klap van de molen gehad. Het is een wonder dat er niet meer gek zijn geworden na de oorlog.’ Een emigreerde er naar Israël, Nathans zoon Wim. Zelf bleef Nathan tot op hoge leeftijd in de Indische buurt wonen. Uiteindelijk kan Marja vrede hebben met de verdringings- c.q. overlevingsstrategie van haar vader. Haar weerzin tegen zijn overbekende kampverhalen maakt plaats voor korzelige genegenheid en ten slotte kan zij delen in Nathans triomf: ‘Volgens Adolf Hitler had ik allang dood moeten zijn’. Hij zou hem 51 jaar overleven.
Zo is het, de Vuijsjes zijn er nog. Herman en Bert, om de bekendste te noemen, werden gerenommeerde journalisten, Flip jr hoofdredacteur van Intermediair, Hans directeur van Joods Maatschappelijk werk. Van de jongste generatie is Robert inmiddels een succesvol romanschrijver, Hagar (Peeters) is dichteres.
Marja is freelancejournalist. Ze werkte eerder als redacteur voor Opzij, was redactiechef van Met het oog op morgen en schreef onder meer een biografie van Joke Smit. Zondag 19 februari is Marja Vuijsje te gast – als enige – in Boeken. Presentator Wim Brands na de opnamen: ‘Ze vertelde dat haar vader wel steeds weer over dat kamp begon, maar tegelijkertijd werd er helemaal niet over de oorlog gesproken. Dat is denk ik de essentie van het gesprek met haar.’
Marja Vuijsje schreef met 'Ons kamp' de geschiedenis van drie generaties Vuijsje. Centraal staat haar vader Nathan, die Auschwitz overleefde omdat hij trombone speelde.